Zoekresultaten 21061-21070 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:186 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-558/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht geheel kennelijk ongegrond, grotendeels vanwege gebrek aan onderbouwing. Op een advocaat rust voorts een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Uit het dossier volgt volgens de voorzitter dat verweerder zich in ruim voldoende mate voor klaagster heeft ingespannen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:180 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-307/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht dat verweerster klager onjuist heeft geadviseerd, waardoor klager de verkeerde beslissing heeft genomen en financiële schade heeft opgelopen. De voorzitter is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat voor de juistheid van de stelling van klager dat verweerster hem heeft geadviseerd niet akkoord te gaan met de eerste vaststellingsovereenkomst. Dit verwijt mist derhalve, ongeacht het antwoord op de vraag of verweerster dit advies ten onrechte zou hebben gegeven, feitelijke grondslag. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:174 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-631/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Onderdeel van de klacht is dat verweerder heeft geweigerd een klacht in te dienen over de zaaksofficier van justitie en de rechter-commissaris, alsmede dat hij heeft geweigerd om een wrakingsverzoek in te dienen jegens de rechters van de meervoudige strafkamer en de rechter-commissaris. Gelet op de stukken is de voorzitter van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die hij als advocaat heeft om al dan niet in te gaan op verzoeken van zijn cliënt. Ten aanzien van andere klachtonderdelen heeft de voorzitter overwogen dat deze door verweerder gemotiveerd  zijn betwist, terwijl het dossier geen aanknopingspunten bevat voor de juistheid van de verwijten. Met betrekking tot de overige klachtonderdelen heeft de voorzitter overwogen dat de eventueel geschonden norm niet ter bescherming van klager strekt, dan wel dat niet is gebleken dat klager door het handelen van verweerder in zijn belangen is geschaad. Klacht in haar geheel kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:187 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-527/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verwijten dat verweerder: a) misbruik heeft gemaakt van het recht door klaagster sub 1 in twee juridische procedures te betrekken, waar klaagster sub 1 financieel nadeel van heeft ondervonden; b) de rechter heeft misleid; c) zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij om namens zijn cliënt procedures jegens klaagster sub 1 aanhangig te maken. Het is begrijpelijk dat het aanhangig maken van deze procedures klagers niet welgevallig was, maar dit betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat verweerder door het aanspannen van deze procedures misbruik heeft gemaakt van het recht, is de voorzitter niet gebleken. De voorzitter kan op basis van de stukken de juistheid van de onder klachtonderdelen b) en c) geponeerde stellingen van klagers niet vaststellen. Het had op de weg van klagers gelegen om deze klachtonderdelen nader te onderbouwen, hetgeen zij hebben nagelaten. Dat verweerder namens zijn cliënt in de juridische procedures standpunten heeft ingenomen die evident in strijd zijn met de waarheid, is de voorzitter bovendien niet gebleken. Klacht geheel kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:181 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-632/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verwijt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat zij in de civielrechtelijke procedure waarin zij de wederpartij van klaagster bijstond, de rechtbank onjuist heeft geïnformeerd, als gevolg waarvan de rechtbank de door klaagster gevorderde schadevergoeding slechts gedeeltelijk heeft toegewezen. Naar het oordeel van de voorzitter is uit de stukken niet gebleken dat verweerster op enigerlei wijze de grenzen van de aan de advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden. Bovendien ligt het niet op de weg van de raad om een (diepgaand) onderzoek te verrichten naar het ‘waarheidsgehalte’ van uitlatingen van de beklaagde advocaat. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:133 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-235/DB/LI

    Klaagster heeft zich beklaagd over handelen van verweerder in 2011. Klachttermijn is gaan lopen op het moment dat de appèltermijn verstreek, derhalve op 9 januari 2012, zodat de termijn van drie jaar in januari 2015 is geëindigd. De termijn van één jaar op grond van artikel 46g lid 2 was ten tijde van het indienen van de klacht eveneens geëindigd. Klacht derhalve te laat ingediend. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:175 Raad van Discipline 's-Gravenhage 15-643/DH/DH

    Klacht tegen advocaat die optrad als advocaat van een kantoorgenoot. Verwijten dat verweerder: a) klagers rauwelijks heeft gedagvaard; b) onjuiste gegevens heeft verstrekt; c) confraternele correspondentie heeft overgelegd, althans daaruit heeft geciteerd, dan wel zijn cliënt daaruit heeft laten citeren, en heeft meegewerkt aan een ‘een-tweetje’ met zijn cliënt; d) klagers bij brief van 19 december 2014 rechtstreeks heeft aangeschreven, terwijl geen sprake was van een aanzegging met rechtsgevolg; e) misbruik heeft gemaakt van het procesrecht. Klachtonderdeel a) is gegrond. Klachtonderdelen b) en e) zijn ongegrond. Met betrekking tot klachtonderdeel c) staat vast dat de cliënt van verweerder, zijnde zijn kantoorgenoot, ter comparitie van partijen heeft geciteerd uit confraternele correspondentie. De omstandigheid dat verweerder niet zelf uit de confraternele correspondentie heeft geciteerd, kan hem niet disculperen. Verweerder oefende ten tijde van de comparitie van partijen het beroep van advocaat reeds meerdere jaren uit en diende derhalve op de hoogte te zijn van de voor hem geldende gedragsregels. Klachtonderdeel c) is in zoverre gegrond. Klachtonderdeel d) is eveneens gegrond, nu uit het dossier en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat de advocaat van klagers verweerder toestemming heeft gegeven om rechtstreeks met klagers in verbinding te treden. De uitzondering genoemd in het tweede lid van gedragsregel 18 is derhalve niet van toepassing. Bovendien volgt niet uit de brief dat dat een ingebrekestelling – en daarmee een aanzegging met rechtsgevolg – betrof. Nu het verweerder bekend was dat klagers door een advocaat werden bijgestaan, had verweerder zijn brief niet rechtstreeks aan klagers mogen zenden. Waarschuwing, betaling griffierecht aan klagers en kostenveroordeling EUR 1.000,- ten gunste van de NOvA.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:188 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-482/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verwijten dat verweerster zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten (klachtonderdeel a) alsmede dat zij klager onnodig op kosten heeft gejaagd, door zich niet te conformeren aan een uitspraak van de rechter waarin was bepaald dat een bedrag aan klager moest worden overgemaakt vanaf de derdengeldrekening van verweerster (klachtonderdeel b). Verweerster heeft gemotiveerd betwist dat zij zich  grievend jegens klager heeft uitgelaten. Gelet hierop had het op de weg van klager gelegen om zijn verwijten nader te onderbouwen. Aangezien klager dat heeft nagelaten, is niet komen vast te staan dat verweerster zich grievend jegens hem heeft uitgelaten. Klachtonderdeel a is kennelijk ongegrond. Ook klachtonderdeel b is kennelijk ongegrond. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat klagers belangen door het voorstel van verweerster om tot verrekening over te gaan zijn, dan wel zouden kunnen worden geschaad. Dat verweerster klager onnodig op kosten heeft gejaagd is evenmin gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:182 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-554/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Verwijt dat verweerder, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, al dan niet samen met zijn cliënt en/of diens boekhouder heimelijk overleg heeft gevoerd met de vereffenaar/rechtbankdeskundige. Voorts heeft verweerder en/of zijn cliënt, buiten medeweten van klagers, aan de vereffenaar/deskundige een specificatie van de vordering van verweerders cliënt op klagers overgelegd, welke informatie de vereffenaar/deskundige pas tweeënhalf jaar later aan klagers heeft bekendgemaakt. Uit de overgelegde stukken volgt dat de vereffenaar/deskundige, zowel in zijn definitieve deskundigenbericht aan de rechtbank als in het kader van de onderhavige klachtprocedure, heeft verantwoord op welke wijze hij te werk is gegaan. In zijn urenspecificatie heeft hij de contactmomenten met de verschillende personen vastgelegd. Dat er heimelijk overleg heeft plaatsgevonden tussen verweerder en de vereffenaar/deskundige is op geen enkele wijze gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:134 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-199/DB/LI

    Klager verwijt verweerder onwaarheden te hebben verkondigd in een brief aan de Raad voor de Kinderbescherming. Verweerder heeft gezegd dat klager zijn vaderschap in eerste instantie heeft ontkend, dat zijn cliënte niet wilde dat hun dochter bij klager zou wonen en dat tussen de cliënte van verweerder en klager sprake is van chronische oorlog. Bewoordingen van verweerder zijn niet onnodig grievend. Klacht ongegrond