Zoekresultaten 20221-20230 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:373 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.099

      Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij 1) laakbaar, onzorgvuldig en onrechtmatig heeft gehandeld 2) de goede naam en eer van klaagster heeft aangetast en daardoor schade bij klaagster heeft veroorzaakt 3) schade heeft veroorzaakt omdat er vele geldverslindende onderzoeken hebben moesten plaatsvinden om de valse betichtingen van de verpleegkundige te weerleggen 4) zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik 5) haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klaagster vordert € 1.500,- schadevergoeding. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. H et Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep, nu het beroepschrift niet voldoet aan de in de wet gestelde eisen. Ten overvloede wordt toegevoegd dat als het Centraal Tuchtcollege het beroep inhoudelijk had beoordeeld, het beroep zou zijn verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-540/DH/RO

    Het is vaste jurisprudentie dat een advocaat die een zaak van een andere advocaat wenst over te nemen zorgvuldig dient te handelen en (dus) vooraf contact dient op te nemen met de behandelend advocaat. Dat er op de betreffende dag een telefoonstoring bij de piketcentrale was, ontsloeg verweerder niet van deze verplichting. Klacht gegrond. Gezien de specifieke omstandigheden van het geval en met name gelet op het feit dat verweerder diezelfde avond nog contact heeft gezocht met klaagster en geen verdere handelingen heeft verricht, ziet de raad aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klaagster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:374 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.130

      Klacht tegen een kinderarts. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij 1) laakbaar en onzorgvuldig heeft gehandeld 2) de goede naam en eer van klaagster heeft aangetast en daardoor schade bij klaagster heeft veroorzaakt 3) schade heeft veroorzaakt omdat er vele geldverslindende onderzoeken hebben moesten plaatsvinden om de valse betichtingen van de kinderarts te weerleggen 4) zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik 5) haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. H et Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep, nu het beroepschrift niet voldoet aan de in de wet gestelde eisen. Ten overvloede wordt toegevoegd dat als het Centraal Tuchtcollege het beroep inhoudelijk had beoordeeld, het beroep zou zijn verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:236 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-277

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter oordeelt dat verweerster namens meerderjarige, die onder bewind stond en een mentor had zonder toestemming van zijn moeder, tevens bewindvoerder en mentor, verzoekschrift tot ontslag als bewindvoerder en mentor bij kantonrechter kon indienen. Ruime vrijheid advocaat wederpartij bij optreden in rechte. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk (geen eigen belang bij klachtonderdeel) deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:224 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-356/DH/RO

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:375 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.017

      klacht tegen een verzekeringsarts. Klager verwijt de verzekeringsarts dat zij: a)     voor haar medisch advies gebruik heeft gemaakt van verouderde informatie van International SOS; b)     haar antwoorden onvoldoende heeft gemotiveerd en geen nader onderzoek heeft gedaan naar de situatie in het land van herkomst; c)     niet heeft meegewogen dat klager eerder een suïcidepoging heeft ondernomen; d)    heeft nagelaten klager persoonlijk te onderzoeken.   Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond voor wat betreft de onderdelen b) en c) en legt de verzekeringsarts de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. De verzekeringsarts kon en mocht volstaan met een weergave van essentiële en zakelijke informatie die zij nodig achtte voor haar advies. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:369 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.434

      Klacht tegen verpleegkundige. Verweerster heeft het looppatroon van het dochtertje van klager bij het 14- en 18-maanden consult op het consultatiebureau geobserveerd en geen afwijkingen geconstateerd. Kort na het 18-maanden consult is bij het dochtertje dysplasie van de heup vastgesteld en is zij geopereerd. Klager verwijt verweerster dat zij zijn ongerustheid bij beide consulten niet serieus heeft genomen en heeft nagelaten te adviseren naar een huisarts of een specialist te gaan. Voorts verwijt klager verweerster dat zijn dochter door een fout van verweerster geopereerd moest worden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het klachtonderdeel dat verweerster bij het 18-maanden consult had moeten adviseren naar een huisarts of specialist te gaan gegrond en legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op. Klager komt in beroep, welk beroep door het Centraal Tuchtcollege wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-355/DH/RO

    Beslissing op verzet. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.166

      De klacht tegen de aangeklaagde huisarts betreft de behandeling van de inmiddels overleden bejaarde moeder van klager. De moeder werd in het verzorgingshuis regelmatig door de aangeklaagde huisarts en eveneens aangeklaagde huisarts in opleiding bezocht. Klager verwijt de huisarts dat: 1. drie weken te lang is gewacht met het geven van plaspillen (diuretica); 2. Haldol niet tijdig is opgehoogd naar 2mg (20 druppels) en dat als wel tijdig 20 in plaats van 10 druppels waren gegeven klagers moeder niet was gevallen, zodat de gevolgen van een heupfractuur en kort daarna haar overlijden zich niet zouden hebben voorgedaan.  Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:370 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.435

      Klacht tegen tandarts. Bij klaagster zijn door verweerster diverse implantaten en abutments geplaatst. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat een van de implantaten onjuist is geplaatst en dat zij dit implantaat, nadat klaagster klachten had, zonder waarschuwing heeft geprobeerd te verwijderen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.