ECLI:NL:TADRSGR:2016:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-540/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:223
Datum uitspraak: 21-11-2016
Datum publicatie: 22-12-2016
Zaaknummer(s): 16-540/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Het is vaste jurisprudentie dat een advocaat die een zaak van een andere advocaat wenst over te nemen zorgvuldig dient te handelen en (dus) vooraf contact dient op te nemen met de behandelend advocaat. Dat er op de betreffende dag een telefoonstoring bij de piketcentrale was, ontsloeg verweerder niet van deze verplichting. Klacht gegrond. Gezien de specifieke omstandigheden van het geval en met name gelet op het feit dat verweerder diezelfde avond nog contact heeft gezocht met klaagster en geen verdere handelingen heeft verricht, ziet de raad aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klaagster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 21 november 2016

in de zaak 16-540/DH/RO

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 8 januari 2016 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 30 mei 2016 met kenmerk R 2016/44 cij, door de raad ontvangen op 31 mei 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 september 2016 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de processtukken, bedoeld in artikel 49, lid 2 Advocatenwet.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klaagster heeft de heer E. op 7 januari 2016 bezocht naar aanleiding van een piketmelding in het kader van zijn inverzekeringstelling.

2.2 Later diezelfde dag heeft verweerder naar aanleiding van een verzoek van de familie van de heer E., de heer E. eveneens bezocht. Nadien heeft hij daarover telefonisch contact met klaagster opgenomen en geen verdere handelingen verricht in de zaak.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de heer E. heeft bezocht zonder daarover vooraf met klaagster contact op te nemen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5 BEOORDELING

5.1 Verweerder stelt dat hij vanwege een telefoonstoring bij de piketcentrale van de Raad voor Rechtsbijstand niet kon achterhalen wie de piketadvocaat was, zodat telefonisch contact met klaagster vooraf niet mogelijk was. Zodra telefonisch contact met de piketcentrale mogelijk bleek, heeft hij klaagster gebeld en over zijn inschakeling geïnformeerd.

5.2 Het is vaste jurisprudentie dat een advocaat die een zaak van een andere advocaat wenst over te nemen zorgvuldig dient te handelen en (dus) vooraf contact dient op te nemen met de behandelend advocaat. Dat er op de betreffende dag een telefoonstoring bij de piketcentrale was, ontsloeg verweerder niet van deze verplichting. Dat geldt temeer nu verweerder andere mogelijkheden had om de gegevens van verweerster te achterhalen. Hij had bijvoorbeeld kunnen bellen met het politiebureau waar de heer E. zich bevond (daarvan was hij immers op de hoogte). Verweerder heeft dit  nagelaten en de raad acht zijn handelwijze onder de gegeven omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar en de klacht derhalve gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Gezien de specifieke omstandigheden van het geval en met name gelet op het feit dat verweerder diezelfde avond nog contact heeft gezocht met klaagster en geen verdere handelingen heeft verricht, ziet de raad aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klaagster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klaagster.

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot en A.B. van Rijn, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2016.

Deze beslissing is in afschrift op 21 november 2016 verzonden.