Zoekresultaten 20011-20020 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:4 Accountantskamer Zwolle 16/1833 Wtra AK

       Betrokkene heeft stukken bij klaagsters opgevraagd ten behoeve van het uitvoeren van haar werkzaamheden. Klaagsters hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene deze stukken ten onrechte heeft opgevraagd en ook niet dat zij tijdig alle gevraagde stukken aan haar hebben overgelegd. Betrokkene heeft zich er daarom terecht op beroepen dat zij vanwege het ontbreken van de benodigde stukken haar werkzaamheden niet tijdig heeft kunnen afronden. Klacht dat werkzaamheden niet tijdig zijn verricht is dan ook ongegrond. Ook de klacht dat ten onrechte meerwerk in rekening is gebracht is ongegrond. Er is wel een afspraak gemaakt over de verschuldigde bedragen maar van het niet nakomen daarvan kan betrokkene gezien het oordeel over de eerste klacht geen verwijt worden gemaakt.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 258/2014

      Klacht tegen gynaecoloog gegrond. Niet gebleken dat verweerder heeft als derdelijns gynaecoloog en perinatoloog de risico’s behorende bij de complexe medische situatie van klaagster heeft geïnventariseerd. Verweerder had multidisciplinair overleg moeten initiëren en er was  voldoende aanleiding voor GBS-diagnostiek. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt. Berisping.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.427

      Klacht: Verweerder, tandarts, heeft klager behandeld als waarnemer en praktijkgenoot van de vaste tandarts (C2016.426) van klager. Klager verwijt verweerder: 1. Ten aanzien van een specifiek consult: a. dat hij geen cofferdam heeft gebruikt maar dat wel in het dossier heeft genoteerd; b. dat hij geen dieptemeting heeft gedaan; c. dat hij hem daarna niet naar een endodontoloog heeft doorgestuurd; 2. Met betrekking tot een ander specifiek consult: a. dat hij geen cofferdam heeft gebruikt; b. dat hij een antibioticumkuur heeft voorgeschreven terwijl de tandarts niet de juiste hygiënische maatregelen had genomen; c. dat hij geen dieptemeting heeft gedaan; 3. Ten aanzien van twee andere specifieke consulten: a. dat hij de DPSI-scores niet heeft besproken terwijl deze afweken van een eerdere meting; b. dat hij het gebit opzettelijk niet goed heeft gereinigd en dat de slechte reiniging de oorzaak is van de op een andere datum door een andere tandarts geconstateerde blootliggende tandhalzen; c. dat hij klager direct naar een kaakchirurg heeft doorverwezen in plaats van naar een endodontoloog; d. dat hij klager heeft geprobeerd over te halen om de herbehandeling zelf te verrichten. RTG Groningen: Verklaart alle klachtonderdelen ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 279/2015

      Klacht tegen gynaecoloog ongegrond. Verweerder kon en mocht vertrouwen op eerder ingezet beleid met betrekking tot bevalling door derdelijns gynaecoloog en perinatoloog. Geen aanleiding tot GBS-diagnostiek aanwezig voor verweerder. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 280/2015

      Klacht tegen assitent-gynaecoloog. Ongegrond. Verweerder kon en mocht vertrouwen op eerder ingezet beleid met betrekking tot bevalling door derdelijns gynaecoloog en perinatoloog. Geen aanleiding tot GBS-diagnostiek aanwezig voor verweerder. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:6 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160197

    Verweerder was niet gehouden te voldoen aan het verzoek van klager om onmiddellijk een bespreking in persoon te houden. Bovendien heeft verweerder klager ongeveer een week na de overname van de zaak al uitgenodigd voor een bespreking. Het hof is voorts van oordeel dat verweerder in de onderhavige omstandigheden - in het bijzonder in aanmerking nemende de korte tijdspanne en om zich voor te bereiden op het gesprek door kennis te nemen van het bestaande dossier - niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door na het eerste telefonische gesprek de desbetreffende handelingen te verrichten alvorens klager voor een persoonlijk gesprek uit te nodigen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.244

      Bij klaagster zijn in een academisch (opleidings)centrum twee implantaten geplaatst. Zij is behandeld door een tandarts in opleiding tot implantoloog en diens supervisor (aangeklaagd in zaak C2016.245). Enige tijd later zijn de implantaten los komen te zitten en moesten zij worden verwijderd. Voor verdere behandeling heeft klaagster om een andere behandelaar gevraagd. Om uiteenlopende redenen had klaagster problemen met dan wel bezwaar tegen de beschikbare behandelaars. Verweerder, tandarts, heeft toen in zijn hoedanigheid van decaan namens het opleidingscentrum de behandelovereenkomst beëindigd. Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klaagster behoorde te betrachten door zonder dat sprake was van gewichtige redenen de behandelovereenkomst te beëindigen. RTG Amsterdam: Wijst de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:7 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160072

    De raad heeft vastgesteld dat van schending van een gedragsregel of van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in de zin van artikel 46 Advocatenwet door verweerder geen sprake is geweest. Bekrachtiging uitspraak raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.172

      De klacht is gericht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat zij niet adequaat heeft gereageerd op de aanwezigheid van een pijnlijk bultje in zijn rug, dat zij pas na aandringen een beperkte dosering slaapmiddel heeft voorgeschreven en heeft geweigerd diazepam en tamiflu voor te schrijven en dat zij mogelijk een onjuiste verklaring heeft afgelegd over hetgeen de doktersassistent zou mogen zeggen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Hoger beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.456

      Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is de dochter van een inmiddels overleden patiënt. Patiënt woonde in een verpleeghuis, waar de verpleegkundige werkzaam is. De behandelend arts van patiënt is eveneens aangeklaagd (C2015.453). Patiënt droeg een verblijfskatheter. Op 30 oktober 2014 heeft een verzorgende bij het weghalen van de deken de katheter meegetrokken. Nadat patiënt op 30 oktober 2014 onwel was geworden heeft een andere arts (eveneens aangeklaagd: C2015.455) patiënt op 31 oktober 2014 beoordeeld en patiënt vervolgens ingestuurd naar het ziekenhuis. Met bloedingen en pijn is patiënt via de afdeling spoedeisende hulp (SEH) op de afdeling urologie van het ziekenhuis opgenomen. Op 31 oktober 2014 heeft deze arts gezorgd voor een mondelinge overdracht aan de behandelend arts. Op 4 november 2014 is patiënt met veel pijn teruggekeerd naar het verpleeghuis. Op 10 november 2014 heeft de verpleegkundige de behandelend arts gemeld dat klaagster nog niet was geïnformeerd over voornoemd incident met de katheter. Later die dag is patiënt overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagster niet tijdig heeft geïnformeerd over het op 30 oktober 2014 bij de patiënt voorgedane incident met de katheter. Door bewust informatie achter te houden, is ook de uroloog in het ziekenhuis niet volledig geïnformeerd en is er mogelijk onvoldoende onderzoek naar de oorzaak van de verslechterende toestand van patiënt verricht. Daardoor heeft patiënt onnodig risico en pijn geleden, aldus nog steeds klaagster. RTG Amsterdam: Klacht in al haar onderdelen ongegrond. Klacht afgewezen. Het was niet de taak van de verpleegkundige om het ziekenhuis of klaagster te informeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.