Zoekresultaten 10741-10750 van de 13249 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2531 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 093/2012

    Klacht van de Inspectie tegen verpleegkundige over aangaan affectieve relatie met psychiatrisch patiënt met wie zijn in een zorgverleningsrelatie stond. Klacht gegrond met, gelet op de omstandigheden van dit geval, oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2518 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.146

    Klaagster was zwanger van een kind met het syndroom van Edward trisomie 18. Zij wilde de zwangerschap echter uitdragen (natuurlijk beloop) en is na 41 weken en 6 dagen ingeleid in het ziekenhuis. Het kind is bij de bevalling overleden. Klaagster heeft (o.a.) een klacht ingediend tegen de eerstelijnsverloskundige. Zij verwijt haar ondermeer dat het te voeren beleid van non-interventie niet met haar is besproken, dat zij onvoldoende begeleid is bij de bevalling en dat zij de baby niet levend in handen heeft kunnen houden. Het RTG heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de verloskundige de maatregel van waarschuwing opgelegd. De verloskundige heeft hoger beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege heeft de bestreden beslissing vernietigd, de klacht alsnog afgewezen en de publicatie van de uitspraak gelast.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2532 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 283/2011

    Klacht tegen huisarts betreffende de zorg voor patiënt, geboren in 1923. De klacht betreft het missen van de diagnose pulmonale hypertensie, het niet bezoeken van patiënt in het ziekenhuis en het afgeven van het dossier aan de verpleeghuisarts. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2525 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.401

    Klager verwijt zijn ex-partner (arts) dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden: hij zou erop hebben mogen vertrouwen dat alles wat de arts ter ore kwam op grond van de arts-patiëntrelatie als vertrouwelijk werd aangemerkt. Klager in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2519 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.147

    Klaagster was zwanger van een kind met het syndroom van Edward/ trisomie 18. Zij wilde de zwangerschap uitdragen (natuurlijk beloop) en is na 41 weken en 6 dagen ingeleid in het ziekenhuis. Het kind is tijdens de bevalling overleden. Klaagster heeft (o.a.) een klacht ingediend tegen de dienstdoende gynaecoloog. Zij verwijt hem ondermeer dat het te voeren beleid van non-interventie niet met haar is besproken, dat zij onvoldoende begeleid is bij de bevalling en dat zij de baby niet levend in haar handen heeft kunnen houden. Het RTG heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de gynaecoloog de maatregel van waarschuwing opgelegd. De gynaecoloog heeft hoger beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege heeft de bestreden beslissing vernietigd, de klacht alsnog afgewezen en de publicatie van de uitspraak gelast.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2533 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 213/2011

    Klacht tegen gz-psycholoog over dossiervoering, declaraties, diagnose, regie en bejegening. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2526 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.409

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onder meer dat hij tekort is geschoten in zijn zorgplicht doordat hij klaagster onvoldoende heeft begeleid en dat hij haar voor 50% arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder (eigen) onderzoek te hebben verricht of navraag te hebben gedaan bij andere behandelaars. Het Regionaal College wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt in hoger beroep dat de bedrijfsarts niet de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend bedrijfsarts mag worden verwacht en dat hij buiten zijn professionele competentie is getreden. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2520 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.333

    Klacht: Verweerder was de behandelend oogarts van klager. Klager is in 2003 door verweerder geopereerd aan een netvliesloslating en in 2004 opnieuw omdat er wederom sprake was van een netvliesloslating aan hetzelfde oog. De klachten hebben betrekking op de gang van zaken tijdens en rondom de ingreep van 13 februari 2004. Kern van klagers verwijt is dat verweerder tijdens deze ingreep overvloedig gebruik heeft gemaakt van jodium waardoor bij klager onherstelbare schade aan het linkeroog optrad en hij uiteindelijk blind werd aan dit oog. Volgens klager heeft verweerder de ingreep onvoorbereid uitgevoerd en nagelaten de ingreep in zijn verslaglegging op te nemen. RTG Eindhoven: Klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. CTG: verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2527 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.050

    Klaagster verwijt de arts dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden en onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door ondanks de bedongen vertrouwelijkheid informatie door te spelen aan de werkgever. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2503 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/516Vp

    De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters broer, hierna genoemd patiënt. De verpleegkundigen zijn werkzaam op de afdeling neurologie van het ziekenhuis waar patiënt ter observatie was opgenomen. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij hebben nagelaten een arts te waarschuwen terwijl patiënt moest braken en zijn conditie verslechterde. Hierdoor is te laat begonnen met een trombolytische behandeling waardoor de kans op behoud en herstel van de cerebrale functies van patiënt is afgenomen. Patiënt is overleden. Afwijzing.