Zoekresultaten 381-390 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5952

    Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts is slechts op één moment betrokken geweest bij de zorg voor patiënt en heeft toen adequaat gereageerd door patiënt uit te nodigen voor een fysiek consult om zijn hulpvraag te bespreken. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:125 Hof van Discipline 's Gravenhage 230192

    Het betreft een klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in het kader van een erfrechtkwestie. De raad heeft klager niet-ontvankelijk verklaard voor zover hij klaagt over het optreden van verweerder dat buiten de driejaarstermijn valt en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klager is tegen de beslissing van de raad in beroep gekomen. Het hof heeft de beroepsgronden van klager verworpen en de beslissing van de raad bekrachtigd. ​​​​​Verweerder heeft naar het oordeel van het hof niet alleen gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, maar hij heeft daarbij ook de belangen van klager (meer dan) naar behoren behartigd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:126 Hof van Discipline 's Gravenhage 230188

    Het betreft hier een klacht tegen de eigen advocaat. Deels bekrachtiging/deels vernietiging beslissing raad. Het handelen van verweerder voldoet niet aan de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. De raad heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat verweerder bij aanvang van de zaken (schriftelijk) uitleg aan klaagster heeft gegeven over de aanpak van de zaken en wat zij daarbij kon verwachten. Gedurende zijn rechtsbijstand aan klaagster is verweerder ook de regie kwijtgeraakt. Verder heeft verweerder nagelaten om aanvullende financiële afspraken met klaagster en SAR te maken, zowel over de fixed fees als het voorschot voor de deurwaarder, terwijl dit op zijn weg had gelegen. Het gebrek aan aanvullende afspraken heeft niet alleen tot een conflict tussen verweerder en klaagster geleid, maar ook tot de beëindiging van de samenwerking. Er is geen reden waarom verweerder zich niet zou moeten houden aan de afspraken die hij met de SAR had gemaakt, nu zij niet tot andere afspraken zijn gekomen. Daarnaast heeft verweerder het dossier niet tijdig overgedragen aan klaagster, ondanks alle verzoeken daartoe. Niet alleen klaagster, maar ook de rechtsbijstandsverzekeraar en de opvolgende advocaat heeft verweerder verzocht het dossier over te dragen. Verweerder heeft aan dit verzoek niet direct opvolging gegeven en heeft klaagster eerst een proefnota gestuurd. Het hof vindt dit erg kwalijk. Maatregel van berisping. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5953

    Klacht tegen een huisarts. Klagers (patiënt en partner van de patiënt) verwijten de huisarts dat hij niet heeft voldaan aan het dringende verzoek van klagers om een medicamenteuze behandeling te starten tegen de cocaïneverslaving van de patiënt. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover de partner van de patiënt namens zichzelf klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is. De huisarts heeft adequaat gereageerd op de hulpvraag van de patiënt door met hem in gesprek te gaan over zijn cocaïneverslaving en hem te verwijzen naar de verslavingszorg. Hij heeft zich bij deze beslissing laten adviseren door een ervaren verslavingsarts en is zodoende op zorgvuldige wijze tot zijn beslissing gekomen de patiënt (opnieuw) te verwijzen. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:127 Hof van Discipline 's Gravenhage 230137

    ​​​​​​Klacht tegen de (voormalig) advocaat in verband met het niet (tijdig) instellen van hoger beroep. Verweerder heeft nagelaten hoger beroep in te stellen tegen een vonnis waarbij aan klager vijf jaar gevangenisstraf is opgelegd. De raad acht dit, in het licht van het vonnis waartegen beroep moest worden ingesteld, een forse fout. Ondanks het feit dat het opvallend en zorgelijk is dat het vervolgens bijna een jaar heeft geduurd voordat verweerder zijn fout ontdekte, acht de raad niet bewezen dat verweerder klager 10 maanden lang in de waan heeft gelaten over het tijdig instellen van beroep. De raad verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad op dit punt. Op basis van de stukken kan het hof niet vaststellen dat verweerder klager bewust heeft misleid of voorgelogen door niet voor oktober / november 2020 aan klager te vertellen dat hij niet in hoger beroep was gegaan hoewel hij dat wel had toegezegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5821

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onvoldoende heeft geluisterd naar de zorgen van klaagster over het medicatiegebruik van haar zoon. Het college stelt vast dat uit het medisch dossier niet blijkt dat de huisarts de zorgen die klaagster aan de huisarts heeft gemeld over het medicatiegebruik niet serieus heeft genomen. De huisarts was echter gebonden aan zijn beroepsgeheim en kon geen informatie met klaagster delen over de behandeling van de zoon van klaagster. Niet is gebleken dat de huisarts op enig moment nalatig is geweest in de zorg van de zoon. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5905

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij de klachten bij de vader van klager niet serieus heeft genomen, een onjuiste diagnose heeft gesteld en – voor het insturen naar het ziekenhuis - de vraag opwierp of verdere behandeling nog wel gewenst was. Het college oordeelt dat de huisarts de juiste onderzoeken heeft gedaan en op goede gronden heeft geconcludeerd dat het beeld niet alarmerend was. Nadat de toestand verslechterde heeft de huisarts opnieuw een visite afgelegd. Het college kan niet vaststellen wat de huisarts precies heeft gezegd over insturen naar het ziekenhuis en dus ook niet of de huisarts bij het kiezen van zijn woorden klachtwaardig heeft gehandeld. Achteraf kan worden vastgesteld dat de timing van de vraag ongelukkig is geweest, maar dit is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het was voor de huisarts op dat moment niet duidelijk wat de buikklachten veroorzaakte, maar hij onderkende de urgentie tot nader onderzoek in het ziekenhuis en heeft daartoe overleg gevoerd met de internist. Het is voor een verwijzing naar het ziekenhuis niet noodzakelijk dat een diagnose wordt gesteld, maar wel dat de urgentie voor opname wordt vastgesteld. Dat laatste heeft de huisarts gedaan. Alle klachtonderdelen ongegrond. Publicatie.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:8 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/15 VB 2023/16

    De Klachtambtenaar en de twee dierenartsen hebben beroep ingesteld tegen twee uitspraken van het Veterinair Tuchtcollege.De klachten tegen beide dierenartsen is dat zij in strijd met de geldende regelgeving antibiotica hebben afgeleverd gedurende een jaar en daarmee sprake is van een onzorgvuldige beroepsuitoefening.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421939 KL RK 23-67

    Klacht tegen kandidaat-notaris inzake opstellen verklaring van erfrecht. Kandidaat-notaris zou niet voortvarend te werk zijn gegaan. Declaratiegeschil. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424614 KL RK 23-91 C/05/424615 KL RK 23-92

    Klager klaagt terecht dat de notaris de koopovereenkomst niet heeft ingeschreven in het Kadaster. Indien de notaris van mening was dat hij de koopovereenkomst niet in kon schrijven omdat hij executeur was, dan had hij dat aan klager moeten berichten.Het is niet gebleken dat klager opdracht heeft gegeven aan de notarissen om hem te adviseren over het verkooptraject van de woning. Het is ook niet gebleken dat de notarissen partijdig hebben gehandeld. De klacht is gedeeltelijk gegrond.