Zoekresultaten 13211-13220 van de 42613 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 247/2018

      Klacht tegen tandarts. (en vergelijkbare klacht tegen echtgeno(o)t(e). De klacht betreft (samengevat) oncollegiaal gedrag. Schending van zowel eerste als de tweede tuchtnorm. Gegrond. (voorwaardelijke) schorsing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:138 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.436

    Klacht tegen psychiater. De zoon van klaagster is op twee achtereenvolgende dagen gezien voor een geplande crisisbeoordeling op de afdeling acute psychiatrie van een GGZ-instelling. Op de tweede dag is het consult gedaan door de psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De psychiater heeft in haar verslag de suïcidaliteit als matig hoog ingeschat en onder meer een antidepressivum voorgeschreven. Kort na dit consult heeft de zoon van klaagster een einde aan zijn leven gemaakt. De klachtonderdelen a. tot en met c.  houden onder meer in dat de psychiater voor de beoordeling van de gezondheidssituatie van de zoon van klaagster onvoldoende informatie heeft ingewonnen bij derden, onder wie de ex-vriendin van de zoon, de moeder van de ex-vriendin, klaagster zelf, en de politie die de crisisbeoordeling had aangevraagd, dat zij het aspect van sociale steun en veiligheid – waaronder de rol van naasten – ten onrechte onjuist heeft ingeschat en dat zij de medische voorgeschiedenis van de zoon onvoldoende in haar oordeelsvorming heeft betrokken. Het RTG heeft klaagster onder meer in de klachtonderdelen a. tot en met c. ontvankelijk verklaard in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing in eerste aanleg op dit punt en verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen a. tot en met c. nu sprake is van zodanige feiten en omstandigheden, dat klaagster niet de veronderstelde wil van patiënt uitdrukt, althans dat daaraan in ieder geval een dermate grote twijfel bestaat dat dit niet aannemelijk kan worden geacht. Klaagster kan dan ook niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:132 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.078

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Patiënte is naar aanleiding van rugpijn door de huisarts verwezen naar een neuroloog en bleek meerdere (bot)uitzaaiingen van een longtumor te hebben. Zij bleek als gevolg van een uitzaaiing ook een heupfractuur te hebben. De orthopedisch chirurg heeft een operatie uitgevoerd, waarbij een heupprothese is geplaatst. Na de operatie zijn ernstige complicaties opgetreden en patiënte is uiteindelijk een maand na de verwijzing naar het ziekenhuis overleden. De echtgenoot, dochters en zus van patiënte, hebben diverse klachten over het handelen van de orthopedisch chirurg ingediend. Alleen de echtgenoot van patiënte is ontvankelijk in zijn klachten. De klachten over het opereren zonder voldoende informed consent en over het niet tijdig informeren van de familie na afloop van de operatie worden door het Centraal Tuchtcollege gegrond verklaard. Volgt oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:69 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-088

    Voorzittersbeslissing. Dat verweerster gebruik maakt van een mistige bedrijfsconstructie wordt betwist en is de voorzitter overigens ook niet gebleken. Dat verweerster klagers het moeilijk c.q. bijna onmogelijk heeft gemaakt om een passende schadevergoeding te krijgen wordt betwist en kan niet worden vastgesteld. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/332

    De klager verwijt verweerster dat de diagnose onjuist is met als gevolg dat de dochter schade heeft opgelopen. Tevens heeft verweerster geen uitleg gegeven over de gestelde diagnose van automutilatie en klager hiervan niet op de hoogte gebracht. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 248/2018

      Klacht tegen tandarts. (en vergelijkbare klacht tegen echtgeno(o)t(e). De klacht betreft (samengevat) oncollegiaal gedrag. Schending van zowel eerste als de tweede tuchtnorm. Gegrond. (voorwaardelijke) schorsing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18196

    Klager is in PI door daar werkzame huisarts behandeld aan zwelling/wond aan de voet met achtereenvolgens pijnstilling, röntgenfoto en antibiotica. Met de aanwezigheid van een pin in de voet hoefde verweerder geen rekening te houden. Eerst nadien insturen naar ziekenhuis was geen dokters delay. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.440

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klager is vanwege een ruptuur aan zijn linker achillespees, waarvoor hij conservatief is behandeld met gips, onder behandeling gekomen bij de fysiotherapiepraktijk waar verweerster destijds werkzaam was. Tijdens de tweede behandeling is de achillespees van klager afgescheurd. De klacht houdt in dat verweerster klager ondeugdelijk heeft behandeld doordat zij klager te snel (nadat zijn voet uit het gips kwam) te zware oefeningen heeft laten verrichten en hem daarbij – tegen zijn wil en tegen zijn voorzichtigheid in – heeft gedwongen om zijn achillespees te forceren met als gevolg dat de achillespees van klager volledig is afgescheurd en een operatie noodzakelijk was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637698 DW RK 17/1063

    Klacht op alle onderdelen gegrond, maatregel berisping. Pas na twee jaar heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op het verzoek van klager een rentestop in te voeren. Dat de opdrachtgever niet heeft gereageerd en daarom geen antwoord is gegeven disculpeert te gerechtsdeurwaarder niet. Deze had moeten rappelleren. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder niet geantwoord op de vraag van klager over de ingangsdatum van de rentestop.   Vaststelling beslagvrije voet heeft na het ontvangen van de juiste gegevens nog een maand geduurd. Dit is te lang. Door het feit dat de gerechtsdeurwaarder de uitkeringsinstantie niet op de hoogte had gesteld heeft klager nog twee maanden een onjuist bedrag ontvangen.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:157 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-632

    Verweersters kantoor heeft klager en zijn vennootschap al sinds jaar en dag bijgestaan in diverse zaken. Op een gegeven moment is klager in conflict geraakt met een vennootschap waarvan hij aandeelhouder was. Het ging daarbij over de wijze van opstellen van achtereenvolgende jaarrekeningen. Deze waren door verschillende accountants opgesteld. Tegen deze accountants heeft klager diverse tuchtrechtrechtelijke procedures aangespannen. Ook was hij voornemens deze accountants aansprakelijk te stellen. Pas een maand voor de zitting bij de Accountantskamer meldde verweerster dat zij klager niet bij kon staan vanwege het risico dat de ontwikkelingen uit zouden monden in een situatie met tegenstrijdige belangen omdat een van de accountantskantoren de vaste accountant van het advocatenkantoor was en het advocatenkantoor vaste advocaat van het accountantskantoor. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster, in het licht van de reeds lang bestaande relatie met klagers te laat aan klagers gemeld dat zij in die Accountantskamer-procedure (en civiele aansprakelijkheidsprocedure) niet voor klager zou kunnen optreden en daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Deze klacht is gegrond en de raad legt een waarschuwing op.