ECLI:NL:TGDKG:2019:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637698 DW RK 17/1063

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:75
Datum uitspraak: 23-04-2019
Datum publicatie: 16-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/637698 DW RK 17/1063
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht op alle onderdelen gegrond, maatregel berisping. Pas na twee jaar heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op het verzoek van klager een rentestop in te voeren. Dat de opdrachtgever niet heeft gereageerd en daarom geen antwoord is gegeven disculpeert te gerechtsdeurwaarder niet. Deze had moeten rappelleren. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder niet geantwoord op de vraag van klager over de ingangsdatum van de rentestop.   Vaststelling beslagvrije voet heeft na het ontvangen van de juiste gegevens nog een maand geduurd. Dit is te lang. Door het feit dat de gerechtsdeurwaarder de uitkeringsinstantie niet op de hoogte had gesteld heeft klager nog twee maanden een onjuist bedrag ontvangen.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 april 2019 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/637698 / DW RK 17/1063 LvB/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 26 oktober 2017, aangevuld op 11 december 2017 en 18 oktober 2018, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 4 januari 2018, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 maart 2019 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 april 2019.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          op 6 december 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van ING Bank N.V. de grosse van een op 2 november 2007 verleden notariële akte van schuldbekentenis aan klager betekend;

-          op 22 februari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag beslag gelegd op het pensioen van klager;

-          tevens is beslag gelegd onder de SVB op de AOW uitkering van klager.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. direct beslag heeft gelegd, zonder een betalingsregeling te overwegen;

b. niet heeft gereageerd op e-mails, brieven en niet op een ingediende klacht en algemene antwoorden geeft, in plaats van inhoudelijk op de vragen in te gaan;

c. pas na lange tijd de beslagvrije voet heeft aangepast.

Als toelichting op klachtonderdeel b heeft klager het volgende gesteld.

Klager is al sinds april 2015 bezig om in contact te komen met de gerechtsdeurwaarder om te praten over finale kwijting en de voorwaarden daarvoor. In februari 2015 is klager bij [..]langs geweest om te praten over aanpassing van de beslagvrije voet, een rentestop en eventuele finale kwijting. Door een medewerker is gezegd dat klager zijn verzoek op papier moest zetten. Dat is gedaan en op 22 april 2015 aan [..] verstuurd. Hierop is geen reactie ontvangen. Op 6 juni 2015 is een herinnering gestuurd. Ook daarop is niet gereageerd.

Op 8 of 9 februari 2016 is er telefonisch contact geweest met een medewerker van [..]. Toen is gezegd dat het verzoek is doorgestuurd naar de opdrachtgever ING, maar dat daar nooit een reactie op is gekomen. Er zou een rappel worden verstuurd met de aantekening spoed. Op 16 maart 2016 is opnieuw een verzoek aan [..] verstuurd. Ook daarop kwam geen reactie. In mei 2017 was er nog steeds geen reactie en daarom is op 30 mei 2017 een klacht bij [..] ingediend. Uiteindelijk ontving klager op 20 juni 2017 een brief dat de bank akkoord zou gaan met een rentestop per 31 december 2016. Klager is het hier niet mee eens, omdat hij al vanaf februari 2015 probeerde te komen tot een rentestop. Door nalatigheid van [..] gaat nu de rentestop pas in per 31 december 2016.

Klager heeft daarom de gerechtsdeurwaarder op 27 juni 2017 per mail verzocht om een eerdere rentestop. Daarnaast heeft hij gevraagd wat er gebeurd is met rentebetalingen van na december 2016. Klager heeft op zijn vraag hierover en om exacte bedragen geen antwoord gekregen. Ook op zijn vraag over voorwaarden voor finale kwijting had hij nog steeds geen antwoord. In een brief van 14 juli 2017 reageert de gerechtsdeurwaarder dat de rentestop een coulance is van de ING, maar klager

heeft geen informatie ontvangen over wat er gebeurd is met de rentebedragen die na december 2016 zijn betaald en ook is nog steeds niet gereageerd op klagers verzoek om finale kwijting en de voorwaarden daarvoor. Daarom is op 12 september 2017 een klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. Hierop is echter geen reactie ontvangen.

Als toelichting op klachtonderdeel c heeft klager het volgende gesteld:

Klager heeft in het gesprek met de medewerker van [..] begin 2015 verzocht om naar de beslagvrije voet te kijken, omdat hij veel te weinig geld overhield om van te leven. Vervolgens heeft hij via sociaal raadslieden [..] geprobeerd om een juiste beslagvrije voet te krijgen. Dit is niet gelukt. Door Sociaal Raadslieden [..] is op 21 maart 2016 bij [..] verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet. Toen daarop geen reactie kwam is op 31 maart 2016 gemaild naar [..] met het verzoek om alsnog te reageren. Toen op 14 april 2017 bleek dat er nog steeds niets was gehoord van [..], is opnieuw gemaild naar [..]. Op 19 april 2016 is telefonisch meegedeeld door een medewerker van [..] dat de beslagvrije voet opnieuw zou worden berekend en vervolgens is de beslagvrije voet per 20 april 2016 aangepast. Vervolgens heeft klager in april 2016 en mei 2016 alsnog een onjuist bedrag aan AOW ontvangen, omdat de SVB niet op de hoogte was gesteld van de juiste beslagvrije voet. Voor het teveel ingehouden in april en mei 2016 is door [..] een bedrag terugbetaald. Klager is zeer gefrustreerd dat alles zo lang moet duren bij [..].

Op 11 december 2017 heeft klager zijn klacht aangevuld. Hij heeft twee brieven van 27 oktober 2017 (antwoord op de klacht van 12 september 2017) en 20 november 2017 van (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder in het geding gebracht en zijn reactie daarop van 8 december 2017. Het komt kort gezegd er op neer dat klager van mening is dat de gerechtsdeurwaarder de boel traineert, het initiatief op klagers bordje legt, terwijl de gerechtsdeurwaarder inzicht heeft in klagers financiële situatie ten behoeve van het doen van een finaal kwijtingsvoorstel. Daarnaast is klager het niet eens met de rentestop per 31 december 2016, aangezien daar al in 2015 om werd verzocht.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Ten aanzien van het niet aanbieden van een betalingsregeling wordt gesteld dat klager op 12 januari 2011 zelf heeft aangegeven geen betalingsregeling te kunnen treffen. Dat in een later stadium niet akkoord is gegaan met een betalingsregeling is gelegen in het feit dat de opdrachtgever meer ontving uit het beslag dan het voorgestelde regelingsbedrag. Daarnaast wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 6:29 BW.

Ten aanzien van het vaststellen van de beslagvrije voet erkent de gerechtsdeurwaarder dat er vier weken zaten tussen het aanleveren van de gegevens en de vaststelling ervan. Dit betreurt de gerechtsdeurwaarder en hij biedt zijn excuses aan. Klager heeft echter langdurig verzuimd de juiste gegevens aan te leveren. De gerechtsdeurwaarder concludeert dat er geen sprake is van een onaanvaardbare lange tijd tussen het verzoek om aanpassing en de aanpassing zelf, temeer klager telkens naliet de gevraagde stukken te overleggen. De teveel ontvangen bedragen zijn aan klager terugbetaald en hij is dan ook niet in zijn belang geschaad.

De gerechtsdeurwaarder erkent dat niet is gereageerd op de brieven van 22 april 2015 en 6 juni 2015. De gerechtsdeurwaarder biedt hiervoor eveneens zijn excuus aan. Op andere brieven is echter wel gereageerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat klager gelet op het bepaalde in artikel 6:29 BW geen recht heeft op een betalingsregeling. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

4.3 De kamer overweegt over klachtonderdeel b als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de brieven van 22 april 2015 en 6 juni 2015 niet zijn beantwoord. In de brieven van 22 april 2015 en rappel van 6 juni 2015 wordt verzocht om informatie over het rentepercentage en wordt een rentestop voor een lening bij de ING bank verzocht. Op 31 maart 2016 is wederom door klager gemeld dat er niet is gereageerd op de verzoeken. Uiteindelijk heeft de gerechtsdeurwaarder op 20 juni 2017 (twee jaar later) een brief gestuurd waarin een rentestop met ingang van 31 december 2016 voor de lening van de ING wordt verleend en het saldo van de vordering wordt gegeven. Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder gesteld dat de ING en het door haar ingeschakelde incassobureau heel traag hebben gereageerd, reden waarom het zo lang heeft geduurd. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder veel te laat heeft gereageerd op het verzoek om een rentestop. Indien de late reactie werd veroorzaakt door het niet reageren van de zijde van de bank of het incassobureau, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen de bank of het incassobureau te rappelleren en klager op de hoogte te houden van de voortgang. Dit is niet gebeurd. De gerechtsdeurwaarder heeft helemaal niet gereageerd. Pas na meerdere rappellen van klager heeft de gerechtsdeurwaarder een brief gestuurd op 20 juni 2017. In die brief is nagelaten te specificeren waarom is gekozen voor de ingangsdatum van 31 december 2016 en wat er is gebeurd met de betaalde rente tussen 31 december 2016 en 20 juni 2017. Het klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

4.4 De kamer overweegt ten aanzien van klachtonderdeel c het volgende. Meerdere malen is er getracht een juiste beslagvrije voet vast te stellen. Toen de gerechtsdeurwaarder echter beschikte over de juiste gegevens, heeft de gerechtsdeurwaarder er nog een maand over gedaan om de juiste beslagvrije voet vast te stellen. Daarna heeft de SVB nog twee maal een onjuist bedrag betaald aan klager, omdat de gerechtsdeurwaarder de juiste beslagvrije voet niet tijdig aan de SVB heeft doorgegeven, zoals door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting erkend. Ook dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.

4.5 Gelet op het bovenstaande tuchtrechtelijk ernstig laakbaar gedrag zijn er termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart klachtonderdeel a ongegrond;

- verklaart de klachtonderdelen b en c gegrond;

- legt de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, mr. D. Bode en M.J.C. van Leeuwen, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.