Zoekresultaten 13951-13960 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:224 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 623854

    De gerechtsdeurwaarder heeft een onjuiste e-mail van klaagster bij een aanvraag WSNP gevoegd. Daarvoor zijn excuses gemaakt. Een fout gemaakt door een gerechtsdeurwaarder is niet in alle gevallen tuchtrechtelijk laakbaar.   

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:44 Raad van Discipline Amsterdam 18-866/A/A 18-867/A/A

    Klacht en dekenbezwaar. Klacht van advocaat over advocaat die niet overgaat tot verrekening van overgenomen toevoeging en op geen enkel bericht reageert gegrond. Dekenbezwaar over het ondanks herhaalde verzoeken niet reageren op de klacht en het bemiddelingsverzoek eveneens gegrond. Eén maatregel voor beide zaken: een berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 232/2018

    Klacht tegen schouwarts. Verweerder heeft voldoende onderzoek gedaan en er zijn geen aanwijzingen dat hij onjuiste informatie heeft gegeven aan de Officier van Justitie of informatie heeft onthouden. Klacht kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:17 Accountantskamer Zwolle 18/137 en 18/138 Wtra AK

    Klacht grotendeels niet ontvankelijk wegen verstrijken van de 3-jaarstermijn. Klacht gegrond voor zover de samenstellend accountant zich niet voor het afgeven van de samenstellingsverklaring ervan verwittigd heeft dat de voorgenomen dividenduitkering krachtens art. 2:216, tweede lid BW de goedkeuring had van het bestuur van de vennootschap.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:225 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 624473

    Betaling teruggeboekt, na ontdekken fout doordat klacht was ingediend en niet tijdige beantwoording van een brief is tuchtrechtelijk laakbaar. Maatregel berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:31 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/10

    BFT verwijt notaris dat zij een bedrag op de derdengeldenrekening (openstaande posten overdrachtsbelasting) ten onrechte niet heeft uitgekeerd aan rechthebbende cliënten. Perikelen i.v.m. opheffing rekening courant-systeem Belastingdienst in 2007. Notaris heeft niets van doen gehad met de wijze waarop het kantoor van de notaris wiens protocol zij in 2010 heeft overgenomen de transacties in verband met door cliënten verschuldigde overdrachtsbelasting in 2006/2007 in de financiële administratie heeft verwerkt. Na de overname van het protocol heeft zij echter onvoldoende voortvarend opgetreden. Toen eind 2016 duidelijk werd dat het bedrag in het verleden niet ten laste van het resultaat was gebracht en het BFT afwijzend reageerde op haar voorstel om bindend advies te vragen over de civielrechtelijke vraag wie aanspraak maakte op het bedrag (zij had toegezegd dit advies te zullen opvolgen), had zij niet mogen stilzitten op de wijze waarop zij dat heeft gedaan. De maatschappij moet er immers op kunnen vertrouwen dat een notaris er alles aan doet om ervoor te zorgen dat de aan haar/hem toevertrouwde gelden zo spoedig mogelijk aan de rechthebbenden worden toegekeerd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:45 Raad van Discipline Amsterdam 18-809/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij in verband met het doen van mededelingen over de inhoud van schikkingsonderhandelingen en het overleggen van confraternele correspondentie. Door confraternele e-mailcorrespondentie door te sturen naar de Ondernemerskamer heeft verweerder in strijd gehandeld met Gedragsregel 12 (Gedragsregels 1992). Verweerder heeft tevens in strijd gehandeld met Gedragsregel 27 (Gedragsregels 2018). Dit valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten. Klacht deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 282/2018

    Klacht tegen arts werkzaam in verpleeghuis. Verweerder niet medisch eindverantwoordelijk. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:46 Raad van Discipline Amsterdam 18-316/A/A 18-317/A/A

    Klacht over advocaten van de wederpartij. Gebruik van de term “fraude” op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat zou anders kunnen zijn indien verweerders de gestelde fraude zouden hebben gepresenteerd als vaststaand feit terwijl er volstrekt onvoldoende grond voor een dergelijke beschuldiging zou zijn. Naar het oordeel van de raad is daarvan, gelet ook op de inhoud van de door de werknemers afgelegde getuigenverklaringen, waarin onder meer de term besodemieteren wordt gebruikt, evenwel geen sprake. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 650297/NT 18-33 650394/NT 18-34 650308/NT 18-35

    Klacht over een fout in een (leverings)akte van 1994. Klacht tegen drie notarissen: de oud-notaris (notaris 1, gedefungeerd in 2009), de waarnemer van de oud-notaris die de akte heeft gepasseerd (notaris 2) en de protocolopvolger van notaris 1 (sinds 2016, notaris 3). Klaagster heeft in het huis van haar overleden vader een archiefdoos met oude aktes gevonden, eentje uit 1955, waaruit blijkt dat het pand dat toebehoorde aan haar overleden overgrootvader bij de verdeling van zijn nalatenschap was toegedeeld aan zijn tweede echtgenote, met dien verstande dat aan de andere erfgenaam van overgrootvader, de grootvader van klaagster, bij verkoop van dat pand voor een koopsom van meer dan fl. 40.000, 75% van dat meerdere zou toekomen. De grootvader van klaagster is in 1973 overleden. De tweede echtgenote van de overgrootvader van klaagster heeft het pand in 1994 verkocht en geleverd voor fl 410.000. In de akte van 1994 is vermeld dat zij de enig erfgenaam was. Klaagster verwijt notarissen 1 en 2 onder meer dat zij destijds niet aan hun onderzoeksplicht hebben voldaan; zij hadden in 1994 de erfgenamen van de overgrootvader van klaagster dienen op te sporen. Klaagster verwijt notaris 3 dat zij feiten achtergehouden zou hebben toen klaagster haar (kantoor) vroeg om inzage in het dossier. De kamer stelt vast dat notaris 3 niets tuchtrechtelijk valt te verwijten. Gelet op de wettelijke bewaartermijn van twintig jaar hoefde zij het dossier van de overgrootvader van klaagster ook niet meer te bewaren. Gelet op artikel 99 lid 21 Wna en de ratio van de in de Wna opgenomen vervaltermijn, is de kamer van oordeel dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht tegen notarissen 1 en 2. Klaagster is in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kamer in haar klacht tegen notarissen 1 en 2.