Zoekresultaten 13651-13660 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/515

      Klaagster verwijst verweerder dat hij als visite-arts van de huisartsenpost de verkeerde diagnose heeft gesteld en ernstig nalatig heeft gehandeld door patiënt, ondanks zijn slechte gezondheidstoestand, niet in te sturen naar het ziekenhuis. Voorts verwijt klaagster verweerder dat hij diezelfde dag in de avond, ondanks dat hij zelf nog aanwezig was op de huisartsenpost, niet zelf weer naar patiënt is toegegaan. Patiënt is later die avond overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij richting de familie geen excuses heeft gemaakt en dat hij deze casus niet heeft gemeld als een calamiteit.   deels gegrond, waarschuwing  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:91 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.290

    Klacht tegen arts met betrekking tot een beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van klaagster in het kader van de Ziektewet. Klaagster verwijt de arts dat zij de lichamelijke en psychische problemen van klaagster niet serieus heeft genomen. De arts geloofde niet dat klaagster psychoses had. Daarnaast verwijt klaagster de arts dat de arts niet naar haar heeft geluisterd en de door haar meegenomen informatie van de huisarts niet heeft beoordeeld. Bovendien heeft de arts geen contact opgenomen met de huisarts van klaagster, ondanks een verzoek van klaagster hiertoe. Ten slotte heeft de arts het lichamelijk onderzoek te hardhandig verricht. De bejegenging van de arts heeft dusdanig veel invloed gehad op klaagster dat zij in psychische nood is gekomen en een overdosis medicijnen heeft genomen met het doel niet meer wakker te worden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:85 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.192

    Klacht tegen arbo-arts. Klaagster verwijt verweerder misleiding op grond van het onbevoegd gebruik van de titel bedrijfsarts en voorts onzorgvuldig onderzoek en intimiderend gedrag. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:98 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.243

    Klacht van ouders tegen een vertrouwensarts van Veilig Thuis, die – naar aanleiding van een door de gemeente gedane melding – heeft meegewerkt aan het onderzoek dat is verricht naar het gezin van klagers en de naar aanleiding van dat onderzoek opgemaakte rapportage. Klagers verwijten de arts dat zij: i) onzorgvuldig onderzoek heeft verricht, ii) onzorgvuldig heeft gerapporteerd, iii) onzorgvuldig heeft gecommuniceerd, en iv) onvoldoende aan zelfreflectie heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen i) tot en met iii) gegrond verklaard en de arts ter zake daarvan de maatregel van berisping opgelegd. De arts is tegen deze beslissing in beroep gegaan. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:92 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.518

    Klacht tegen longarts. Klager was in het ziekenhuis opgenomen in verband met een pneumonie bij status na longcarcinoom. Hij is naar verweerder, longarts, verwezen teneinde een bronchoscopie te verrichten. De klacht houdt in dat klager door de verpleging tegen zijn wil in zijn keel is verdoofd. Vervolgens heeft verweerder klager tegen zijn wil verder verdoofd waardoor hij de ingreep niet heeft kunnen volgen en heeft verweerder een arts in opleiding de bronchoscopie laten uitvoeren ondanks zijn belofte dat niet te doen. Tot slot duurde de ingreep veel langer dan de door verweerder beloofde 5 minuten. Klager stelt dat hij als gevolg van de bronchoscopie veel meer problemen met zijn longen heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.206

    Klaagster verwijt de psychiater/psychotherapeut: 1. dat hij haar niet de noodzakelijke zorg heeft geboden ten gevolge van zijn persoonlijke problemen 2. dat zij contant moest betalen zonder een factuur of betalingsbewijs te ontvangen; en 3. dat hij geen goed specialistisch diagnostisch onderzoek heeft verricht. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht in alle onderdelen gegrond. De psychiater/psychotherapeut heeft erkend dat hij uiteindelijk de controle over de uitvoering van de behandeling van klaagster (en zijn andere patiënten) is kwijtgeraakt. Hij is ernstig tekortgeschoten in de (continuïteit van de) zorg voor klaagster. Hij heeft door de hem verweten gedragingen - de wijze waarop hij de praktijk uitoefende, het niet functioneren als hulpverlener, het gebrek aan continuïteit van zorg voor een kwetsbare patiënt -  het vertrouwen in de beroepsgroep ernstig ondermijnd. Hij, die heeft benoemd psychotisch te zijn geweest en met waangedachten te hebben gekampt, heeft hieraan geen consequenties verbonden maar bleef met de zichzelf (op naam van anderen) voorgeschreven medicatie aan het werk zonder professionele hulp of intervisie. Ten slotte konden patiënten hem niet meer bereiken. De praktijk is nog steeds niet afgebouwd en is failliet. De psychiater meent dat hij ondanks al het vorenstaande, alsmede het voortdurende gebruik van medicatie, en het feit dat hij niet hersteld is - van een aanvang van de gestelde behandeling is namelijk niet gebleken - in staat is om patiënten te behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de psychiater/psychotherapeut de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG register opgelegd met een verbod op herinschrijving voor het geval hij op het moment van onherroepelijk worden van de beslissing niet in het BIG-register is ingeschreven en met een schorsing van de inschrijving bij wijze van voorlopige voorziening en de publicatie gelast na het onherroepelijk worden. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van de psychiater/psychotherapeut verworpen en de publicatie gelast.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.253

    Aan de orde is de vraag of de arts wegens zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid of wegens de gewoonte van drankmisbruik of van misbruik van middelen de geschiktheid tot het uitoefenen van zijn beroep moet worden geacht te missen (art 79 Wet BIG) en of hij niet in staat moet worden geacht zijn werkzaamheden als arts naar behoren te verrichten. College van Medisch Toezicht (CMT): De arts is vanwege zijn geestelijke gesteldheid en verslaving ongeschikt tot het uitoefenen van zijn beroep. Deze geestelijke gesteldheid en verslaving zijn zodanig ernstig en zonder vooruitzicht op verbetering/genezing, dat er geen andere voorziening dan een verbod op herinschrijving mogelijk is. Het CMT ontzegt de arts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven en bepaalt dat deze ontzegging onmiddellijk van kracht wordt. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de door het CMT opgelegde maatregel thans geen wettelijke grondslag kent. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat, nu de voordracht van de IGJ dateert van vóór de uitschrijving van de arts uit het BIG-register, het CMT, en daarmee het Centraal Tuchtcollege, bevoegd is op de voordracht inhoudende het verzoek tot doorhaling van de arts in het BIG-register te oordelen. Het Centraal Tuchtcollege is met het CMT van oordeel dat de arts wegens zijn zeer langdurige verslaving aan alcohol en opiaten de geschiktheid tot het uitoefenen van zijn beroep moet worden geacht te missen. Het Centraal Tuchtcollege beveelt doorhaling van de inschrijving van de arts uit het BIG-register.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:93 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.540

    Klacht tegen longarts. Klaagster is arbeidsongeschikt vanwege fysieke klachten. Een verzekeringsarts heeft klaagster in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter doorgestuurd naar verweerder, longarts, waarbij de verzekeringsarts vraagt om arbeidsgeneeskundige diagnostiek. In de verwijzing staat onder meer dat door onderzoek naar frequente hoofdpijnen allergische astma met bronchiale hyperactiviteit werd geconstateerd en later ook huisstofallergie en parfumallergie. De verzekeringsarts vraagt onder meer om objectivering dat deze allergie speelt en dat de heftige reactie ook hieraan te verbinden valt. Klaagster verwijt verweerder dat hij zonder nader onderzoek, op basis van alleen een telefonisch gesprek, een gestelde diagnose buiten zijn expertisegebied heeft verworpen, dat hij een diagnose heeft gesteld op basis van een persoonlijke mening zonder dat hij zich daarin heeft verdiept en dat hij niet heeft gezocht naar een verklaring voor haar klachten (bijvoorbeeld in medische literatuur). Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de longarts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.208

    Klaagster verwijt de psychotherapeut: 1. dat hij haar niet de noodzakelijke zorg heeft geboden ten gevolge van zijn persoonlijke problemen 2. dat zij contant moest betalen zonder een factuur of betalingsbewijs te ontvangen; en 3. dat hij geen goed specialistisch diagnostisch onderzoek heeft verricht. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht in alle onderdelen gegrond. De psychotherapeut heeft erkend dat hij uiteindelijk de controle over de uitvoering van de behandeling van klaagster (en zijn andere patiënten) is kwijtgeraakt. Hij is ernstig tekortgeschoten in de (continuïteit van de) zorg voor klaagster. Hij heeft door de hem verweten gedragingen - de wijze waarop hij de praktijk uitoefende, het niet functioneren als hulpverlener, het gebrek aan continuïteit van zorg voor een kwetsbare patiënt -  het vertrouwen in de beroepsgroep ernstig ondermijnd. De psychotherapeut, die heeft benoemd psychotisch te zijn geweest en met waangedachten te hebben gekampt, heeft hieraan geen consequenties verbonden maar bleef met de zichzelf (op naam van anderen) voorgeschreven medicatie aan het werk zonder professionele hulp of intervisie. Ten slotte konden patiënten hem niet meer bereiken. De praktijk is nog steeds niet afgebouwd en is failliet. De psychotherapeut meent dat hij ondanks al het vorenstaande, gevoegd bij het voortdurende gebruik van medicatie alsmede het feit dat hij niet hersteld is - van een aanvang van de gestelde behandeling is niet gebleken - in staat is om patiënten te behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de psychotherapeut de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register opgelegd met verbod op her inschrijving voor het geval de psychotherapeut op het moment van onherroepelijk worden van de beslissing niet in het BIG-register is ingeschreven en met een schorsing van de inschrijving bij wijze van voorlopige voorziening en de publicatie gelast na het onherroepelijk worden. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van de psychotherapeut verworpen en de publicatie gelast.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:47 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-919/DB/LI/D

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door, terwijl twee van zijn cliënten in voorarrest met beperkingen zaten in het kader van een onderzoek naar de grootschalige uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland via het versturen van postpakketten, gegevens via What’s App aan een derde te verstrekken  waarmee ingelogd kon worden op een account op het dark web en toegang kon worden verkregen tot de bitcoins behorend bij dat account en een boodschap over het wegpakken van een USB-stick door te geven en voorts door mededelingen uit het strafrechtelijk onderzoek aan derden te doen met betrekking tot het verloop van dit onderzoek en meer bepaald de bewijspositie van het Openbaar Ministerie. Gegrond. Onvoorwaardelijke schorsing van 6 weken.