Zoekresultaten 13621-13630 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:70 Raad van Discipline Amsterdam 19-092/A/A 19-093/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaten wederpartij deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en deels kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerders feiten hebben geponeerd waarvan zij wisten of redelijkerwijs hadden kunnen weten dat die onjuist waren.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:71 Raad van Discipline Amsterdam 18-806/A/A

    Ongegronde klacht over de eigen advocaat.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:72 Raad van Discipline Amsterdam 18-1047/A/A

    Gegronde klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft zonder klaagster daarover adequaat te informeren de intake, de toevoegingsaanvraag en de beoordeling van de haalbaarheid van de zaak overgelaten aan de heer M, die geen advocaat is. De heer M heeft geen toevoeging voor klaagster aangevraagd en heeft pas na vele telefoontjes van klaagster ruim twee maanden na het eerste contact met har de haalbaarheid van de zaak beoordeeld. Berisping en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:26 Accountantskamer Zwolle 18/724 Wtra AK

      De accountant heeft de jaarrekening over 2014 van een woningcorporatie gecontroleerd. Gezien het materiële belang van de waardering van (kort gezegd) het onroerend goed en de gevolgen daarvan voor zowel de balans als het resultaat, mag niet licht worden gedacht over de noodzaak om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen voor de beoordeling van die waardering. De accountant heeft weliswaar enige stukken uit het controledossier overgelegd, maar deze zijn zeer beperkt in aantal en maken niet inzichtelijk op welke wijze hij de controle heeft aangepakt en uitgevoerd. De accountant heeft weliswaar de verwachte huuropbrengsten vergeleken met de daadwerkelijke huuropbrengsten, maar nu niet duidelijk is geworden waarop die verwachte huuropbrengsten gebaseerd zijn, kan aan de conclusie dat de daadwerkelijke opbrengsten binnen de verwachte grens liggen, geen waarde worden toegekend. Verder heeft de accountant het door klaagster aangevoerde onderscheid tussen bedrijfs-, maatschappelijk en zorg onroerend goed gebagatelliseerd en is hij niet  nagegaan of dit onderscheid bestaat en of dit voor de waardebepaling van belang is. Inzake de volledigheid van de vastgoedportefeuille heeft de accountant verwezen naar een overzicht waarbij de vastgoedadministratie wordt vergeleken met de opgelegde aanslagen onroerende zaakbelasting. Daargelaten dat uit voormeld overzicht niet kan worden afgeleid wat de accountant heeft gecontroleerd, is de Accountantskamer van oordeel dat een enkele controle op totalen bij een dergelijke vastgoedportefeuille te beperkt is. Betrokkene heeft van een aantal overige in zijn verweerschrift omschreven controlewerkzaamheden geen enkele productieovergelegd, zodat de Accountantskamer deze werkzaamheden reeds op die grond niet in haar beoordeling kan betrekken. Schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Maatregel: berisping.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:73 Raad van Discipline Amsterdam 18-1048/A/A 18-1049/A/A 18-1050/A/A

    Er is geen rechtsregel die verplicht om een (derde) benadeelde in alle omstandigheden en in alle gevallen in staat te stellen om rechtstreeks contact met de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de advocaat op te nemen. In dit geval zijn de belangen van klagers voldoende gewaarborgd met een brief van de deken waaruit blijkt dat het kantoor van verweerders verzekerd is voor beroepsaansprakelijkheid en tot welk bedrag en dat melding is gedaan van de aansprakelijkstelling van klagers.. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:67 Raad van Discipline Amsterdam 19-095/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klaagster niet-ontvankelijk in grootste gedeelte van haar klacht wegens tijdverloop. Verweerster heeft het advies van 2 april 2013 op diezelfde datum aan klaagster toegezonden. De termijn uit artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet is dan ook in beginsel op die datum gaan lopen. Klaagster was toen immers bekend met de inhoud van het advies en met het feit dat verweerster haar werkzaamheden voor klaagster had neergelegd. Door hierover pas op 3 september 2018 een klacht in te dienen, heeft klaagster de in artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet genoemde termijn overschreden. Voor zover klaagster stelt dat zij pas later bekend is geworden met de gevolgen van het handelen of nalaten van verweerster kan haar dat niet baten. De verwijten van klaagster komen er in de kern op neer dat verweerster in haar advies niet heeft gewezen op mogelijke niet-ontvankelijkheid en verjaring, op grond waarvan de vorderingen van klaagster zijn gestrand bij het Gerechtshof Amsterdam en uiteindelijk ook bij de Hoge Raad. De voorzitter gaat er vanuit dat klaagster met de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam op of kort na 13 september 2016 bekend was. Dat de betreffende uitspraak toen nog niet in kracht van gewijsde was gegaan doet hier niet aan af. Voor zover ervan zou moeten worden uitgegaan dat klaagster pas na de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 september 2016 op de hoogte was van de gevolgen van het verweten handelen c.q. nalaten van verweerster, geldt dat de termijn voor het indienen van een klacht dan één jaar later, en dus op of kort na 13 september 2017 zou zijn verstreken. Ook dan heeft klaagster te laat geklaagd. Klaagster deels niet-ontvankelijk, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:74 Raad van Discipline Amsterdam 18-967/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Beslissing van de Geschillencommissie kan voor de beoordeling van een tuchtklacht relevant zijn, maar beslissing bindt de tuchtrechter niet. Gelet op het verweer van verweerder, dat als zodanig niet (althans niet gemotiveerd) door klager is betwist, acht de raad het begrijpelijk dat verweerder de dagvaarding in de staat waarin die zich bevond op het moment van beëindiging van de opdracht ter betekening aan de deurwaarder heeft gestuurd. Verweerder heeft daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Geen sprake van excessief declareren. Behoedzaam gebruik gemaakt van retentierecht. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:68 Raad van Discipline Amsterdam 18-797/A/NH

    Herstelbeslissing. Per abuis is in de beslissing van 18 maart 2019 een deel van de tekst in het dictum weggevallen, namelijk het gedeelte van de tekst met betrekking tot de ingangsdatum van de schorsing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:75 Raad van Discipline Amsterdam 18-874/A/A

    Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:226 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180140D

    Dekenbezwaar. Het dekenbezwaar  heeft een grote overlap met de klacht van klagers en deze deken in zaak 180139. Er is geen grond dezelfde gedragingen tweemaal te beoordelen. Verder betreft het dekenbezwaar het feit dat verweerder de aansprakelijkstelling van klagers in 180139 niet direct heeft gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Het hof oordeelt dat verweerder een structureel beeld van onzorgvuldig handelen vertoont waardoor de belangen van klagers zijn geschaad. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken. Proceskostenveroordeling. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad