Zoekresultaten 13511-13520 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:63 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-1002/DB/OB

    Advocaat heeft als advocaat van de wederpartij gehandeld binnen de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrijstond. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:64 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-215/DB/LI

    Klacht niet-ontvankelijk wegens verstrijken van de termijn als bedoeld in art. 46g Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/510

    Klager voelde zich tijdens een consult in 2018 niet gehoord en verwijt huisarts dat hij niet is onderzocht. Ook verwijt klager de huisarts van ondeskundig, niet adequaat en niet empathisch handelen. Afgewezen

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-179/DB/HvD

    Klacht niet-ontvankelijk wegens verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 46g Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-222a

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De klacht betreft onder meer de toediening van een bijna tweemaal hogere dosis ropivacaïne tijdens de operatie van het destijds drie maanden oude zoontje van klager. Klager stelt dat onder meer hierdoor het zoontje hersenbeschadiging heeft opgelopen. De chirurg had als hoofdbehandelaar van het zoontje wel een bepaalde regieverantwoordelijkheid voor de gehele operatie, maar de anesthesie bij een operatieve ingreep behoort primair tot de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog. Hierop mocht de chirurg vertrouwen. Geen aanleiding om de chirurg een tuchtrechtelijk verwijt te maken van het niet-melden van de situatie bij de IGZ. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/484

      Klaagster is de nicht van een inmiddels overleden patiënte. Verweerder was arts in een verpleeghuis. Klaagster verwijt hem in strijd met de gemaakte afspraken aan patiënte morfine te hebben toegediend en de gemaakte afspraken daarover niet in het medisch dossier te hebben vastgelegd.     Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 337/2018

    Klacht tegen physician assistant kennelijk ongegrond. Ten tijde van het stoppen van de Prolia-medicatie bij klaagster was er onvoldoende bewijs was voor een verhoogd risico op wervelfracturen als gevolg van het staken van de medicatie. Dat verweerster onvoldoende op de hoogte was van de ontwikkelingen omtrent de medicatie en de vermeende rebound-effencten is het college evenmin gebleken. Verweerster heeft naar het oordeel van het college gehandeld rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardige geachte handelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:302 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-571

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij in een echtscheidings- en aanverwante procedure(s) kennelijk ongegrond. Van enig misbruik of een onjuiste houding jegens klager is de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:27 Accountantskamer Zwolle 18/606 Wtra AK

    De klacht waarin aan betrokkene onder meer wordt verweten dat hij opdrachten heeft aanvaard en uitgevoerd, niet tijdig een Wwft-melding heeft gedaan en zich niet toetsbaar heeft opgesteld, is in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:28 Accountantskamer Zwolle 18/1391, 1392, 1393, 1394, 1395 en 1396 Wtra AK

    Klagers zijn in dienst geweest van de maatschap waarvan betrokkenen lid zijn of zijn geweest. Bij de civiele rechter wordt tussen klagers en drie van de betrokkenen een schadestaatprocedure gevoerd over de hoogte van de schade die klagers hebben geleden ten gevolge van het inbrengen van het onder de (gematigde) eindloonregeling opgebouwde pensioenkapitaal in een nieuwe pensioenregeling. In deze procedure is nog geen vonnis gewezen. Klagers verwijten betrokkenen dat zij meerdere fundamentele beginselen hebben geschonden bij de afwikkeling van de schade door onder meer geen voorschot op het vastgestelde pensioentekort vast te stellen en in de onderhandelingen geen constructief tegenvoorstel te doen. De klacht is ongegrond. Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer staat het een accountant immers in beginsel vrij om in zijn zakelijke betrekkingen, ook in rechtsgedingen, een (civielrechtelijk) standpunt in te nemen en zal slechts onder bijzondere omstandigheden een klacht over een daarin ingenomen (civielrechtelijk) standpunt slagen. Niet gebleken is van bijzondere omstandigheden.