Inhoudsindicatie: |
Ongegronde klacht tegen een chirurg. De klacht betreft onder meer de toediening van
een bijna tweemaal hogere dosis ropivacaïne tijdens de operatie van het destijds drie
maanden oude zoontje van klager. Klager stelt dat onder meer hierdoor het zoontje
hersenbeschadiging heeft opgelopen. De chirurg had als hoofdbehandelaar van het zoontje
wel een bepaalde regieverantwoordelijkheid voor de gehele operatie, maar de anesthesie
bij een operatieve ingreep behoort primair tot de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog.
Hierop mocht de chirurg vertrouwen. Geen aanleiding om de chirurg een tuchtrechtelijk
verwijt te maken van het niet-melden van de situatie bij de IGZ. Klacht afgewezen.
|