Zoekresultaten 41891-41900 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0311 Kamer van toezicht Amsterdam 402174 / NT 08-21

    Klagers menen dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld (partijdig en in strijd met de rechtszkerheid) door zijn ministerie te verlenen. De kamer is van oordeel dat een redelijk en bekwaam handelend notaris zich niet verhinderd hoefde te voelen om de handelingen waarop de klacht ziet te verrichten. De notaris heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door op grond van zijn bevindingen van dat moment de door klagers verweten rechtshandelingen te verrichten.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0312 Kamer van toezicht Amsterdam 362736 / NT 07-4 Pee

      Op grond van het voorgaande oordeelt de kamer dat de notaris op basis van de bij hem bekende feiten en omstandigheden tot het oordeel mocht komen dat er geen reden was om te menen dat het de bedoeling van partijen zou zijn geweest om de fiscus te benadelen of geld afkomstig uit (zware) criminaliteit wit te wassen of dat de transacties van 15 januari 2004 en 13 juli 2004 anderszins ongebruikelijk waren. Anders dan het BFT meent, rust naar het oordeel van de kamer op de notaris niet de bewijslast dat deze transacties niet ongebruikelijk waren.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0313 Kamer van toezicht Amsterdam 413573 / NT 08-42 B

      Ook de aan de notaris als zodanig toevertrouwde gelden die (nog) niet op een bijzondere kwaliteitsrekening zijn gestort maar waarover de notaris wel onmiddellijk en zonder enige beperking kan beschikken, tellen mee bij de berekening van zijn bewaringspositie. Zolang de notaris (nog) niet heeft voldaan aan zijn verplichting de desbetreffende gelden te storten op een kwaliteitsrekening en als de tijd die nodig is om dat “onverwijld” te doen inmiddels is verstreken, of indien hij een tekort op die kwaliteitsrekening niet terstond aanvult, overtreedt hij het voorschrift van artikel 25 lid 1 respectievelijk lid 3 Wna en voldoet hij niet aan de verplichting tot een “zorgvuldige bewaring van cliëntengelden” (op grond van artikel 6 Administratieverordening). Maar aan de bewaringseis, voortvloeiend uit artikel 23 Wna juncto artikel 15 lid 1 Vbgr, heeft hij voldaan zolang niet is komen vast te staan dat de notaris niet onmiddellijk en zonder enige beperking kon beschikken over de aan hem toevertrouwde gelden.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0314 Kamer van toezicht Amsterdam 413579 / NT 08-43 B

      Ook de aan de notaris als zodanig toevertrouwde gelden die (nog) niet op een bijzondere kwaliteitsrekening zijn gestort maar waarover de notaris wel onmiddellijk en zonder enige beperking kan beschikken, tellen mee bij de berekening van zijn bewaringspositie. Zolang de notaris (nog) niet heeft voldaan aan zijn verplichting de desbetreffende gelden te storten op een kwaliteitsrekening en als de tijd die nodig is om dat “onverwijld” te doen inmiddels is verstreken, of indien hij een tekort op die kwaliteitsrekening niet terstond aanvult, overtreedt hij het voorschrift van artikel 25 lid 1 respectievelijk lid 3 Wna en voldoet hij niet aan de verplichting tot een “zorgvuldige bewaring van cliëntengelden” (op grond van artikel 6 Administratieverordening). Maar aan de bewaringseis, voortvloeiend uit artikel 23 Wna juncto artikel 15 lid 1 Vbgr, heeft hij voldaan zolang niet is komen vast te staan dat de notaris niet onmiddellijk en zonder enige beperking kon beschikken over de aan hem toevertrouwde gelden. De kamer legt aan de notaris een waarschuwing op, omdat zij de andere notarissen niet onmiddellijk na de ontdekking daarvan op de hoogte heeft gebracht. van een foutieve betaling (waardoor een tekort op de kwaliteitsrekening was ontstaan).

  • ECLI:NL:TNOKROT:2009:YC0309 Kamer van toezicht Rotterdam 31/06, 32/06, 08/07, 09/07, 10/07, 12/07, 17/07. 18/07, 19/07

    Betrokkenheid van notaris bij ongeoorloofde ABC-transacties en hypotheekfraude. Maatregel: schorsing in de uitoefening van het ambt op voor de duur van twee maanden.

  • ECLI:NL:TNOKASS:2009:YC0665 Kamer van toezicht Assen 07/2009

    Fraude door notarieel medewerker. Kantoororganisatie en controle daarop door notaris onvoldoende.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2009:YC0308 Kamer van toezicht Amsterdam 402726 / NT 08-24

    Klagers menen dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld (partijdig en i.s.m. de rechtszekerheid) door zijn ministerie te verlenen. De kamer is van oordeel dat een redelijk en bekwaam handelend notaris zich niet verhinderd hoefde te voelen om de handelingen waarop de klacht ziet te verrichten.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0328 Kamer van toezicht Breda Kl 7/2009

    Op grond van de uit het onderzoek van klager naar voren gekomen bevindingen is onweersproken komen vast te staan dat de notaris in 2008 tot 5 maal toe een negatieve bewaringspositie heeft doen ontstaan, waarvan 3 maal een tekort van substantiële omvang.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0329 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2009

    De kamer constateert met de notaris dat klagers [naam 1], [naam 2] en [naam 3], als leden van het bestuur van de VvE niet de bevoegdheid toekomt voor het indienen van de klacht, nu een daarop gericht besluit van de vereniging ontbreekt. Dit betekent dat zij in die hoedanigheid niet in de klacht kunnen worden ontvangen. Ofschoon [naam 1] en [naam 3] de klacht ook op persoonlijke titel en als gemachtigden van de hiervoor genoemde eigenaren, en wat klager [naam 2] betreft uitsluitend als gemachtigde van hen nu hij geen eigenaar is, hebben ingediend, kunnen zij ook als zodanig niet in de klacht worden ontvangen. Immers, evenzeer treft doel het tweede door de notaris aan hun niet-ontvankelijkheid ten grondslag gelegde argument dat klagers, echter met uitzondering van klaagster [naam 10], de klacht niet binnen de bij artikel 99, lid 12 Wna voorgeschreven klachttermijn van drie jaren hebben ingediend.  

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2009:YC0304 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 09-10

    1.        De notaris had zich moeten realiseren dat het toenmalig bestuur in een conflictsituatie met de statutenwijzigingen beoogde ten nadele van het door de oprichter(s) beoogde doel van de stichting een daarvan afwijkend door het toenmalig bestuur beoogd doel te dienen. Zeker in die situatie had de notaris alleen daarom al zijn diensten moeten weigeren voor het passeren van beide akten, wetende dat met de laatste akte de naam en de doelomschrijving in de statuten zouden worden gewijzigd en dat daarmee zou worden afgeweken van de bedoeling van de oprichter(s) van de stichting. 2.        Het paste de notaris niet om na het vonnis van de rechtbank, waarbij het toenmalig bestuur van de stichting door de rechtbank met betrekking tot de statutenwijzigingen in het ongelijk was gesteld, op de valreep - kort voor het aftreden van het voltallig bestuur - de kosten van zijn medewerking aan voormelde statutenwijzigingen aan dit bestuur te declareren. Het had op de weg van de notaris gelegen om hiermee te wachten tot het aantreden van het nieuwe bestuur. Klacht deels niet-ontvankelijk deels gegrond op beide onderdelen: berisping.