Zoekresultaten 20451-20460 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-012

      Deels gegronde klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. Vermenging van de rollen van (gewezen) GZ-psycholoog van klager met rollen als werkgeefster en verschaffer van woonruimte. In strijd met geldende beroepsethiek (Beroepscode voor psychologen, juli 2007, Beroepscode), die dergelijke rolvermenging verbood, juist ter voorkoming van belangenverstrengeling en problemen zoals in dit geval zijn ontstaan. Ook dient een psycholoog niet verder door te dringen in het privéleven van de betrokkene dan voor het doel van de behandeling noodzakelijk is. Klager niet ontvankelijk in de onderdelen van de eigenlijke arbeids- en woonrelatie en benadeling van zorgverzekeraars (in het algemeen). Voorwaardelijke schorsing gedurende een half jaar met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarden dat de G-psycholoog gedurende de proeftijd op aanwijzing van en onder toezicht van een door de IGZ aan te wijzen supervisor circa vijf gesprekken heeft; dat deze supervisiegesprekken specifiek zijn gericht op het vergroten van kennis over de beroepsethiek.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-063b

    Gegronde klacht tegen specialist ouderengeneeskunde (SOG) / supervisor. Continue sedatie. SOG heeft een te beperkt blikveld gehad door beoordeling van met name de somatische klachten. Lijden zoals bedoeld in de richtlijn palliatieve sedatie van de KNMG is breder dan dat en kan ook bestaan uit geestelijk lijden.  Ook heeft het geschort aan communicatie met de familie. Palliatieve zorg omvat ook het geven van aandacht, ondersteuning en begeleiding aan naasten van de patiënt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-063a

    Gegronde klacht tegen arts. Continue sedatie. De arts heeft een te beperkt blikveld gehad door beoordeling van met name de somatische klachten. Lijden zoals bedoeld in de richtlijn palliatieve sedatie van de KNMG is breder dan dat en kan ook bestaan uit geestelijk lijden.  Ook heeft het geschort aan communicatie met familie. Palliatieve zorg omvat ook het geven van aandacht, ondersteuning en begeleiding aan naasten van de patiënt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-043

      Ongegronde klacht tegen arts in het  verpleeghuis. Arts kan alleen tuchtrechtelijk worden aangesproken over de periode dat hij persoonlijk betrokken was bij de behandeling van patiënte. Bij klager is (mede door toedoen van de arts) het beeld ontstaan dat verdere behandeling van patiënte nog mogelijk was. Patiënte was in wezen uitbehandeld waardoor het niet actief behandelen van de somatische klachten de arts niet is te verwijten. Dat de arts aan patiënte bewust pijn-en hartmedicatie heeft onthouden waardoor onnodig lijden in de laatste levensfase is veroorzaakt  is niet vast komen te staan. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-917/DH/DH

    Verzoeker heeft bij de raad een verzoek ex artikel 60ab lid 6 Aw  ingediend, strekkende tot opheffing van de bij beslissing van de raad van 3 oktober 2016 aan hem opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd ex artikel 60ab Aw. De raad wijst het verzoek af en overweegt daartoe als volgt. Voor opheffing van een schorsing ingevolge het bepaalde in artikel 60ab lid 6 Aw moet aannemelijk zijn dat de gronden die hebben geleid tot de schorsing, niet meer aanwezig zijn. Die situatie doet zich naar het oordeel van de raad niet voor. Door de beëindiging van zijn advocatenpraktijk zijn mogelijk enkele bezwaren van de deken thans niet meer van toepassing, maar dat geldt in elk geval niet voor hetgeen de raad in de schorsingsbeslissing heeft overwogen op het punt van de verantwoordelijkheid en financiële integriteit. Verzoeker heeft niet gesteld dat de situatie wat dat betreft is gewijzigd. Ook anderszins is niet gebleken dat deze gronden niet meer aanwezig zijn. Nu verzoeker blijkens zijn uitlatingen ter zitting de wens heeft zich op enig moment opnieuw als advocaat te laten inschrijven, is het derhalve van belang dat – indien de inschrijving zal worden toegestaan – de schorsing op dat moment van kracht wordt.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-050b

      Ongegronde klacht tegen huisarts. De arts hoefde aan de hand van de door patiënte verstrekte informatie geen noodzaak te zien om een spoedvisite af te leggen. Er is overleg geweest met collega-huisarts over zijn visite aan patiënte, waarbij de deur niet open gedaan. In overleg is besloten dat de arts later die dag nog een huisbezoek zou afleggen. Toen patiënte op dat moment ook de deur niet open deed, heeft de arts de politie gebeld en de deur open laten breken, waarmee ze adequaat heeft gehandeld. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-084

      Gegronde klacht van voormalig werkgeefster tegen verpleegkundige wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een jonge patiënte waarvan hij destijds persoonlijk begeleider was. Verpleegkundige had zich, gezien zijn leeftijd en ervaring,  extra bewust moeten zijn van het feit dat de jonge patiënte met een incestverleden zeer kwetsbaar was. De verpleegkundige heeft vertrouwen van patiënte beschaamd en gehandeld uit eigenbelang door geen melding te maken van het grensoverschrijdende gedrag terwijl hij wel inzag dat zijn gedrag niet geoorloofd was. Grond voor doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. Aangezien de verpleegkundige zich reeds heeft laten uitschrijven uit het BIG-register: ontzegging recht verpleegkundige wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-050a

      Ongegronde klacht tegen huisarts die op verzoek van collega-huisarts bij patiënte, die leed aan COPD (Gold IV), een huisbezoek heeft afgelegd. Op basis van de door hem verkregen informatie van de collega en assistente, waaruit niet naar voren kwam dat er sprake was van directe alarmsymptomen, is het de arts niet te verwijten dat hij geen spoedvisite heeft afgelegd. Tevens niet gebleken dat arts te weinig actie heeft ondernomen toen patiënte bij het huisbezoek de deur niet opende. Niet vast komen te staan dat arts partner van patiënte dag na overlijden onheus zou hebben bejegend of onvoldoende informatie zou hebben verstrekt. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-001

      Deels gegronde klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog die een verklaring heeft opgemaakt op verzoek van de advocaat van ex-partner van klager(moeder van zijn kinderen) ten behoeve van kort geding  ter zake van omgangsregeling zonder met klager of de kinderen te spreken. Afgeven van verklaring over anderen dan eigen cliënt  ten behoeve van een juridische procedure is  af te raden en niet conform richtlijnen van het NIP en de geldende Beroepscode. Dat de GZ-psycholoog tijdens de klachtbehandeling bij het NIP zou zijn voortgegaan ex-partner te adviseren over opvoeding  niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Berisping.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/039

      Verweerder heeft klaagster geopereerd in verband met een dreigend cauda equina syndroom bij de grote HNP L2-L3. Klaagster kampt na de operatie met verlammingsverschijnselen. Klaagster verwijt verweerder dat hij tijdens de operatie een fout heeft gemaakt. Hij heeft een zenuw beschadigd als gevolg waarvan zij nu aanzienlijk minder valide is. Verweerder betwist een fout te hebben gemaakt en voert aan dat sprake is van een complicatie. Ongegrond.