Zoekresultaten 81-90 van de 172 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-684

    Klager verwijt verweerder documenten bij het gerechtshof te hebben ingediend waarvan hij wist, dan wel had kunnen weten, dat het gerechtshof daarmee op het verkeerde been gezet zou worden en dat tot een onjuiste voorstelling van zaken zou leiden. Niet is komen vast te staan wat tijdens de zitting bij het gerechtshof tussen partijen is besproken en afgesproken. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder door het zwartmaken van passages in zijn nagezonden documenten van zijn cliënte het gerechtshof op het verkeerde been heeft gezet, nu voor de raad onduidelijk is gebleven of het gerechtshof aandacht had voor de situatie met de paarden zoals die was ten tijde van de beslaglegging of juist voor de situatie van de paarden ten tijde van de zitting in hoger beroep. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:24 Accountantskamer Zwolle 17/1989 Wtra AK

      Toepassing driejaarstermijn art. 22 Wtra; klager niet ontvankelijk. Stuiting van deze termijn is niet mogelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:86 Raad van Discipline Amsterdam 17-955/A/A 17-956/A/A

    Klacht deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:85 Raad van Discipline Amsterdam 17-449/A/A

    Ongegronde klacht over eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder werkzaamheden heeft uitgevoerd waartoe geen opdracht is gegeven of onvoldoende inzage heeft gegeven in de financiële afspraken en urenspecificaties. Onvoldoende onderbouwd dat sprake is van excessief declareren. Ook overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:78 Raad van Discipline Amsterdam 18-178/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:52 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170279

    De gedragingen die de advocaat worden verweten - brandstichting en vernieling van een woning - hebben zich in de prive sfeer voorgedaan. Met de raad is het hof van oordeel dat de verweten gedraging in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht. De verweten gedragingen raken de integriteit van een advocaat. De verweten gedragingen zijn daarmee vatbaar voor een tuchtrechtelijke toetsing. De raad acht bewezen dat door toedoen van verweerder brand heeft gewoed in de vakantiewoning van klaagster en dat hij ook overigens vernielingen heeft aangebracht in die woning. In zijn beroepschrift heeft verweerder slechts aangegeven dat de raad van onjuiste feiten is uitgegaan, dat de weergave van zijn verklaring door zijn voormalig werkgever onjuist is en dat de politie hem niet heeft staande- noch aangehouden. Verweerder verzuimt echter zijn stellingen nader te onderbouwen danwel te concretiseren. Hij geeft geen verklaring hoe de brand zou kunnen zijn ontstaan en de vernielingen zijn verricht. Klacht gegrond. Onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:42 Raad van Discipline Amsterdam 17-845/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster had de aan haar verschafte opdracht schriftelijk behoren te bevestigen en een analyse van de sterke en zwakke punten van de zaak, alsmede een inschatting van de te verwachten kosten, aan klaagster behoren te geven. Als verweerster dat had gedaan had klaagster haar beslissing om de verschillende procedures te voeren beter af kunnen wegen, hetgeen mogelijk tot een andere uitkomst had geleid. Daarnaast had verweerster de bodemprocedure bij de afdeling kanton van de rechtbank aanhangig behoren te maken, en niet bij de handelskamer van de rechtbank. Aangezien klaagster is veroordeeld in de kosten van het door de wederpartij opgeworpen incident heeft zij door dit handelen van verweerster schade geleden. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:277 Raad van Discipline Amsterdam 17-136/A/A

    Klacht van eigen cliënt nagenoeg geheel gegrond. Verweerder heeft ernstig misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin klager zich bevond en van het vertrouwen dat klager in verweerder als zijn advocaat stelde door – al dan niet in samenwerking met de twee personen die verweerder hadden verzocht klager bij te staan – aan (vennootschappen van) klager grote sommen geld en een auto afhandig te maken. Terwijl klager zich in detentie bevond en een ernstig manisch-psychotisch ziektebeeld vertoonde, heeft hij aan verweerder bankpassen en bijbehorende pincodes en het wachtwoord van zijn computer thuis verstrekt. Mede dankzij die gegevens is verweerder er – al dan niet in samenwerking met de voornoemde twee personen – in geslaagd om aan de bankrekeningen van klager en diens vennootschappen een totaalbedrag van circa € 250.000 te onttrekken met het kennelijke doel zichzelf en die andere twee personen te verrijken. Daarbij is in het bijzijn van verweerder en met diens medeweten ook gebruik gemaakt van betaalopdrachten met een vervalste handtekening van klager. Ook heeft verweerder zichzelf bevoordeeld en (een vennootschap van) klager verarmd door het ertoe te leiden dat een BMW i8 die de vennootschap van klager onder zich had (in afwachting van een door die vennootschap gekochte BMW i8) buiten klager om en met een aanzienlijk verlies voor klagers vennootschap aan een derde te verkopen, waarna een vennootschap van verweerder die BMW van die derde heeft gekocht voor een prijs die aanzienlijk lager was dan de werkelijke waarde. Ook hierbij is met medeweten van verweerder en tot zijn profijt gebruik gemaakt van een vervalste handtekening van klager. Door dit alles heeft verweerder de kernwaarde van (financiële) integriteit zeer ernstig geschonden. Daarnaast heeft hij ook in strijd met de kernwaarde van vertrouwelijkheid gegevens over klager gedeeld met medewerkers van diens bedrijf en is hij gaan optreden voor de vriendin van klager, terwijl hij alle reden had om aan te nemen dat de belangen van klager en zijn vriendin tegenstrijdig waren of zouden worden. Ook heeft verweerder onvoldoende gedaan om te voorkomen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van klager weer zou worden opgeheven. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-835

    Optreden van verweerder voor de partner van klager na verbreking van hun affectieve relatie terwijl klager eerder gehuwd was geweest met een vrouw die zelfmoord had gepleegd. Klager beklaagt zich erover dat verweerder in een van de processtukken schrijft dat klager vóór dit tragische gebeuren aan zijn echtgenote te kennen had gegeven van haar te gaan scheiden om reden dat klager een veel jongere, mooiere en ambitieuzer vrouw had leren kennen. Hoewel taalkundig beschouwd in de gewraakte uitlating van verweerder niet letterlijk een verband wordt gelegd tussen de zelfmoord en de (gestelde) mededeling van klager aan zijn ex-echtgenote kan daarin door de context waarin deze uitlating is gedaan en de manier van verwoorden objectief beschouwd wel de suggestie worden gelezen dat een dergelijk verband bestaat. Een dergelijke opmerking moet als onnodig grievend jegens klager worden gekwalificeerd. De gewraakte uitlating diende voorts geen enkel redelijk doel. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1001/DB/LI

    Klager verwijt verweerder dat hij in zijn hoedanigheid van deken onvoldoende toezicht heeft gehouden op mr. H., ex-echtgenote van verweerder. Mr. H. zou de derdengeldenrekening van haar kantoor hebben gebruikt om zwart geld weg te sluizen. Verweerder heeft onderzoek naar mutaties gedaan, maar klager heeft op geen enkele wijze aannemelijk weten te maken dat gelden die aan klager zouden toebehoren, van de derdengeldenrekening van de stichting Derdengelden van mr. H. zijn verdwenen. In verzet zijn door klager geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht. Verzet ongegrond.