Zoekresultaten 3351-3400 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5032

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Klager klaagt over een huisarts na een doorgemaakt hartinfarct. Hij is in de maand voor het hartinfarct bij een huisarts in opleiding geweest. Een week later heeft hij de huisarts gesproken over druk op de borst. Zij heeft een fietstest aangevraagd en toen deze niet doorging omdat het ECG in rust afwijkingen vertoonde een afspraak gemaakt voor verkorte toegang naar de poli cardiologie.Klager verwijt de huisarts dat zij zijn gezondheidstoestand niet serieus heeft genomen en de ernst van de situatie niet heeft onderkend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5033

    Klacht tegen cardioloog ongegrond. Klager klaagt over een cardioloog. Voorafgaand aan een geplande fietstest werd een ECG in rust gemaakt. Deze was afwijkend, waarna de cardioloog besloot de fietstest niet door te laten gaan. Zij heeft het besluit genomen dat klager naar huis kon gaan en de volgende dag de huisarts op de hoogte gesteld. Klager is drie dagen na de geplande fietstest opgenomen in het ziekenhuis met een hartinfarct.Klager verwijt de cardioloog dat zij zijn gezondheidssituatie heeft onderschat en de ernst van zijn situatie niet serieus heeft genomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5228

    Klacht tegen een psychiater, tevens geneesheer-directeur. Hij heeft in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een getuigenverklaring afgelegd over klager. Klager vindt dat de psychiater daarin onjuiste informatie heeft verstrekt en een onjuiste diagnose heeft gesteld (terwijl hij bovendien klager niet had gezien of gesproken) en zijn medisch beroepsgeheim tegenover klager heeft geschonden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:243 Raad van Discipline Amsterdam 23-812/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem beginsel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:237 Raad van Discipline Amsterdam 23-055/A/A 23-056/A/A

    Raadsbeslissing; (gedeeltelijk) gegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaten (verweerders 1 en 2) in een (jeugd)strafzaak. De raad heeft allereerst geoordeeld dat zowel klager als klaagster kunnen worden ontvangen in hun klacht. Klager heeft een rechtsgeldige machtiging overgelegd, waarmee hij klaagster (zijn moeder) heeft gemachtigd namens hem een klacht in te dienen over verweerders. Klaagster heeft een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Klager was in de periode dat hij werd verdacht van een strafbaar feit minderjarig. Hierdoor liep de communicatie met verweerders over de rechtsbijstand voor het merendeel via klaagster, als moeder. Ook de opdrachtbevestiging is aan klager en aan zijn ouders (dus ook aan klaagster) gestuurd. De klacht is gegrond voor zover deze gaat over de schriftelijke vastlegging door verweerder 1. Verweerder 1 heeft nagelaten belangrijke informatie en afspraken over zijn rol in de bijstandverlening aan klagers schriftelijk vast te leggen en daarover aan klagers voldoende duidelijkheid te verschaffen. Hiermee heeft verweerder 1 wegens strijd met gedragsregel 16 lid 1 niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Hoewel verweerder 1 een lange antecedentenlijst heeft, volstaat de raad in deze zaak met oplegging van een waarschuwing met kostenveroordeling, omdat het verwijtbaar handelen in deze klachtzaak heeft plaatsgevonden in een periode voorafgaand aan de (meeste) andere tuchtrechtelijke verwijten waarvoor aan verweerder 1 een maatregel is opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:280 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5515

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft meerdere klachten over haar behandeling door de psychiater. Zij verwijt de psychiater onder andere dat hij (bewust) onjuiste diagnoses heeft gesteld en daardoor onjuiste behandelingen heeft uitgevoerd, dat hij verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en dat hij klaagster ten onrechte heeft doorverwezen met valse classificaties. Uit de overlegde stukken blijkt niet dat er sprake is geweest van onjuiste diagnoses, behandelingen, doorverwijzingen of het verstrekken van onjuiste medicatie. Uit de door klaagster overgelegde werkaantekeningen van de psychiater volgt onder andere dat hij de diagnose genderdysforie ondersteunde en dat er sprake was van sociale problematiek die, in overleg met klaagster, aangepakt zou worden voorafgaand aan het transitietraject. Deze aanpak kan het college goed volgen. De stukken geven verder geen aanleiding om te oordelen dat de doorverwijzing voor een EMDR-behandeling onzorgvuldig was, dan wel dat er anderszins sprake is geweest van onjuiste doorverwijzingen. Er waren aanwijzingen voor posttraumatische klachten en de psychiater heeft klaagster voor behandeling en diagnostiek doorverwezen naar de juiste instanties. De klacht dat de psychiater verkeerde medicijnen zou hebben voorgeschreven is door klaagster niet geconcretiseerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:274 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5220

    Ongegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. De dochter en zus van klagers (hierna: patiënte) is lange tijd in behandeling geweest voor een langdurig ziekteproces met een complexe pathologie. Zij stond op de wachtlijst voor een intensieve behandeling, maar is (door suïcide) overleden voordat deze behandeling kon starten. Klagers verwijten de psycholoog in zijn rol van behandelaar onder andere het handelen zonder structuurdiagnostiek, periodieke systematische risicotaxaties, signaleringsplan en veiligheidsplan. Het college concludeert dat in het patiëntendossier een behandelplan is opgenomen met onder meer bedoelde structuurdiagnostiek, periodieke systematisch risicotaxaties, signaleringsplan en veiligheidsplan en dat er sprake was van een behandeling zoals van een redelijk bekwame hulpverlener verwacht mag worden. Het college stelt verder vast dat de patiënte haar hulpverleners regelmatig heeft verzocht om terughoudend te zijn bij de informatieverstrekking aan de ouders. Zij was tijdens de behandeling door de psycholoog een (jong)volwassen vrouw en het is het college niet gebleken dat zij niet of onvoldoende is staat was om een zodanige bewuste keuze te maken. Dit betekent dat de psycholoog bij zijn contacten met de ouders gebonden was aan de beperkingen zoals door de patiënte aangebracht.Het verwijt dat hij niet of onvoldoende heeft gereageerd op telefoontjes, mails en verzoeken van de ouders, ziet het college in dat licht en ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Ten aanzien van het handelen van de psycholoog als regiebehandelaar, wordt hem onder andere verweten dat hij onvoldoende beschikbaar was als aanspreekpunt. Hierover merkt het college op dat de regiebehandelaar niet zelf het aanspreekpunt hoeft te zijn, en niet zelf alle vragen hoeft te kunnen beantwoorden maar de weg naar de antwoorden moet weten te vinden. Het college oordeelt dat de psycholoog door tussenschakeling van een verpleegkundige met wie de patiënte een goede band had, voldoende invulling aan zijn taak en verantwoordelijkheid als regiebehandelaar heeft gegeven. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:238 Raad van Discipline Amsterdam 23-615/A/A

    Raadsbeslissing; gedeeltelijk gegronde klacht van een advocaat over een advocaat in een familierechtzaak. Verweerster heeft drie keer het hof zonder voorafgaande toestemming van klaagster benaderd, terwijl de zaak al voor (incidenteel) arrest stond. Verweerster heeft in haar brieven bovendien inhoudelijke stellingen ingenomen, waardoor naar het oordeel van de raad sprake is van napleiten. Verweerster heeft hiermee in strijd gehandeld met gedragsregel 21 lid 3 (en artikel 5.5 van het procesreglement) hetgeen een behoorlijk advocaat niet betaamt. Aan verweerster is een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:275 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5724

    Ongegronde klacht tegen een psychotherapeut. De dochter en zus van klagers (hierna: patiënte) is lange tijd in behandeling geweest voor een langdurig ziekteproces met een complexe pathologie. Zij stond op de wachtlijst voor een intensieve behandeling, maar is (door suïcide) overleden voordat deze behandeling kon starten. Klagers verwijten de psychotherapeut in zijn rol van behandelaar onder andere handelen zonder structuurdiagnostiek, periodieke systematische risicotaxaties, signaleringsplan en veiligheidsplan. Het college concludeert dat in het patiëntendossier een behandelplan is opgenomen met onder meer bedoelde structuurdiagnostiek, periodieke systematisch risicotaxaties, signaleringsplan en veiligheidsplan en dat er sprake was van een behandeling zoals van een redelijk bekwame hulpverlener verwacht mag worden. Het college stelt verder vast dat de patiënte haar hulpverleners regelmatig heeft verzocht om terughoudend te zijn bij de informatieverstrekking aan de ouders. Zij was tijdens de behandeling door de psychotherapeut een (jong)volwassen vrouw en het is het college niet gebleken dat zij niet of onvoldoende is staat was om een zodanige bewuste keuze te maken. Dit betekent dat de psychotherapeut bij zijn contacten met de ouders gebonden was aan de beperkingen zoals door de patiënte aangebracht.Het verwijt dat hij niet of onvoldoende heeft gereageerd op telefoontjes, mails en verzoeken van de ouders, ziet het college in dat licht en ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Ten aanzien van het handelen van de psychotherapeut als regiebehandelaar, wordt hem onder andere verweten dat hij onvoldoende beschikbaar was als aanspreekpunt. Hierover merkt het college op dat de regiebehandelaar niet zelf het aanspreekpunt hoeft te zijn, en niet zelf alle vragen hoeft te kunnen beantwoorden maar de weg naar de antwoorden moet weten te vinden. Het college oordeelt dat de psychotherapeut door tussenschakeling van een verpleegkundige met wie de patiënte een goede band had, voldoende invulling aan zijn taak en verantwoordelijkheid als regiebehandelaar heeft gegeven. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:239 Raad van Discipline Amsterdam 23-636/A/A 23-638/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht; verweerders hebben niet in strijd met gedragsregel 15 gehandeld door voor hun cliënten op te treden in een procedure tegen klager. Immers, noch klager, noch de vennootschappen waarvan klager bestuurder is, zijn een voormalig cliënt van het kantoor van verweerders geweest.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:276 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5595

    Deels gegronde klacht tegen een psychotherapeut. De klacht is ingediend door de bestuurder van de zorginstelling waarin verweerster voorheen werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder is geweest. De klacht omvat meerdere onderdelen, waaronder het aangaan van een affectieve relatie met een (ex-)cliënt, onjuiste omgang met diens dossier, het zich onterecht uitgeven als geregistreerd supervisor schematherapie en schending van de privacy van cliënten van de zorginstelling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het college oordeelt dat verweerster, door vrijwel direct na beëindiging van de behandeling zowel een zakelijke als een persoonlijke relatie met een ex-cliënt aan te gaan, in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor psychotherapeuten. Verder heeft de psychotherapeut erkend dat zij onder andere werkaantekeningen uit het dossier van deze (ex-)cliënt heeft verwijderd. Voor zover het daarbij zou gaan om persoonlijke werkaantekeningen, zoals de psychotherapeut stelt, oordeelt het college dat wanneer dergelijke gegevens (tijdelijk) aan het dossier worden toegevoegd, zij dezelfde bescherming als andere dossiergegevens verdienen en zij niet zonder meer uit het dossier kunnen worden verwijderd. Het college acht de gegrondverklaarde klachtonderdelen ernstige misstappen waarbij verweerster er geen blijk van heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen. Ook het belang van het correct naleven van basale regels over de omgang met het dossier en het afgeven van verklaringen lijkt zij onvoldoende te hebben geïnternaliseerd. Het college vindt daarom het opleggen van een schorsing voor de duur van drie maanden passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:277 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5596

    Deels gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De klacht is ingediend door de bestuurder van de zorginstelling waarin verweerster voorheen werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder is geweest. De klacht omvat meerdere onderdelen, waaronder het aangaan van een affectieve relatie met een (ex-)cliënt, onjuiste omgang met diens dossier, het zich onterecht uitgeven als geregistreerd supervisor schematherapie en schending van de privacy van cliënten van de zorginstelling. Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden op. Het college oordeelt dat verweerster, door vrijwel direct na beëindiging van de behandeling zowel een zakelijke als een persoonlijke relatie met een ex-cliënt aan te gaan, in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor psychologen. Verder heeft de psycholoog erkend dat zij onder andere werkaantekeningen uit het dossier heeft verwijderd. Voor zover het daarbij zou gaan om persoonlijke werkaantekeningen, zoals de psycholoog stelt, oordeelt het college dat wanneer dergelijke gegevens (tijdelijk) aan het dossier worden toegevoegd, zij dezelfde bescherming als andere dossiergegevens verdienen en zij niet zonder meer uit het dossier kunnen worden verwijderd. Het college acht de gegrondverklaarde klachtonderdelen ernstige misstappen waarbij verweerster er geen blijk van heeft gegeven voldoende inzicht te hebben in het kwalijke van haar handelen. Ook het belang van het correct naleven van basale regels over de omgang met het dossier en het afgeven van verklaringen lijkt zij onvoldoende te hebben geïnternaliseerd. Het college vindt daarom het opleggen van een schorsing voor de duur van drie maanden passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:240 Raad van Discipline Amsterdam 23-453/A/A

    Raadsbeslissing. De klacht heeft deels betrekking op het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar. Verweerder wordt verweten dat de voorlopige boedelbeschrijving grove onjuistheden en nalatigheden bevat, dat verweerder heeft gefactureerd voor werkzaamheden die klager in feite zelf heeft verricht en dat verweerder niet is opgetreden tegen wandaden van de andere erfgenaam. De raad oordeelt dat verweerder zich bij de vervulling van de functie van vereffenaar niet zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Verweerder heeft steeds een goed te volgen verweer gevoerd tegen de aangevoerde klachten en in dat licht heeft klager zijn klachten onvoldoende onderbouwd. Klager verwijt verweerder verder dat hij ten onrechte als zijn advocaat is opgetreden in een civiele procedure, terwijl hij die procedure had moeten voeren in zijn hoedanigheid als vereffenaar. Verweerder heeft in dit geval voldoende aangevoerd dat er geen enkele sprake was van tegenstrijdige belangen tussen de twee functies die hij bekleedde. Een positief resultaat in de civiele procedure zou ten goede komen van de boedel. Klager heeft onvoldoende aangetoond dat hij financieel nadeel heeft geleden, omdat alle kosten die verweerder in rekening heeft gebracht als advocaat van klager gedekt werden door diens rechtsbijstandsverzekering. Alle klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:278 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5682

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klaagster is twee jaar in behandeling geweest bij de gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft klaagster (onder meer) gediagnosticeerd met trekken van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis en een obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis. Klaagster maakt de gz-psycholoog meerdere verwijten, onder meer over het (te laat) bespreken van de diagnose, de wijze van bejegening en het niet eerder beëindigen van de therapie. Het college stelt vast dat in het dossier is genoteerd dat de gz-psycholoog twee tot drie maanden na de start van de therapie heeft gesproken over de diagnose en oordeelt daarom dat de gz-psycholoog niet te lang gewacht heeft met het bespreken van de diagnose. Wat betreft een gegeven schouderklopje en het tijdens het handen schudden leggen van zijn hand op de hand van klaagster (beiden door de gz-psycholoog erkent), concludeert het college dat dit niet leidt tot tuchtrechtelijk klachtwaardig handelen. Het college kan de gz-psycholoog volgen in zijn uitleg dat hij alleen contact wilde maken met klaagster. Een korte aanraking (zoals een schouderklopje) kan uitdrukking zijn van de steunende attitude van de gz-psycholoog, hoewel een gz-psycholoog hier wel voorzichtig mee moet omgaan en zich bewust moet zijn van de therapeutische relatie. Naar het oordeel van het college heeft de gz-psycholoog de professionele grenzen niet overschreven. Over de beëindiging van de therapie overweegt het college dat beide partijen erkennen dat de werkrelatie moeizaam was en dat uit het dossier blijkt dat de gz-psycholoog meerdere keren met klaagster heeft gesproken over het eindigen van de therapie, maar dat klaagster dit niet wilde. De gz-psycholoog heeft toegelicht dat hij klaagster, ondanks zijn twijfels bij het laten voortduren van de behandeling, tijd en ruimte heeft willen geven in de hoop dat de werkrelatie zou verbeteren. Het college kan de gz-psycholoog in deze afweging volgen. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:241 Raad van Discipline Amsterdam 23-470/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels gegrond. De klachten stranden niet op het ne bis in idem-beginsel. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in strijd met gedragsregel 6 lid 2 klaagster niet deugdelijk van zijn voornemen haar te dagvaarden op de hoogte te stellen en haar in dat verband om haar verhinderdata te vragen. Klachtonderdeel a) is gegrond. Klachtonderdeel b) is ongegrond. Verweerder brengt slechts de standpunten van zijn cliënt naar voren. Dat klaagster het daarmee niet eens is, maakt dit geen klachtwaardig gedrag. De raad ziet aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. Hierbij betrekt de raad de omstandigheid dat klaagster door de handelwijze van verweerder slechts minimaal in haar belangen is geschaad. Klaagster heeft, niet na ontvangst van de conceptdagvaarding, noch na ontvangst van de betekende dagvaarding, contact opgenomen met verweerder of de rechtbank en verzocht om een andere of latere zittingsdatum of anderszins bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken. Klaagster heeft ook niet aanstonds een klacht ingediend tegen verweerder, maar hij heeft daar zeer lang mee gewacht tot op één dag voor de wettelijke vervaltermijn. Ten slotte speelt mee dat verweerder zijn excuses heeft aangeboden en inziet dat zijn handelswijze niet juist was.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:235 Raad van Discipline Amsterdam 23-457/A/NH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:279 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5741

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychotherapeut. Klaagster is twee jaar in behandeling geweest bij de psychotherapeut. De psychotherapeut heeft klaagster (onder meer) gediagnosticeerd met trekken van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis en een obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis. Klaagster maakt de psychotherapeut meerdere verwijten, onder meer over het (te laat) bespreken van de diagnose, de wijze van bejegening en het niet eerder beëindigen van de therapie. Het college stelt vast dat in het dossier is genoteerd dat de psychotherapeut twee tot drie maanden na de start van de therapie heeft gesproken over de diagnose en oordeelt daarom dat de psychotherapeut niet te lang gewacht heeft met het bespreken van de diagnose. Wat betreft een gegeven schouderklopje en het tijdens het handen schudden leggen van zijn hand op de hand van klaagster (beiden door de psychotherapeut erkent), concludeert het college dat dit niet leidt tot tuchtrechtelijk klachtwaardig handelen. Het college kan de psychotherapeut volgen in zijn uitleg dat hij alleen contact wilde maken met klaagster. Een korte aanraking (zoals een schouderklopje) kan uitdrukking zijn van de steunende attitude van de psychotherapeut, hoewel een psychotherapeut hier wel voorzichtig mee moet omgaan en zich bewust moet zijn van de therapeutische relatie. Naar het oordeel van het college heeft de psychotherapeut de professionele grenzen hierbij niet overschreven. Over de beëindiging van de therapie overweegt het college dat beide partijen erkennen dat de werkrelatie moeizaam was en dat uit het dossier blijkt dat de psychotherapeut meerdere keren met klaagster heeft gesproken over het eindigen van de therapie, maar dat klaagster dit niet wilde. De psychotherapeut heeft toegelicht dat hij klaagster, ondanks zijn twijfels bij het laten voortduren van de behandeling, tijd en ruimte heeft willen geven in de hoop dat de werkrelatie zou verbeteren. Het college kan de psychotherapeut in deze afweging volgen. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:242 Raad van Discipline Amsterdam 23-637/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels gegrond. Van de wijze waarop verweerster met een taxateur/makelaar heeft gecommuniceerd over de uit te voeren taxatie van een woning, namelijk door een standpunt in te nemen over een minimale taxatiewaarde van de woning die in de ogen van haar cliënt reëel was, kan verweerster naar het oordeel van de raad een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Van de inhoud, bewoordingen en strekking van de e-mail van verweerster gaat een ongepaste, oneigenlijke druk richting de taxateur uit. Klachtonderdeel a) is gegrond. Klachtonderdeel b) is ongegrond. Niet gebleken is dat verweerster herhaaldelijk de pogingen om de echtscheiding na bijna zes jaar tot een goed einde te brengen, met onwaarheden en ander onprofessioneel gedrag, heeft gefrustreerd en belemmerd. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:236 Raad van Discipline Amsterdam 23-442/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerder heeft in voldoende mate een risico-inschatting van de zaak gegeven. Verder is voldoende gebleken dat verweerder klager erop heeft gewezen dat hij mogelijk in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, maar zijn kantoor die zaken niet doet en dat klager bij het verstrekken van de opdracht aan verweerder bewust afziet van gesubsidieerde rechtsbijstand. Dat staat in de opdrachtbevestiging en heeft verweerder bovendien tijdens zijn eerste overleg aan klager meegedeeld. Ook overigens heeft verweerder niet verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/423850 KL RK 23-83

    De notaris heeft gehandeld in strijd met de artikelen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De notaris heeft de klachten niet weersproken. De kamer acht de klachten gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5653

    Klacht tegen een tandarts die volgens klager onterechte declaraties/facturen stuurt, verrichtingen uitvoert zonder uitleg en toestemming en zonder voorafgaande kostenopgave. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht grotendeels ongegrond, één klachtonderdeel niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5192

    In verband met het overlijden van patiënte wordt ambulanceverpleegkundige verweten dat hij (de klachten van) patiënte onvoldoende serieus heeft genomen, onvoldoende onderzoek heeft verricht en niet tot een juiste diagnose/werkhypothese is gekomen en ten onrechte geweigerd heeft haar te vervoeren naar het ziekenhuis. Beroep op niet-ontvankelijkheid afgewezen. Negeren van alarmsignalen. Onvoldoende onderzoek en onvoldoende uitvraag. Klachten niet serieus genomen. Patiënte had naar het ziekenhuis vervoerd moeten worden. Berisping en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:201 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5138

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De psychiater is een collega van de behandelend psychiater. De psychiater is aanwezig geweest bij een bespreking door de Commissie Voorbehouden Beslissingen, waarin de behandelend psychiater de casus van klager had ingebracht met het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:58 Accountantskamer Zwolle 23/882 Wtra AK

    Klacht gegrond; strijd met fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van vertrouwelijkheid; oplegging maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden. Betrokkene, een accountant in business die werkzaam is bij het Openbaar Ministerie, heeft de beschikking gekregen over documenten waarbij klager als advocaat was betrokken. Hij heeft zonder voorafgaande toetsing gebruik gemaakt van deze documenten en hij heeft hierover gecorrespondeerd met anderen. Ook heeft hij een tweetal documenten gebruikt voor het indienen van een tuchtklacht, nadat bij interne toetsing binnen het Openbaar Ministerie was vastgesteld dat dit geheimhouderstukken waren. Ook heeft betrokkene de Accountantskamer ter zitting van de eerdere tuchtklacht tegen hem niet volledig voorgelicht. Betrokkene heeft daarmee zijn beroepsgroep in diskrediet gebracht.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:108 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717779 DW RK 22/193 EV/SM

    Klager beklaagt zich er ten onrechte over dat de gerechtsdeurwaarder een onjuiste specificatie heeft opgemaakt en de (hoogte van de) proceskosten dicteert terwijl dit aan de rechter is. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:332 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-868/AL/NN

    Verzetbeslissing. De raad overweegt dat een verzet alleen gegrond is als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. Van beide is in deze zaak geen sprake. In de voorzittersbeslissing is vermeld wat de door de voorzitter gehanteerde maatstaf (toetsingsnorm) is en dat is naar het oordeel van de raad de juist. Ten aanzien van de feiten is door klaagster ter zitting bij de raad gewezen op een tweetal uitspraken, waaruit blijkt dat tegen een (toenmalige) kantoorgenoot van verweerster zowel bij de raad als bij het hof een maatregel is opgelegd. Hoewel deze kantoorgenoot zich ook bezig hield met zaken van klaagster, betreffen de aangehaalde uitspraken niet verweerster. De voorzitter heeft zich daarom niet op onjuiste of onvolledige feiten gebaseerd. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4925

    Klacht tegen cardioloog ongegrond. Klaagster klaagt tegen een superviserende cardioloog over de behandeling van haar echtgenoot, die leed aan ernstig hartfalen en dementie, en is overleden. Klaagster verwijt de cardioloog een onjuiste behandeling, onzorgvuldige communicatie en onvoldoende verslaglegging in het dossier. Uit het dossier blijkt dat de behandeling van de echtgenoot voldoende met klaagster is besproken en lege artis is gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4433

    Sociaal psychiatrisch verpleegkundige wordt verweten zij geweigerd heeft de hulp te geven waar klager om vroeg, hem het stigma ‘agressief’ heeft gegeven en hem de deur heeft uitgezet.Geen sprake van behandelingsovereenkomst. Daadwerkelijke hulpvraag van klager kan niet worden vastgesteld. Geen strijd met zorgplicht. Het stigma ‘agressief’ kan evenmin worden vastgesteld.Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:202 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5142

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De arts is psychiater in opleiding en is een collega van de behandelend psychiater. De arts is aanwezig geweest bij een bespreking door de Commissie Voorbehouden Beslissingen, waarin de behandelend psychiater de casus van klager had ingebracht met het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:109 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719708 / DW RK 22/261 EV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: berisping. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder, na een eerdere klacht, nog steeds niet de juiste beslagvrije voet hanteert. De discussie over wat de “juiste” beslagvrije voet is of zou moeten zijn hoort niet bij de tuchtrechter. De kamer stelt echter vast dat de gerechtsdeurwaarder onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht in het proces aangaande de vaststelling van de beslagvrijevoet dat hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De vaststelling van de beslagvrije voet behoort immers tot een van de kerntaken van de gerechtsdeurwaarder.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:333 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-620/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Het stond verweerder vrij om de zaak van klaagster niet aan te nemen en hij heeft dat op correcte wijze aan klaagster medegedeeld. Van een toezegging door verweerder om voor klaagster hoger beroep in te stellen, is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5144

    Klacht tegen psychiater ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De psychiater is als behandelend psychiater betrokken bij de behandeling. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5495

    Klacht tegen verpleegkundige in verband met grensoverschrijdend seksueel gedrag in de privésfeer waarvoor hij strafrechtelijk veroordeeld is. Strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Strijd met zorgplicht als zorgprofessional. Gedeeltelijke ontzegging uitoefening bevoegdheden. Geen zorgverlening meer aan minderjarigen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:203 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5139

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De arts is psychiater in opleiding en is een collega van de behandelend psychiater. De arts is aanwezig geweest bij een bespreking door de Commissie Voorbehouden Beslissingen, waarin de behandelend psychiater de casus van klager had ingebracht met het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:334 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-601/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over een advocaat deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn en deels kennelijk ongegrond omdat deze klachtonderdelen - kort gezegd - niet vast zijn komen te staan.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/722192 / DW RK 22/236 LV/RH

    De deurwaarder heeft een verkeerde keuze gemaakt door geen herstelexploot uit te brengen, maar een nieuwe dagvaarding te betekenen onder intrekking en buiten effectstelling van de eerder betekende dagvaarding. Hierdoor is een fatale termijn overschreden. De gerechtsdeurwaarder heeft zich er ten onrechte niet van vergewist dat sprake was van een fatale termijn, waardoor de kantonrechter de vordering van klaagster niet- ontvankelijk heeft verklaard en klaagster heeft veroordeeld in de proceskosten. Maatregel van berisping opgelegd aangezien het tot een kerntaak van een gerechtsdeurwaarder behoort dat een controle ten aanzien van termijnen wordt uitgevoerd bij het verrichten van ambtshandelingen in het algemeen en dus ook bij het herstellen van een fout in een eerder uitgebracht exploot.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5145

    Klacht tegen psychiater ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De psychiater is een collega van de behandelend psychiater. De psychiater is aanwezig geweest bij een bespreking door de Commissie Voorbehouden Beslissingen, waarin de behandelend psychiater de casus van klager had ingebracht met het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. De psychiater heeft ten behoeve van de behandeling van klager hierna een “verklaring noodzakelijkheid a-dwangbehandeling” opgesteld zoals bedoeld in artikel 16c lid 2 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (hierna: Bvt). Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie. Daarnaast is hij van mening dat de psychiater door zijn deelname aan de Commissie Voorbehouden Beslissingen niet onbevooroordeeld was bij de beoordeling als bedoeld in artikel 16c lid 2 Bvt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:204 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle z2022/5143

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De psychiater is een collega van de behandelend psychiater. De psychiater is aanwezig geweest bij een bespreking door de Commissie Voorbehouden Beslissingen, waarin de behandelend psychiater de casus van klager had ingebracht met het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:104 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707150 / DW RK 21/414 LV/RH

    Bij klaagster is verwarring ontstaan welke gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk is voor het gelegde beslag. Dat de betekening van het beslag heeft plaatsgevonden door een gerechtsdeurwaarder van een ander kantoor dan dat van de beslagleggende gerechtsdeurwaarder maar op briefpapier van de beslagleggende gerechtsdeurwaarder en bovendien gevestigd in hetzelfde gebouw, is verwarrend maar niet misleidend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1900

    Drie co-assistenten hebben een klacht ingediend tegen de internist die hen gedurende hun coschap interne geneeskunde onderwijs heeft gegeven. Klaagsters stellen dat de internist zich tijdens echografieonderwijs seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij daarbij heimelijk beeldopnames heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op. De internist is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het CTG is van oordeel dat het RTG de klacht terecht en op goede gronden in alle onderdelen gegrond heeft verklaard. Het beroep van de internist tegen de hoogte van de opgelegd maatregel slaagt. Het Centraal Tuchtcollege legt de internist een schorsing op voor de duur van één jaar. Dit is de maximale schorsingsduur die het Centraal Tuchtcollege kan opleggen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723042 / DW RK 22/351 LV/RH

    De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting erkend dat de overbetekening 12 dagen te laat heeft plaatsgevonden. Het niet naleven van een wettelijk voorschrift zonder dat daar enige verklaring voor is, is tuchtrechtelijk laakbaar. In het verweerschrift is de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel geheel niet ingegaan, zodat geen verklaring is gegeven voor de termijnoverschrijding. Van een goed handelend gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze zich in correspondentie professioneel en correct opstelt en zich onthoudt van grievende uitlatingen richting klager. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:199 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5146

    Klacht tegen verpleegkundig specialist ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De verpleegkundig specialist is als behandelcoördinator betrokken bij de behandeling. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733385 / DW RK 23/147 EV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er over dat hij de geleasede printer conform de afspraak met de leasemaatschappij in 2014 heeft teruggebracht. Hem is toen verteld dat er geen betalingen meer openstonden. Klager is niet bekend met een rechtszaak. Klager heeft sinds 2014 niets meer vernomen en ziet dit als een vorm van nalatigheid van de gerechtsdeurwaarder. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/735213 / DW RK 23/209 LV/RH

    Beslissing op verzet. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder door een onjuiste interpretatie t.a.v. einde arbeidsovereenkomst een te hoge afdracht heeft ontvangen. In plaats van een maand terug te betalen had de gerechtsdeurwaarder vier maanden moeten terugbetalen aan klager. Het verzet is gegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:56 Accountantskamer Zwolle 23/760 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht, geen maatregel opgelegd. Betrokkene is de accountant van de ex-partner van klaagster. Hij heeft eerder financiële stukken opgesteld ten behoeve van de ex-partner, die door de ex-partner zijn gebruikt in een civielrechtelijk geschil met klaagster. Klaagster heeft hierover eerder een (gedeeltelijk) gegronde tuchtklacht ingediend. Klagers dienen nu een tweede klacht tegen betrokkene in, waarin zij hem onder andere verwijten dat de jaarrekening 2020 van de holding van de ex-partner onjuistheden bevat. De Accountantskamer verklaart de klacht voor het grootste deel niet-ontvankelijk of ongegrond. Alleen het verwijt dat de toelichting bij de jaarrekening 2020 niet in overeenstemming is met de balans in de jaarrekening treft doel. De Accountantskamer ziet geen aanleiding om voor dit verwijt een maatregel op te leggen. Hierbij is onder meer in aanmerking genomen dat sprake is van een tweede klacht Als dit klachtonderdeel gelijktijdig zou zijn ingediend met de (gegronde) klachtonderdelen uit de eerste tuchtprocedure, had dit niet tot een zwaardere maatregel geleid dan in de eerste procedure al is opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/736699 / DW RK 23/252 EV/SM

    Beslissing op verzet. Verzet gegrond. Klacht ongegrond. Klager heeft zich erover beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder ‘plotseling’ als gemachtigde voor de tegenpartij is verschenen in de rechtbankprocedure, waarbij hij zich heeft gesteld als advocaat/mr.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:54 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/417740 KL RK 23-29

    De kamer is van oordeel dat de hierboven genoemde vervaltermijnen in de weg staan aan een inhoudelijke beoordeling van klachtonderdeel 1), waardoor het daarop gebaseerde klachtonderdeel 2) feitelijke grondslag mist. Ook klachtonderdeel 3) is ongegrond, want hoewel het verstandig zijn geweest wanneer de notaris in afwachting van de informatie van derden daarover een kort bericht aan klaagster zou hebben gestuurd, rechtvaardigt dit gegeven niet het verwijt van klaagster dat de notaris onvoldoende voortvarend op haar vragen zou hebben gereageerd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:200 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5137

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Klager verblijft op basis van een opgelegde tbs met dwangverpleging in een tbs-kliniek. De psychiater is een collega van de behandelend psychiater. De psychiater is aanwezig geweest bij een bespreking door de Commissie Voorbehouden Beslissingen, waarin de behandelend psychiater de casus van klager had ingebracht met het voornemen te starten met een gedwongen behandeling met medicatie. Klager is het niet eens met de gestelde diagnose en het besluit over te gaan tot een gedwongen behandeling met medicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/735505 / DW RK 23/221 LV/RH

    Beslissing op verzet. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat de alimentatievordering is verjaard. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:57 Accountantskamer Zwolle 22/1634 Wtra AK

    Gedeeltelijk gegronde klacht, berisping. Klagers zijn klant van betrokkene geweest en hebben deelgenomen aan een samenwerking die coronateststraten exploiteerde. Betrokkene was in opdracht van een andere klant ook betrokken bij deze samenwerking. Tussen klagers en de andere klant is een geschil ontstaan over (onder andere) facturen van het uitzendbureau voor personeel dat standby stond voor de coronateststraten. Klagers verwijten betrokkene (1) dat hij heeft meegewerkt aan het opstellen en indienen van valse facturen, (2) dat hij de observaties en bezorgdheid van klagers over de gefactureerde standby-uren niet zorgvuldig heeft onderzocht en (3) dat betrokkene de belangen van de andere klant voorop heeft gesteld. De Accountantskamer is van oordeel dat alleen het tweede klachtonderdeel gegrond is. Daarbij is overwogen dat van een accountant een onderzoekende geest wordt verwacht. Omdat er signalen waren dat er onduidelijkheid bestond over de uitbetaling van de standby-uren van het personeel en over de facturen van het uitzendbureau, had betrokkene daarover meer informatie moeten verzamelen.