Zoekresultaten 2801-2850 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5702
- Datum publicatie: 05-03-2024
- Datum uitspraak: 05-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:51
Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater was werkzaam bij de instelling en heeft klaagster destijds in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat zij heeft gedreigd met injecties en dat zij klaagster heeft overmand met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld heeft gevoeld. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:42 Raad van Discipline Amsterdam 24-046/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:42
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Van schending van gedragsregels 7 en 8 is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:39 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-757/DB/OB
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:39
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening deels niet-ontvankelijk vanwege het verstrijken van de in art. 46g Advocatenwet genoemde termijn en deels ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:36 Raad van Discipline Amsterdam 23-613/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:36
Verzetbeslissing. Bij de beoordeling van de klacht heeft de voorzitter de juiste toetsingsmaatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle noodzakelijke informatie en omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling van de klachtonderdelen. Geen nieuwe gezichtspunten. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:64 Hof van Discipline 's Gravenhage 220249
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 12-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:64
Klacht over advocaat-onderzoeker in de rol van partijdige belangenbehartiger. Het hof oordeelt dat het algemene onderzoeksprotocol van het kantoor van verweerder niet van toepassing is op het onderzoek dat verweerder ic voor zijn cliënt heeft verricht. Daarvoor ontbreken concrete aanknopingspunten. Verweerder was aldus niet gehouden geluidsopnames van de interviews te maken. Verder blijkt uit de communicatie van de opdrachtgever en de interviewverslagen dat klager afdoende geïnformeerd is over zijn rechten. Klacht ongegrond. Vernietiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:37 Raad van Discipline Amsterdam 23-614/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:37
Verzetbeslissing. Uit de beslissing van de voorzitter blijkt dat deze op 30 oktober 2023 naar klager en verweerder is verzonden. Klager kon dus uiterlijk 29 november 2023 een verzetschrift bij de griffie van de raad indienen. De raad heeft het verzetschrift van klager echter pas op 30 november 2023, een dag te laat, ontvangen en op die datum was de verzettermijn al verlopen. De omstandigheden dat klager, tijdens de verzettermijn, ziek was en dat hij na twee weken iemand om hulp heeft gevraagd bij het opstellen en indienen van een verzetschrift omdat hij moeite heeft met schrijven in het Nederlands, komen voor risico van klager. Er is geen reden om de overschrijding van de verzettermijn toelaatbaar te achten. Het verzet is daarom niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:38 Raad van Discipline Amsterdam 23-784/A/NH 23-785/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:38
Raadsbeslissing; Betreft klachten over de advocaat van de wederpartij en zijn waarnemer. De klachten zijn (gedeeltelijk) gegrond. Er is wegens strijd met gedragsregels 25 en 8 tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan beide verweerders is een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:37 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-706/AL/MN
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:37
Verweerder is met zijn cliënt onaangekondigd bij een (zieke) wederpartij langsgegaan, met als doel om hem een beëindigingovereenkomst te laten ondertekenen. Dit verwijtbare handelen van verweerder is in strijd met artikel 46 advocatenwet en de kernwaarde integriteit en rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een berisping. Door de volgende omstandigheden is de raad echter van oordeel dat met die maatregel niet kan worden volstaan. De raad herhaalt daarbij in de eerste plaats de omstandigheid dat klager in een eerder conflict met deze cliënt van verweerder door een advocaat is bijgestaan. Verder is op de zitting van de raad gebleken dat klager en verweerder elkaar al 25 jaar kennen (verweerder is een vriend van de vader van klager) en verweerder klager bovendien in een andere zaak als advocaat heeft bijgestaan. Ten slotte acht de raad het tuchtrechtelijk verleden van verweerder van belang; verweerder heeft al meermalen door de tuchtrechter een maatregel opgelegd gekregen. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 4 weken passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:39 Raad van Discipline Amsterdam 23-893/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:39
Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Niet gebleken is dat verweerder traag is of dat hij zijn afspraken niet is nagekomen.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:7 Accountantskamer Zwolle 23/1176 Wtra AK
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:7
In opdracht van een geschillencommissie die een bindend advies moest uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee partners van een samenwerkingsverband heeft betrokkene een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager meent dat eiser bij de uitvoering van zijn opdracht in een aantal opzichten tekort is geschoten. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Ook heeft betrokkene ten onrechte geen gelegenheid geboden voor hoor en wederhoor.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:33 Raad van Discipline Amsterdam 23-675/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:33
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat in medische aansprakelijkheidskwestie. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Op het moment dat Achmea verweerster inschakelde voor een second opinion lagen er al twee, voor klaagster ongunstige, deskundigenrapporten. Er was dan ook van begin af aan geen rooskleurig perspectief voor de zaak van klaagster. Uit de overgelegde e mails en de verdere communicatie van verweerster met klaagster is de raad niet gebleken van een gebrek aan empathie bij verweerster voor de situatie waarin klaagster zich na de operatie bevindt. Hoe verdrietig en teleurstellend de uitkomst van de operatie en de door verweerster gegeven second opinion voor klaagster ook is, verweerster heeft datgene gedaan wat van haar in het kader van de second opinion verwacht mocht worden. De klacht is daarom ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:38 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-051/AL/MN
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:38
Voorzittersbeslissing. Klager wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat daarover al eerder tuchtrechtelijk is beslist (ne bis in idem-beginsel). Daarnaast bepaalt de voorzitter dat sprake is van misbruik van klachtrecht.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:40 Raad van Discipline Amsterdam 24-003/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:40
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden. Verweerster heeft steeds de mogelijkheid opengehouden dat de vrouw met klager tot een minnelijke regeling zou komen. Voor het bereiken van een onderlinge oplossing dienden klager en de vrouw evenwel beiden mee te werken en verweerster kon haar cliënte hiertoe niet dwingen. Dat de toonzetting van de mailberichten stevig was en dat verweerster in deze berichten heeft aangekondigd een gerechtelijke procedure te zullen starten, is onvoldoende om haar tuchtrechtelijk een verwijt te maken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-717/DB/OB/D
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:37
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in meerdere opzichten tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit te schenden. Schorsing van 4 weken onvoorwaardelijk en 26 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:34 Raad van Discipline Amsterdam 23-729/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:34
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken van klachtwaardig handelen. Los van de vraag of hij daartoe gehouden was, heeft verweerder (de advocaat van) klaagster uitleg gegeven over de bankrekening van en heeft hij een alternatieve bankrekening voorgesteld waar klaagster het door de rechtbank vastgestelde bedrag naar kon overmaken. Voor de standpunten van klaagster dat verweerder heeft meegewerkt aan een verdachte financiële transactie en dat verweerder haar schimmige rekeningnummers heeft gegeven, zijn geen aanknopingspunten in het dossier te vinden. De omstandigheid dat klaagster klaarblijkelijk vraagtekens zet bij het gebruik van de bankrekening van de schoonzus van de cliënt van verweerder, betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-044/A/A 24-054/A/A 24-055/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:41
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. De klacht over het kantoor is kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet gaat over de organisatie van het advocatenkantoor als zodanig.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-678/DB/LI
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:38
Verzet. Klacht over advocaat in de hoedanigheid van deken. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:35 Raad van Discipline Amsterdam 23-788/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:35
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. In deze zaak heeft verweerder steken laten vallen op het gebied van voortvarendheid en communicatie met zijn cliënt, terwijl verweerder uit de berichten van klager had moeten kunnen afleiden hoe belangrijk een voortvarende aanpak en een duidelijke communicatie voor klager waren. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de oplegging van een maatregel wordt rekening gehouden met de omstandigheden van deze zaak en ook met het tuchtrechtelijke verleden van verweerder. Uit dat verleden blijkt dat de raad in 2022 een berisping aan verweerder heeft opgelegd voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen op het gebied van de communicatie met zijn cliënt. De raad ziet in deze zaak ook aanleiding om aan verweerder een berisping op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5893
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:46
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft zich bij verweerster gemeld met lage rugpijnklachten. Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat zij klager onjuist heeft geadviseerd en onjuist heeft behandeld, en ten onrechte niet heeft doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. Volgens klager heeft dit geresulteerd in een risico op blijvende invaliditeit. Het college is van oordeel dat verweerster tijdens het consult ten onrechte geen lichamelijk onderzoek heeft uitgevoerd. Gezien de klacht en de voorgeschiedenis van klager was een lichamelijk onderzoek passend geweest. Zonder lichamelijk onderzoek kon verweerster geen deugdelijke differentiaaldiagnose maken en ontbreekt bovendien een referentie-uitgang voor een eventueel later onderzoek. Verweerster mocht er in deze situatie, zonder dat zij eerst een lichamelijk onderzoek had verricht, dan ook niet van uitgaan dat een lichamelijk onderzoek niet zou leiden tot een andere conclusie of een ander beleid dan uit de anamnese voortkwam. Het advies dat verweerster naar aanleiding van de anamnese aan klager meegaf (pijnstilling en fysiotherapie) is naar het oordeel van het college op zichzelf niet onjuist.Wat betreft het doorverwijzen was er tijdens het consult geen aanleiding om klager door te verwijzen naar een neuroloog of een andere beroepsbeoefenaar. Verweerster heeft klager conform de richtlijn van het Nederlands Huisartsen Genootschap “Aspecifieke lagerugpijn” verwezen naar een fysiotherapeut voor oefentherapie. Klacht deels gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:5 Accountantskamer Zwolle 23/1464 Wtra AK
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:5
Gegronde klacht, aan betrokkene wordt een doorhaling van één jaar opgelegd. Betrokkene is eigenaar en beleidsbepaler van een accountantspraktijk met vijf vestigingen. Er worden zowel assurance als aan assurance verwante opdrachten uitgevoerd. In 2021 is de accountantspraktijk onderworpen aan een reguliere kwaliteitstoetsing. Daarbij zijn tekortkomingen in het stelsel van kwaliteitsbeheersing vastgesteld. Op twee vestigingen worden samenstellingsverklaringen afgegeven door belastingadviseurs die werkzaam zijn binnen het kantoor. Ook is volgens de NBA geen toereikende beroepsaansprakelijkheids-verzekering afgesloten voor de accountantspraktijk. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene naast beleidsbepaler ook de kwaliteitsbepaler van de accountantspraktijk is en dat er is sprake van een netwerk. Betrokkene heeft erkend dat samenstellingsverklaringen worden afgegeven door belastingadviseurs. Dat is in strijd met de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). Ook is niet gebleken dat een toereikende aansprakelijkheidsverzekering is afgegeven ten behoeve van de accountantspraktijk van betrokkene. De Accountantskamer heeft in aanmerking genomen dat betrokkene als kwaliteitsbepaler fundamentele regelgeving ter bescherming van het accountantsberoep, die al sinds 2018 bestaat, niet heeft nageleefd. Daarmee heeft hij het beginsel van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:6 Accountantskamer Zwolle 23/1236 Wtra AK 23/1396 Wtra AK
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:6
Klacht over de controle van de jaarrekening. In de jaarrekening is een post lening u/g verantwoord van zo’n € 21 miljoen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende professioneel-kritisch is geweest bij het opzetten en implementeren van geschikte wijzen van inspelen op de geïdentificeerde en ingeschatte risico’s van een afwijking van materieel belang. Betrokkene heeft bij de waardering van de lening uitsluitend de taxatierapporten betrokken. Een taxatierapport geeft in dit geval onvoldoende controle-informatie over de waardering van de post Leningen u/g, omdat daarin geen informatie is opgenomen over schulden in verband met het getaxeerde object of andere verplichtingen van de eigenaar. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3509
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:42
Deels gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De Inspectie verwijt de gz-psycholoog dat zij ernstig grensoverschrijdend heeft gehandeld door direct na het beëindigen van de behandelrelatie met een cliënt gedurende lange tijd intensief privécontact met de cliënt te onderhouden, onder andere via WhatsApp en door middel van persoonlijke afspraken. Bovendien heeft de gz-psycholoog behandelinformatie over andere cliënten met de cliënt gedeeld en aldus haar geheimhoudingsplicht geschonden.Vast staat dat er tussen de cliënt en de gz-psycholoog direct na het beëindigen van de behandelrelatie intensief contact is ontstaan. Dat contact verliep voornamelijk via WhatsApp, waarbij het regelmatig ging om honderden berichten per avond. Ook hebben de cliënt en de gz-psycholoog contact met elkaar gehad per e-mail. Naast deze contacten hebben zij elkaar drie keer in persoon ontmoet, waarvan eenmaal in het bijzijn van de minderjarige dochter van de gz-psycholoog. Door meteen na de beëindiging van de behandelrelatie een intensief contact aan te gaan met de cliënt heeft de gz-psycholoog in strijd gehandeld met de voor de gz-psycholoog geldende beroepscode en daarmee de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden. De klacht is in zoverre gegrond. Ook heeft zij haar geheimhoudingsplicht geschonden door met de cliënt cliëntgegevens van anderen met de cliënt te delen. Er is geen seksueel grensoverschrijdend gedrag vastgesteld.De gz-psycholoog staat niet meer ingeschreven in het BIG-register. Het college zal om die reden, en gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen, aan de gz-psycholoog de maatregel opleggen van ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven. Gelet op de relatief jonge leeftijd van de gz-psycholoog en het feit dat zij zich toetsbaar heeft opgesteld, ziet het college aanleiding om de maatregel voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarden dat de gz-psycholoog gedurende de proeftijd van twee jaar een behandeling bij een erkende leertherapeut zal volgen en daarbij de aanwijzingen opvolgt zoals geformuleerd in de beslissing. Klacht deels gegrond verklaard. Voorwaardelijke ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5490
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:43
Ongegronde klacht tegen een huisarts. De klacht hangt samen met zaak A2023/5491.Klager verwijt de huisarts dat zij hem niet eerder heeft ingestuurd voor een scan, terwijl bij bloedonderzoek in 2021 al hoge ontstekingswaarden zijn gemeten en hij meerdere keren met klachten in de huisartsenpraktijk is langsgekomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat klager ongeneeslijk ziek is geworden, aldus klager.Het college kan volgen dat de huisarts tijdens het consult in 2021 geen verder onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van de ontstekingswaarden, omdat zij hier een passende verklaring voor had. Ook in augustus 2022 heeft de huisarts naar het oordeel van het college voldoende onderzoek gedaan. Het kan de huisarts niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij niet verder onderzoek heeft gedaan naar de verhoogde ontstekingswaarden die in juli 2022 waren gemeten. Deze waarden zijn toen beoordeeld door de waarnemend huisarts en de huisarts is in augustus 2022 verdergegaan met een beleid dat was gebaseerd op de door de waarnemend huisarts aan haar overgedragen informatie blijkens het dossier. In het dossier had de waarnemend huisarts genoteerd dat verder onderzoek moest worden gedaan vanwege de geringe bloedarmoede en zijn geen opmerkingen gemaakt over de ontstekingswaarde. De huisarts mocht redelijkerwijs op die informatie van haar collega afgaan. Ook op dit moment was zij dan ook niet gehouden tot enige doorverwijzing. Klacht ongegrond verklaard. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5491
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:44
Gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht hangt samen met zaak A2023/5490. Klager verwijt de huisarts dat hij hem niet eerder heeft ingestuurd voor een scan, terwijl bij bloedonderzoek in juli 2021 al hoge ontstekingswaarden zijn gemeten en hij meerdere keren met klachten in de huisartsenpraktijk is langsgekomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat klager ongeneeslijk ziek is geworden, aldus klager.Het college is van oordeel dat de huisarts bij het consult van 5 januari 2022 niet voldoende onderzoek heeft gedaan. Klager had op dat moment sinds meerdere weken buikpijnklachten, maar de huisarts kon deze klachten niet verklaren. De uitslag van het urineonderzoek van 29 december 2021 bood geen verklaring voor de klachten, omdat hierbij geen afwijkingen waren gevonden. Rekening houdend met de gemeten bloedwaarden van juli 2021 waarbij een verhoogde bezinking was gemeten, had de huisarts als redelijk handelend huisarts de bezinking opnieuw moeten laten controleren. Verder had hij tijdens dit consult een lichamelijk onderzoek behoren te verrichten. Pas op basis van de uitkomsten van dat lichamelijk onderzoek had de huisarts zijn beleid nader dienen te bepalen, daaronder begrepen een eventuele verwijzing voor nader onderzoek. Ook bij het consult in juli 2022 had de huisarts gelet op de resultaten van het bloedonderzoek de bezinking nogmaals moeten laten controleren. Pas op basis van de uitkomsten van dat onderzoek had de huisarts zijn beleid nader dienen te bepalen, daaronder begrepen een eventuele doorverwijzing voor nader onderzoek. Het college is verder van oordeel dat de huisarts niet volledig en nauwkeurig is geweest in zijn aantekeningen in het huisartsenjournaal. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.
-
ECLI:NL:TSCTS:2024:3 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-03 (2023.V4-REGGEBORG)
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 22-03-2024
- ECLI:NL:TSCTS:2024:3
Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5812
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:45
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is de echtgenoot van de overleden patiënte. De klacht heeft betrekking op de huisartsgeneeskundige zorg die de huisarts aan patiënte heeft verleend nadat zij aan de huisartspraktijk had gemeld dat zij was besmet met Covid-19. Klager verwijt de huisarts dat hij na de besmetting de klachten van patiënte onvoldoende heeft uitgevraagd en het beloop niet heeft gemonitord, verder heeft hij haar ten onrechte niet op het spreekuur laten komen. De klacht richt zich op drie contactmomenten. Het college overweegt het volgende. Bij het eerste contactmoment, waar de Covid-19 uitslag werd doorgegeven aan de huisartsenpraktijk, kon de huisarts volstaan met kennisneming van de uitslag. Niet gebleken is dat op dat moment aan de huisarts kenbaar is gemaakt dat patiënte klachten had die anders van aard waren dan gangbare Corona klachten of dat patiënte verhoogd risico liep.Bij het tweede contactmoment kon de huisarts volstaan met het voorschrijven van pijnmedicatie, gepaard met de mededeling aan patiënte (via de doktersassistente) dat zij contact moest opnemen bij toename of verandering van haar klachten. De resterende klachten pasten goed bij de besmetting. Bij het derde contactmoment mocht de huisarts op basis van de informatie van de assistente constateren dat er geen andere klachten bijgekomen waren ten opzichte van het tweede contactmoment en dat er geen risicofactoren bestonden wat betreft complicaties of andere ziektebeelden. Op grond daarvan en gegeven de duur van het tijdsverloop sinds de Covid-19 besmetting, mocht hij het voortduren van de forse hoofdpijn (na uitwerking van de pijnstillers) en de overige klachten van patiënte nog steeds aan de Covid-19 besmetting toeschrijven. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:34 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-806/AL/MN
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:34
Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster op deskundige wijze regie gevoerd in de behandeling van de zaak van klager. Daarbij heeft zij de belangen van klager voorop gesteld, zoals ook van een partijdig advocaat wordt verwacht. Verweerster heeft klager herhaaldelijk verzocht om meer bewijs zodat zij een kansrijke procedure voor hem kon starten. Ook heeft zij hem gewaarschuwd voor de risico's van een procedure. Na de met klager ontstane vertrouwensbreuk mocht en moest verweerster zich onttrekken. Naar het oordeel van de voorzitter heeft zij dat op zorgvuldige wijze gedaan, ook ten aanzien van haar verzoek om tussentijdse stopzetting van de toevoeging. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:63 Hof van Discipline 's Gravenhage 240053
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 29-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:63
Klacht verwezen
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:35 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-830/AL/MN
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:35
Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5422
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:25
Klacht tegen oogarts gegrond: berisping. Klaagster klaagt over een laserbehandeling van haar rechteroog door verweerder. Bij klaagster is een laserbehandeling YAG-PI uitgevoerd. Klaagster had echter een afspraak gemaakt om te worden behandeld voor nastaar. Het verwijt is dat een verkeerde diagnose is gesteld en een onjuiste behandeling is uitgevoerd, zonder goede uitleg aan klaagster en zonder instemming van klaagster met die behandeling. De oogarts stelt zich op het standpunt dat in het dossier op de ochtend van de behandeling stond genoteerd dat sprake was van glaucoom. De oogarts heeft verder aangevoerd dat weliswaar een verkeerde behandeling is uitgevoerd, maar dat hij feitelijk heeft uitgelegd wat hij ging doen en daarmee is voldaan aan het informed consent vereiste. De oogarts is door de wijziging van de afspraak in januari 2023, door Eyescan, niet in de gelegenheid geweest om klaagster de gang van zaken zelf uit te leggen. Het college komt tot het oordeel dat de oogarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij de uitvoering van de behandeling, het informed consent en de nazorg (oogdruppels) aan klaagster.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-483/AL/GLD 23-485/AL/GLD 23-486/AL/GLD 23-487/AL/GLD 23-535/AL/GLD 23-536/AL/GLD
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:36
Verzetzaken 23-483, 23-485, 23-486, 23-487, 23-535 en 23-536 Verzetbeslissing. Het per abuis verkeerde feitelijke uitgangspunt voor de aanvang van de vervaltermijn doet niet af aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter dat de klachten tegen verweerders kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat zij niet tijdig zijn ingediend. Na kennisname van de ter informatie aan haar toegestuurde klachtbrief, moet klaagster redelijkerwijs bekend worden verondersteld met de mogelijke belangenverstrengeling waarover zij meer dan drie jaar later heeft geklaagd. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5348
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:26
Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord. Klager verwijt verweerder dat hij zich zodanig niet collegiaal gedraagt dat dit in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Ook verwijt klager hem valsheid in geschrifte en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft patiënten aangemoedigd en zelfs financieel ondersteund bij het indienen van klachten tegen een collega waarmee hij zelf een conflict heeft. Daarnaast heeft hij zich in verschillende en herhaalde uitlatingen op social media negatief en onprofessioneel uitgelaten over de kwaliteit van het werk van deze collega. Verweerder schaadt met zijn handelen het vertrouwen van (voormalige) patiënten in het medisch handelen van klager. Het college legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5349
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 23-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:27
Klager en verweerster zijn tandarts en praktijkhouder in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartspraktijken zijn al jaren ernstig verstoord. Klager verwijt verweerster dat zij zich zodanig niet collegiaal gedraagt dat dit in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Ook verwijt hij haar valsheid in geschrifte en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is maar dat de klacht ongegrond is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-497/DB/ZWB
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:36
Verzetbeslissing. Verzet gegrond, klachtonderdeel a) is niet verjaard. Klachtonderdeel a) is gegrond, verweerder had rekening moeten houden met de Rome II-verordening. Waarschuwing. Verzet voor het overige ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 230136
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:60
Dekenbezwaar. Bekrachtiging van schrapping, nadat verweerder in 2021 voor onbepaalde tijd geschorst was. De raad was eerder van oordeel dat verweerder structureel en langdurig in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en deskundigheid heeft gehandeld. Uit zijn handelen bleek, aldus de raad dat hij geen vertrouwen in de rechtspraak, in individuele rechters en (de vertegenwoordigers van) de orde van advocaten had. Hoewel verweerder in hoger beroep stelt dat hij respect heeft voor de rechterlijke macht, de dekens en andere advocaten, blijkt het tegenovergestelde uit zijn handelen. Het beroep op schending artikel 6 EVRM slaagt niet. Met nieuwe, niet onderbouwde beschuldigingen die verband houden met [land] en mensen uit [land], ontkracht verweerder niet de overweging van de raad dat zaken die verweerder behandelt met zijn verleden in verband worden gebracht, terwijl in redelijkheid niet te verdedigen is dat daarmee ook werkelijk een verband bestaat. Veeleer lijkt zijn betoog die overweging te bevestigen. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:61 Hof van Discipline 's Gravenhage 230114
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 19-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:61
Klacht ingetrokken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-270/AL/GLD
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:33
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:62 Hof van Discipline 's Gravenhage 230340
- Datum publicatie: 29-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:62
Intrekking HB. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing. Op grond van artikel 56 lid 5 Advw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:51 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2072
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:51
Klaagster werd in 2003 op jonge leeftijd operatief behandeld in verband met borstkanker. In 2008/2009 is bij klaagster genetisch onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een specifieke genmutatie die kan duiden op een verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. Klaagster werd in 2013 verwezen naar verweerder voor het verwijderen van de eierstokken en eileiders in verband met een BRCA-2 mutatie. Klaagster is door verweerder geopereerd. De operatie verliep gecompliceerd omdat er sprake was van uitgebreide verklevingen in het gebied van beide eierstokken door endometriose. Klaagster is in 2016 nogmaals geopereerd door een andere gynaecoloog omdat er bij de eerdere operatie resterend weefsel van een van de eierstokken was achtergebleven. In 2017 kwam klaagster erachter dat er alleen sprake is geweest van een BRCA2 VUS en er geen erfelijke aanleg voor borst- en/of eierstokkanker is aangetoond. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten voor de operatie in 2013 haar hele dossier op te vragen, waaronder de brief waarin staat dat zij gen-draagster is. Als verweerder de oorspronkelijke diagnose had opgevraagd, had de operatie – met alle gevolgen van dien - niet plaats hoeven vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:38 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-862/DH/DH
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:38
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klager 1 is niet bevoegd om ook namens de Vereniging van Eigenaren te klagen, zodat klager 2 kennelijk niet-ontvankelijk is in de klacht. Van een belangenconflict is de voorzitter op basis van de stukken niet gebleken. Evenmin heeft de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerder de rechter onjuist heeft ingelicht. Klacht van klager 1 is dan ook kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2071
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:52
Klaagster werd in 2003 op jonge leeftijd operatief behandeld in verband met borstkanker. In 2008/2009 is bij klaagster genetisch onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een specifieke genmutatie die kan duiden op een verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. In 2013 zijn de eierstokken en eileiders vaan klaagster operatief verwijderd in verband met een BRCA-2 mutatie. In 2014 is klaagster door de huisarts verwezen naar het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is omdat was gebleken dat er na de eerdere operatie resterend weefsel van een van de eierstokken was achtergebleven. Klaagster is vervolgens gezien door verweerster. Na dit consult heeft verweerster het OK-verslag en relevante medische gegevens opgevraagd. Na collegiaal overleg bleek dat er een indicatie voor een re-operatie was, om het resterende weefsel te verwijderen. Klaagster twijfelde of ze de operatie zou doen. In het laatste contact tussen verweerster en klaagster – een telefonisch consult – gaf klaagster aan toch geopereerd te willen worden. Klaagster is toen door verweerster op de wachtlijst geplaatst voor operatie. De tweede operatie is in 2016 door een collega van verweerster uitgevoerd. In 2017 kwam klaagster erachter dat er alleen sprake is geweest van een BRCA2 VUS en er geen erfelijke aanleg voor borst- en/of eierstokkanker is aangetoond. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerster ten onrechte heeft nagelaten voor de operatie in 2016 haar hele dossier op te vragen, waaronder de brief waarin staat dat zij gen-draagster is. Als verweerster de oorspronkelijke diagnose had opgevraagd, had de operatie – met alle gevolgen van dien - niet plaats hoeven vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:39
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet komen vast te staan dat verweerder misbruik heeft gemaakt van procesrecht of feiten heeft vermeld waarvan hij wist dat die onjuist waren. Evenmin gebleken dat verweerder zich op ontoelaatbare wijze persoonlijk in het geschil heeft gemengd en onvoldoende professionele distantie in acht heeft genomen. Niet tuchtwaardig verwijtbaar gehandeld door in opdracht van zijn cliënten een tweede verlengingsverzoek bij de rechtbank in te dienen. Het is bovendien niet gebleken dat verweerder klager op onnodige kosten heeft gejaagd. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:34 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-584/DB/LI
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:34
Raadsbeslissing. Verweerder heeft de aan hem toekomende vrijheid in het behandelen van de zaak niet overschreden. Niet is gebleken dat verweerder stukken kwijt is of excessief declareert. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:35 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-716/DB/OB/D
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:35
Dekenbezwaar. Verweerder behandelt uitsluitend gezamenlijke echtscheidingsverzoeken. Daarin heeft hij niet voldaan aan de zware zorgplicht richting zijn cliënten, door hen niet (aantoonbaar) te informeren over de mogelijkheden en risico’s en zich ervan te vergewissen dat zijn cliënten begrijpen welke afspraken zij maken. Schorsing 4 weken onvoorwaardelijk, 26 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:40 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-920/DH/DH
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:40
Voorzittersbeslissing. Klacht over de (voormalig) eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft meermalen duidelijk aan klager laten weten dat hij hem niet meer bijstond en dat klager een andere advocaat diende te zoeken. Dat verweerder niet ter zitting is verschenen en/of klager niet op de hoogte heeft gesteld van de zitting is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:31 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-344/AL/GLD
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:31
Verzetbeslissing. Het verzet is niet tijdig door de raad ontvangen. De termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, omdat de door klager aangevoerde omstandigheden voor risico van klager komen. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:41 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-090/DH/RO
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 28-02-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:41
Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:32 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-491/AL/MN
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:32
Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Gelet op de conclusie van antwoord, waarin verweerder de eis in reconventie naar het oordeel van de raad voldoende heeft onderbouwd en toegelicht, is voor de raad niet komen vast te staan dat verweerder klager niet naar behoren heeft bijgestaan door de eis in reconventie ter zitting niet mondeling nog nader toe te lichten. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:50 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2073
- Datum publicatie: 28-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:50
Klaagster werd in 2003 op jonge leeftijd operatief behandeld in verband met borstkanker. In 2008/2009 is bij klaagster genetisch onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een specifieke genmutatie die kan duiden op een verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. In 2013 zijn de eierstokken en eileiders vaan klaagster operatief verwijderd in verband met een BRCA-2 mutatie. In 2014 is klaagster door de huisarts verwezen naar het ziekenhuis waar verweerster werkzaam is omdat was gebleken dat er na de eerdere operatie resterend weefsel van een van de eierstokken was achtergebleven. Klaagster is vervolgens gezien door verweerster. Na dit consult heeft verweerster het OK-verslag en relevante medische gegevens opgevraagd. Na collegiaal overleg bleek dat er een indicatie voor een re-operatie was, om het resterende weefsel te verwijderen. Klaagster twijfelde of ze de operatie zou doen. In het laatste contact tussen verweerster en klaagster – een telefonisch consult – gaf klaagster aan toch geopereerd te willen worden. Klaagster is toen door verweerster op de wachtlijst geplaatst voor operatie. De tweede operatie is in 2016 door een collega van verweerster uitgevoerd. In 2017 kwam klaagster erachter dat er alleen sprake is geweest van een BRCA2 VUS en er geen erfelijke aanleg voor borst- en/of eierstokkanker is aangetoond. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerster ten onrechte heeft nagelaten voor de operatie in 2016 haar hele dossier op te vragen, waaronder de brief waarin staat dat zij gen-draagster is. Als verweerster de oorspronkelijke diagnose had opgevraagd, had de operatie – met alle gevolgen van dien - niet plaats hoeven vinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-856/DB/LI
- Datum publicatie: 27-02-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:32
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Voortzetting om redenen van algemeen belang. Verweerder heeft gedurende de behandeling van de zaak van klaagster en in het geschil over de declaratie in strijd gehandeld met de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Verweerder heeft zich, zonder enige noodzaak om dat te doen, grievend uitgelaten over zijn cliënte richting de wederpartij. Vervolgens heeft hij klaagster ook willen laten betalen voor de tijd die hij bezig was met het uittypen van die uitlatingen. Verweerder heeft ook nagelaten belangrijke informatie en afspraken vast te leggen. Nadat de belangenbehartiging door verweerder is opgehouden en de woning is verkocht, heeft verweerder zijn honorarium gedeclareerd, voordat de verleende toevoeging was ingetrokken. Daarmee heeft verweerder te vroeg gehandeld, heeft hij te vroeg conservatoir beslag gelegd en heeft hij dat ook op een onjuiste wijze gedaan. De gemaakte fout heeft hij niet hersteld, maar dit is blijven voortduren tot aan de zitting bij de kantonrechter. De kantonrechter was door verweerder bovendien verkeerd voorgelicht. De raad acht dit alles ernstig. Verweerder heeft zich niet financieel integer gedragen en heeft ook daaromheen aanzienlijke fouten gemaakt. Schorsing van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk.