Zoekresultaten 20151-20200 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:163 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-016/DB/OB

    Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:174 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-364/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klaagster sub 2 en klaagster sub 3 hebben geen rechtstreeks belang bij de klacht. De klacht is in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk. Voor zover de klacht is ingediend namens klager sub 1 is deze kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1001/DB/LI

    Klager verwijt verweerder dat hij in zijn hoedanigheid van deken onvoldoende toezicht heeft gehouden op mr. H., ex-echtgenote van verweerder. Mr. H. zou de derdengeldenrekening van haar kantoor hebben gebruikt om zwart geld weg te sluizen. Verweerder heeft onderzoek naar mutaties gedaan, maar klager heeft op geen enkele wijze aannemelijk weten te maken dat gelden die aan klager zouden toebehoren, van de derdengeldenrekening van de stichting Derdengelden van mr. H. zijn verdwenen. In verzet zijn door klager geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:256 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2016.350

    Klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij de behandeling van de dochter van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege stelt voorop dat het in deze tuchtrechtprocedure gaat om het vaststellen van mogelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de psychiater waarvoor klager zelf de feiten moet aandragen. Omdat klager geen afschrift van het medisch dossier van patiënte heeft ingezien of ontvangen is het voor hem nagenoeg onmogelijk om de feiten te onderbouwen waarop zijn klacht kennelijk berust. Als de feiten die aan de klacht ten grondslag liggen niet komen vast te staan, kan die klacht in beginsel niet gegrond verklaard worden. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van de psychiater (die van de GGZ-instelling ten behoeve van zijn verweer wel inzage in het medisch dossier van patiënte heeft gekregen) maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat bepaalde gedragingen van de psychiater hem tuchtrechtelijk kunnen worden verweten, eerst aannemelijk moet zijn geworden dat feitelijk sprake is van zodanige gedragingen. Dat is hier niet het geval. Dat leidt tot de conclusie dat de klacht niet gegrond verklaard kan worden en dus moet worden afgewezen. Het Regionaal Tuchtcollege is tot hetzelfde oordeel gekomen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:175 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-098/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:165 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-480/DB/ZWB

    Klaagster was geen partij in de procedure en haar belangen zijn geschaad. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:257 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.085

    Klacht tegen een (kinder- en jeugd)psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij zich tegenover klager niet heeft gehouden aan de regels van een zorgvuldige, betamelijke beroepsuitoefening en dat hij het beroepsgeheim heeft geschonden. Verweerder heeft vérgaande uitspraken gedaan over klager in een verslag aan de huisarts van de ex-partner, zonder dat verweerder persoonlijk contact met klager en zijn dochter heeft gehad. Verweerder baseert zich daarbij op informatie die hij niet in bezit hoorde te hebben. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege komt grotendeels tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege. De klacht is gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing maar uitsluitend voor zover aan de psychiater de maatregel van berisping is opgelegd. In zoverre opnieuw rechtdoende, legt het Centraal Tuchtcollege de psychiater de maatregel op van voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden en gelast het Centraal Tuchtcollege publicatie van deze beslissing. De verzwaring van de opgelegde sanctie is mede ingegeven door het feit dat de psychiater het foutieve van zijn handelen nauwelijks lijkt in te zien.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:176 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-027/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen deken kennelijk ongegrond. Door klager te wijzen op het belang van het aanleveren van bewijsstukken, is verweerder hem juist behulpzaam geweest. Bovendien is het aan een deken om te bepalen of na de sluiting van het onderzoek ingekomen brieven van partijen al dan niet worden geretourneerd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17 - 223/DB/LI

    In strijd gehandeld met gedragsregel 12 door confraternele correspondentie te overleggen. Niet gebleken dat verweerder driemaal niet telefonisch bereikbaar was voor klager. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zitting bij te wonen en daar te reageren op aanhoudingsverzoek. Van een geannuleerde zitting was geen sprake en verweerder heeft gehandeld in het belang van zijn cliënte. Deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:258 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.163

    Klacht tegen huisarts. De klacht betreft de moeder van klaagster, die in een woonzorgcentrum verbleef en op 1 oktober 2015 is overleden. Klaagster heeft en veelheid aan klachten ingediend tegen verweerster die als huisarts aan het zorgcentrum was verbonden. De verwijten die klaagster verweerster maakt hebben betrekking op: 1) foutieve, dan wel achterwege laten van (noodzakelijke) medische zorg, en 2) gebrekkige communicatie met de familie. Verweerster wordt met name verweten dat zij de hartmedicatie heeft afgebouwd zonder overleg met een specialist, terwijl de klachten ook de pijnmedicatie, de behandeling van de decubitus en de communicatie betreffen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Klaagster is in beroep gegaan tegen deze beslissing. Het door klaagster ingestelde beroep tegen deze beslissing richt zich tegen de klachtonderdelen betreffende de medicatie en de decubitus. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:259 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.164

    Klacht tegen huisarts. De klacht betreft de moeder van klaagster, die in een woonzorgcentrum verbleef en op 1 oktober 2015 is overleden. Klaagster heeft een veelheid aan klachten ingediend tegen verweerster die als huisarts aan het zorgcentrum was verbonden. De verwijten die klaagster verweerster maakt hebben betrekking op foutieve, dan wel het achterwege laten van de (noodzakelijke) medische zorg en gebrekkige communicatie met de familie. Verweerster wordt met name verweten dat zij te zwarte pijnmedicatie heeft voorgeschreven, terwijl de klachten ook de behandeling van de decubitus en de communicatie betreffen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Klaagster is in beroep gegaan tegen deze beslissing. Het door klaagster ingestelde beroep tegen deze beslissing richt zich alleen tegen de klachtonderdelen betreffende de medicatie en de decubitus. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:171 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-489/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:203 Raad van Discipline Amsterdam 17-558/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in de ene procedure aan te voeren dat haar cliënte alleenstaand is en geen gemeenschappelijke huishouding voert en in de andere dat haar cliënte zichzelf beschouwt als onderdeel van een samengesteld gezin.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:260 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.173

    Klacht tegen huisarts. Klager is meerdere malen bij verweerder op consult geweest en daarbij enkele keren doorverwezen. Klager verwijt verweerder dat deze hem niet serieus heeft genomen en zijn klachten niet goed heeft behandeld. Gelet op de klachten had verweerder volgens klager veel eerder moeten ontdekken wat er aan de hand was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:172 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-423/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. De verwijten hebben betrekking op handelen van verweerder in een procedure waarin hij namens zijn cliënte optrad tegen de moeder van klager. Klager was daarbij geen partij en heeft daarom geen eigen, rechtstreeks belang bij de klacht. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:162 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-164/DB/LI

    Geheimhoudingsplicht geschonden door aan journalist zonder toestemming van klager toelichting te geven op de strafzaak van klager. Verzet gegrond, klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:179 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1189/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Indien partijen hun geschil aan de geschillencommissie voorleggen en daarbij niet tevens op grond van artikel 46d lid 2 Advocatenwet een minnelijke schikking treffen, behoudt een klager het recht om zijn klacht voor te leggen aan de raad van discipline. De klacht is niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/598031 / DW RK 15/1067

    Klacht over het leggen van twee beslagen waardoor onnodige kosten worden gemaakt terwijl uit de toelichting art. 475d lid 6 Rv volgt dat deze bepaling juist is opgenomen om te voorkomen dat er op meerdere inkomsten beslag gelegd moet worden om het maximale te innen. De wetgever heeft daarbij ook voor ogen gehad dat de kosten voor de schuldenaar zoveel als mogelijk beperkt moeten worden. Verder wordt geklaagd over het op nihil stellen van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder verschuilt zich achter zijn opdrachtgever bij een verzoek om informatie en verleent ten onrechte verlenen zijn ministerie. De klacht tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 wordt ongegrond verklaard. Deze heeft geen ambtshandelingen verricht en kan dus ook niet verweten worden dat er dubbel beslag is gelegd, waarbij bij een van die beslagen de beslagvrije voet op nihil was geteld. Deze gerechtsdeurwaarder heeft slechts over de gelegde beslagen gecorrespondeerd en heeft daarbij bepaalde standpunten ingenomen. Behoudens bijzondere omstandigheden kan het door een gerechtsdeurwaarder in zijn zakelijke betrekkingen - in of buiten rechte - innemen van een (civielrechtelijk) standpunt, in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit, niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Op grond van de omstandigheden van het geval acht de kamer het niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder dubbel beslag heeft gelegd. De klacht met betrekking tot het op nihil stellen van de beslagvrije voet wordt gegrond verklaard omdat daarvoor geen wettelijke grondslag aanwezig was. Dat de op deze opdracht ziende correspondentie buiten beschouwing is gelaten, doet niet af aan de aannemelijkheid dat opdracht is gegeven tot het leggen van beslag. Onbeperkte inzage daarin volgt niet uit artikel 10 lid 2 van de gedragscode. Van verschuilen achter de opdrachtgever is geen sprake. Het weigeren van de ministerieplicht is eerst in bijzondere gevallen aan de orde. Het vragen van een deurwaarders kortgeding is een uitzondering op de hoofdregel waarbij de kamer het, gelet op de huidige tekst van het artikel en de toelichting op de invoering van dit artikel, niet onbegrijpelijk acht dat de gerechtsdeurwaarder deze kwestie niet aan de voorzieningenrechter heeft voorgelegd. De klacht ten aanzien van de nihil stelling van de beslagvrije voet wordt gegrond verklaard. maatregel van berisping opgelegd. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:141 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/605344 / DW RK 16/328

    Klacht over misleidende reclame en exorbitante kosten. Dat de opdrachten onder alle omstandigheden zouden worden uitgevoerd op basis van “no cure no pay”, wordt door klaagster niet onderbouwd. Weliswaar wordt daarmee op de website van de gerechtsdeurwaarder reclame gemaakt, maar dat neemt niet weg dat uit de algemene voorwaarden volgt dat een opdrachtgever onder omstandigheden (onder meer bij intrekking van de opdracht tegen het advies van de gerechtsdeurwaarder in), ook bij een niet (volledig) behaald resultaat een vergoeding verschuldigd kan zijn. Dat er geen resultaat is geboekt is door de gerechtsdeurwaarder gemotiveerd weersproken. Dat de gerechtsdeurwaarder exorbitant hoge kosten in rekening heeft gebracht voor de door hem verrichte werkzaamheden, is de kamer niet gebleken. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:167 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1026/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat tegen een collega-advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:135 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/592607 / DW RK 15/730

    Klacht over aanpassing van de beslagvrije voet. De termijn gelegen tussen toezending van de benodigde gegevens en de datum waarop de beslagvrije voet is aangepast heeft te lang geduurd. Hetgeen door de gerechtsdeurwaarders is aangevoerd ter verklaring van het niet tijdig afhandelen van het verzoek, een reorganisatie, is een interne kwestie waarvoor de gerechtsdeurwaarder sub 1 de verantwoordelijkheid draagt en die hij klager niet kan tegenwerpen. De klacht is terecht voorgesteld. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:148 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/609502 / DW RK 16/580

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:142 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617481 / DW RK 16/1140

    Beslissing op verzet. Het verzet is te laat gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:168 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-236/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:136 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617461 / DW RK 16/1138

    Beslissing op verzet. De voorzitter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:149 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/613110 / DW RK 16/844

    Beslissing op verzet. Het verzet is niet tijdig gedaan en wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:250 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.186

    De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:143 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/615272 / DW RK 16/1018

    Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet gegrond en behandelt de klacht inhoudelijk opnieuw. De kern van de klacht betreft het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de verrichte ambtshandelingen in rekening heeft gebracht terwijl die kosten door de toevoeging worden gedekt. Verder wordt de gerechtsdeurwaarder verweten dat hij weigert een gespecificeerde nota te verstrekken waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten van de verrichte ambtshandelingen en de overige kosten. De kamer overweegt dat de aan de cliënt van klaagster afgegeven toevoeging op grond van het bepaalde in artikel 40, eerste lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand (hierna: het Besluit), de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen dekt voor zover die door de debiteur niet zouden worden voldaan. De gerechtsdeurwaarder kan -behoudens door hem gemaakte verschotten- de kosten van de door hem verrichte ambtshandelingen bij de griffier van de rechtbank declareren, maar niet bij zijn opdrachtgever. Het doel van de regeling is immers dat de minvermogende rechtzoekende van deze kosten gevrijwaard blijft. De door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster verstrekte nota is in die zin ook onvoldoende gespecificeerd. Bij een tenuitvoerlegging op basis van een toevoeging dienen de ambtshandelingen en de door degene op wiens naam de toevoeging is afgegeven te betalen verschotten afzonderlijk te worden gespecificeerd. Of klaagster, zoals door de kantonrechter is aangenomen, als opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder dient te worden beschouwd, kan bij dit alles in het midden blijven. De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder wordt een geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:169 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-182/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:137 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612441 / DW RK 16/794

    Beslissing op verzet. Aanpassing beslagvrije voet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:251 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.503

    Klacht tegen psychiater die op verzoek van UWV-arts in het kader van de herbeoordeling van klaagsters arbeids(on)geschiktheid een psychiatrische expertise heeft opgesteld. Regionaal en Centraal Tuchtcollege achten klachten over de inhoud van een door de psychiater opgesteld rapport en over de bejegening ongegrond. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht dat de psychiater een e-mail (met daarin de reactie van klaagster op de concept-rapportage, naar aanleiding waarvan het rapport is gewijzigd), zonder toestemming van klaagster aan het rapport heeft gehecht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege acht dit klachtonderdeel alsnog ongegrond, omdat de psychiater heeft gehandeld conform de gebruikelijke werkwijze van de organisatie waar zij werkzaam voor was en het dan aan die organisatie is om cliënten te informeren over de standaardwerkwijze om reacties op conceptrapportages mee te zenden naar de aanvrager van de rapportage. Verder is in overweging genomen dat de psychiater de e-mail heeft meegezonden uit oogpunt van zorgvuldigheid jegens klaagster en dat de gewijzigde informatie geen onderdeel uitmaakt van het correctierecht van klaagster.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:144 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/618203 / DW RK 16/1196

    Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:138 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612649 / DW RK 16/805

    Beslissing op verzet. Beslagvrije voet bij bankbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:252 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.081

    Klacht tegen een psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht wegens verjaring. Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat zich hier de in artikel 65 lid 5 Wet BIG bedoelde situatie voordoet dat de bevoegdheid van klaagster tot het indienen van de klacht door verjaring is vervallen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:177 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-401/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de driejaarstermijn en deels kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:145 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/614473 / DW RK 16/941

    Beslissing op verzet. De kamer verklaart het verzet gegrond en behandelt de klacht inhoudelijk opnieuw. Bankbeslag en beslagvrije voet. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting konden de gerechtsdeurwaarders weten dat het inkomen van klaagster slechts bestond uit een uitkering en dat deze op de beslagen bankrekening van klaagster werd gestort. Het tijdstip waarop het beslag is gelegd, namelijk 1 dag nadat de uitkering werd overgemaakt draagt hieraan bij. Klaagster heeft ter zitting aanvullende stukken overgelegd waaruit dit blijkt. De schuldhulpverlener van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarders op de hoogte gesteld dat het inkomen van klaagster slechts bestond uit een bijstandsuitkering waarop al beslag lag. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden hadden de gerechtsdeurwaarders wel tot toepassing van de beslagvrije voet moeten overgaan. Er was geen aanleiding om te veronderstellen dat de beslagen bankrekening door andere inkomsten dan de uitkering van klaagster werd gevoed of dat er nog andere inkomsten zouden zijn. Door in dit geval niet onverwijld over te gaan tot toepassing van de beslagvrije voet, nadat klaagster hen daartoe had verzocht en de benodigde gegevens had verstrekt, hebben de gerechtsdeurwaarders naar het oordeel van de kamer tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Een en ander klemt des te meer, nu uit de stukken blijkt dat het bankbeslag doel trof voor een bedrag vrijwel gelijk aan de beslagvrije voet die voor klaagster gold, zodat te verwachten was dat klaagster door het bankbeslag in ernstige financiële problemen zou geraken en niet meer in haar primaire levensbehoeften zou kunnen voorzien, terwijl het, gezien het moment van beslaglegging, direct na storting van de uitkering, bovendien nog een maand zou duren alvorens zij opnieuw haar uitkering zou ontvangen. Klacht gegrond. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:139 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/597610 / DW RK 15/1056

    Betwisting betekening van het vonnis, achterlaten betekeningstukken op een onjuist adres, beslag te laat beëindigd, schending van artikel 4 van de verordening, onjuiste vermelding van het verschuldigde bedrag. Hoewel het gaat om de betekening van een authentieke akte waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat, kan dit in het onderhavige geval niet als vaststaand worden aangenomen. Uit de wet volgt dat indien de gerechtsdeurwaarder een exploot betekent hij actie onderneemt om zich ervan te vergewissen of er iemand aanwezig is aan wie hij rechtsgeldig het afschrift kan laten. Op gronden als omschreven in de uitspraak heeft de gerechtsdeurwaarder die actie niet ondernomen. Het achterlaten van de betekeningstukken op het onjuiste adres is niet door de gerechtsdeurwaarder is weersproken zodat ook de klacht op dit punt gegrond is. Dat de Bank niet direct aan het verzoek tot opheffing heeft voldaan kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. De klacht dat de organisatie van zijn kantoor niet aan de eisen van een goede praktijkuitoefening voldoet is ongegrond. Fouten veroorzaakt door het automatiseringssysteem komen voor rekening van de gerechtsdeurwaarder. De klachten zijn deels gegrond. In aanmerking genomen dat gelet op de dwingende bewijskracht van een exploot bij de betekening daarvan grote zorgvuldigheid moet worden betracht, wordt de maatregel van berisping met aanzegging opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:253 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.094

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is onder curatele gesteld en bekend bij GGZ. Verweerder is werkzaam bij het Vangnetteam. De klacht houdt verband met de diagnose en met door verweerder aan collega-artsen verstrekte, naar klaagster stelt onjuiste, informatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, voor zover die betrekking heeft op de periode binnen 10 jaar voor het indienen van de klacht, afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:178 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-320/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat niet hij, maar zijn kantoorgenoot klager heeft bijgestaan. Uit het klachtdossier blijkt weliswaar dat verweerder aanwezig is geweest bij een bespreking tussen klager en de kantoorgenoot, maar dat betekent niet dat verweerder (ook) de advocaat van klager is geweest. De klacht is om die reden kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:146 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/592629 / DW RK 15/742

    Ten onrechte in rekening brengen van de kosten van een slotenmaker. Beslagvrije voet bij bankbeslag. De kosten van de slotenmaker zijn per abuis in rekening gebracht. De klacht is terecht is voorgesteld maar omdat er sprake is van een vergissing behoeft dit geen gevolgen te hebben in de vorm van een tuchtrechtelijke sanctie. Klager is niet in zijn belangen is geschaad en van handelen tegen beter weten in is niet gebleken. Dat de beslagvrije voet is geschonden is niet komen vast te staan en de gerechtsdeurwaarder kan zonder instemming van zijn opdrachtgever geen gelden aan klager teruggeven. Klacht deels gegrond, geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/612344 / DW RK 16/786

    Klacht over het stellen van de beslagvrije voet op nihil. Voor het zonder meer vaststellen van de beslagvrije voet op nihil ontbreekt een wettelijke grondslag. Het hanteren van een beslagvrije voet van nihil kan gerechtvaardigd zijn als degene die recht heeft op de voorlopige teruggaaf voldoende voor beslag vatbare andere periodieke inkomsten geniet waarop geen beslag is gelegd. In deze procedure is echter niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder op het moment van het leggen van het beslag bekend was met andere voor beslag vatbare periodieke inkomsten van klager. Daarmee werd de gerechtsdeurwaarder eerst bekend nadat klager hem daarop had gewezen. Het valt de gerechtsdeurwaarder verder aan te rekenen dat hij, nadat hij door klager op een door een collega gelegde eerdere beslag op zijn inkomen was gewezen, niet zelf het initiatief heeft genomen zijn collega te raadplegen inzake de te hanteren beslagvrije voet, maar het initiatief hiertoe aan klager heeft gelaten. Voor zover de gerechtsdeurwaarder van mening was dat zijn collega een verkeerde beslagvrije voet had toegepast had hij zijn collega daarop moeten wijzen. Voor zover de gerechtsdeurwaarder stelt dat hij op grond van het feit dat klager een bepaalde handelsnaam (had) gebruikt twijfels had over de juistheid en volledigheid van de financiële gegevens die klager aan hem had verstrekt, had hij daarnaar nader onderzoek moeten doen. De gerechtsdeurwaarder was niet op basis van deze gestelde twijfel gerechtigd vaststelling of aanpassing van de beslagvrije voet achterwege te laten. Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:254 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.141

    De klacht is gericht tegen een neuroloog. De klacht betreft het neurologisch onderzoek dat de neuroloog op verzoek van klager en de medisch adviseur van diens ongevallenverzekering heeft verricht en de medische rapportage die de neuroloog heeft uitgebracht, om blijvende ongevalsgevolgen vast te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Beroep klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:121 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 801.2017

    Schorsing van de gerechtsdeurwaarder voor zes maanden in afwachting van de behandeling van de klacht, omdat de gerechtsdeurwaarder als gevolg van het faillissement van de onderneming thans geen kantoor houdt in de plaats van vestiging. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder in staat is om deze situatie waarbij de gerechtsdeurwaarder niet bereikbaar is voor opdrachtgevers en derden op korte termijn te veranderen. De samenwerking met het gerechtsdeurwaarderskantoor dat volgens de gerechtsdeurwaarder het kantoor voerde is beëindigd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:166 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-093/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over onjuiste en onnodig grievende uitlatingen door advocaat wederpartij. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:198 Raad van Discipline Amsterdam 17-479/A/A/D

    Dekenbezwaar. Gegrond. Verweerder heeft in strijd gehandeld met de zorg die een behoorlijk advocaat ten opzichte van zijn cliënten betaamt. Daarnaast had verweerder de administratie van zijn dossiers niet op orde. Ook heeft verweerder niet-toevoegingswaardige zaken behandeld en foutieve declaraties ingediend, met het primaire doel daarmee omzet te genereren.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:160 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1101/DH/RO

    Dekenbezwaar. Verweerder is door cameraopnames te maken de deken tegemoet getreden op een wijze die een redelijk handelend advocaat niet betaamt. Een dergelijke blijk van wantrouwen jegens de deken past een advocaat niet. Bovendien heeft hij de deken daarmee belet zijn toezichthoudende taken uit te oefenen. Die toezichthoudende taak is van groot belang voor het vertrouwen in de advocatuur en verweerder heeft dat belang miskend. Verder heeft verweerder toevoegingen aangevraagd op naam van een andere advocaat. Verweerder heeft aldus niet integer gehandeld en daarmee een van de kernwaarden van de advocatuur geschonden. Een en ander is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:199 Raad van Discipline Amsterdam 17-410/A/A

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder is tekortgeschoten in de kwaliteit van de dienstverlening die van hem als een redelijk handelend advocaat verwacht had mogen worden door geen deskundige inschatting te maken van de zaak van klager en geen inzicht te tonen in de verschillende juridische (on)mogelijkheden van de zaak. Ook heeft verweerder klager onvoldoende geïnformeerd over de aard van de comparitiezitting. Klacht voor het overige ongegrond. Voorwaardelijke schorsing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:205 Raad van Discipline Amsterdam 17-358/A/NH

    Klacht over advocaat wederpartij ongegrond. Niet gebleken dat verweerster stukken heeft ingediend die zij van klager heeft gekregen. Opmerking van verweerster over mishandeling door klager niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:177 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170243

    Voorzittersbeslissing - beroep buiten de beroepstermijn ingediend Het door verweerder ingestelde hoger beroep is afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:170 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-366/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. klacht kennelijk ongegrond