Zoekresultaten 14551-14600 van de 44975 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/127
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 24-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:190
Huisarts wordt verweten een onjuiste verklaring te hebben afgelegd aan een gezinsvoogd over een vader (klager) en de (thuis)situatie van de betrokken minderjarige. Tevens heeft de huisarts daarbij volgens de vader een (onjuiste) diagnose over hem gesteld, terwijl hij niet zijn huisarts is. De huisarts voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:238 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.495
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 24-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:238
Klacht tegen arts. Klager is in het kader van een aanvraag bij de gemeente op grond van de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart doorverwezen naar verweerster voor medisch advies ter beoordeling van de beperkingen van klager. Klager verwijt verweerster dat zij onvoldoende kennis heeft genomen van de informatie van de behandelend artsen van klager, in haar rapport suggestieve uitlatingen heeft gedaan, in strijd met het protocol heeft gehandeld en niet is aangesloten bij een klachtencommissie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het tweede klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:156 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180215
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:156
Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster zou klaagster onvolledige en onjuiste informatie hebben gegeven en haar onjuist hebben geadviseerd over haar rechtspositie in een arbeidsrechtelijk conflict met haar werkgever. Het hof oordeelt dat het op verweersters weg had gelegen om klaagster een schriftelijk advies te geven over haar rechtspositie, uitgaande van haar arbeidsongeschiktheid, en dit uitdrukkelijk met haar te bespreken. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door dit na te laten. Ten aanzien van de vraag of verweerster klaagster in een eerder stadium had mogen adviseren zich beter te melden terwijl ze nog ziek was en dan een WW-uitkering aan te vragen, overweegt het hof dat verweerster voldoende duidelijk heeft gemaakt dat het door haar gegeven advies in dergelijke situaties niet ongebruikelijk is en vaak juist is gericht op het wegnemen van een psychische oorzaak van arbeidsongeschiktheid. In de gegeven omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat verweerster met deze advisering tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de raad (voor zover klachtonderdeel 3 gegrond is verklaard), bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/199
- Datum publicatie: 24-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:191
Klaagster verwijt verweerster dat zij onvoldoende zorg heeft verleend aan haar. Verweerster heeft ten onrechte een MRI afgeblazen en afspraken ingepland zonder dat klaagster daarvan wist, aldus klaagster. Ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/053
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:173
De klacht houdt in dat verweerder zijn zorgplicht jegens klaagster niet is nagekomen. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/175
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:220
Nabestaanden van overleden patient, verwijten huisarts de diagnose TBC te hebben gemist, waardoor volgens hen patient te laat de juiste zorg heeft ontvangen. De huisarts voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:185 Raad van Discipline Amsterdam 19-540/A/A
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:185
Voorzittersbeslissing. Er is voldoende duidelijkheid geweest over de rol van verweerster als advocaat van VUmc. Anders dan klager – voorheen werkzaam bij VUmc - stelt is verweerster tijdens de zitting dan ook niet opeens “van kleur” verschoten. Klager heeft voorts onvoldoende onderbouwd over welke persoonlijke informatie van klager verweerster uit hoofde van de (inderdaad) collegiale relatie tussen haar en klager zou kunnen beschikken die relevant zou kunnen zijn voor het geschil tussen klager en VUmc.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/186
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:216
Klager dient een klacht in tegen een KNO-arts met het verwijt dat ten onrechte neusspray is voorgeschreven, terwijl een operatie van de neus nodig was. Dit werkte vertragend en bracht kosten met zich mee vanwege het eigen risico. Volgens klager heeft verweerster hem verplicht de neusspray te gebruiken. Volgens verweerster is - zoals het hoort - gekozen voor een minder ingrijpende behandeling (neusspray) voordat een meer ingrijpende behandeling (operatie) aan de orde was. Het behandelbeleid om eerst de neusspray te gebruiken is klager uitgelegd. Verweerster heeft klager niets opgedrongen. Het stond klager vrij de neusspray niet te gebruiken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/344
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 29-03-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:53
De dochter van klagers heeft suicide gepleegd na haar ontslag uit de gesloten afdeling van de instelling waar verweerster destijds werkzaam was. Klagers verwijten verweerster dat zij in ernstige mate is tekortgeschoten in de behandeling van hun dochter. Ook hebben zij zich erover beklaagd dat verweerster weigert om met hen daarover in contact te treden. De zaak wordt op zitting behandeld nu verweerster - ondank daartoe meerdere malen in de gelegenheid te zijn gesteld - geen verweer heeft gevoerd." Gegrond, maatregel berisping
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:186 Raad van Discipline Amsterdam 19-541/A/NH
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:186
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De e-mail van verweerster met daarin een (vijfde) schikkingsvoorstel is niet als bedreigend aan te merken. Evenmin heeft verweerster klaagster in die e-mail onder druk gezet of gechanteerd om met de voorgestelde regeling in te stemmen. Dat verweerster opzettelijk valse gegevens aan de rechtbank zou hebben verstrekt, heeft klaagster onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/011
- Datum publicatie: 23-09-2019
- Datum uitspraak: 23-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:172
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster haar zorgplicht heeft geschonden jegens klaagster tijdens het verblijf in de kliniek. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2018:206 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180107
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 12-10-2018
- ECLI:NL:TAHVD:2018:206
Beslissing op verzet na voorzittersbeslissing. Appelverbod. Geen toereikende gronden aangevoerd door klaagster die een doorbreking van het appelverbod kunnen rechtvaardigen. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2018:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/323500 KL RK 17-96
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 13-03-2018
- ECLI:NL:TNORARL:2018:64
Tussen beslissing. De vervaltermijn van drie jaar is vanwege de feiten en omstandigheden in deze zaak niet eerder gaan lopen dan vanaf het moment waarop het onderzoek van klager op 3 december 2015 is gestart. Klager ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TACAKN:2019:65 Accountantskamer Zwolle 18/904 en 18/1418 Wtra AK
- Datum publicatie: 20-09-2019
- Datum uitspraak: 20-09-2019
- ECLI:NL:TACAKN:2019:65
Door de koper van de aandelen van een vennootschap is in 2016 aan betrokkene gevraagd om in verband met de bepaling van de hoogte van de in de koopovereenkomst overeengekomen earn out, de jaarrekeningen van een aantal vennootschappen over de jaren 2013 tot en met 2015 te controleren. Klaagster is van mening dat een dergelijke controle niet meer achteraf kan worden uitgevoerd en dat betrokkene door zich bereid te verklaren dat toch te doen, tegenover klaagster de schijn heeft gewekt niet onafhankelijk te zijn. De Accountantskamer is van oordeel dat alhoewel aan klaagster kan worden toegegeven dat een dergelijke controle achteraf lastig kan zijn en in sommige gevallen wellicht niet mogelijk is, niet valt uit te sluiten dat er situaties zijn waarin dit wel mogelijk is. Het stond betrokkene daarom vrij om te onderzoeken of een controle in dit geval mogelijk was en hij hoefde dus niet op voorhand aan te nemen dat dat in dit niet mogelijk zou zijn. De accountant heeft door zich bereid te verklaren om de controle uit te voeren dan ook niet gehandeld in strijd met enig fundamenteel beginsel. Het feit dat betrokkene vóór het aanvaarden van de opdracht als voorwaarde stelde dat zowel de koper als klaagster ermee zouden instemmen dat de controle door hem zou worden uitgevoerd, acht de Accountantskamer niet onzorgvuldig. Ten slotte is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene door zijn werkzaamheden met het oog op de eventuele aanvaarding van de controle-opdracht te staken nadat door klaagster tegen hem een klacht was ingediend, niet in strijd met enige gedrags- of beroepsregel heeft gehandeld. De indiening van een klacht vormt immers een bedreiging van de onafhankelijkheid van betrokkene.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:131 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180318
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:131
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken om aanwijzing van een advocaat verzocht voor rechtsbijstand in een zaak, waarin een door de deken aangewezen advocaat zich had teruggetrokken. De deken heeft dit verzoek afgewezen. Het hof verklaart het beklag ongegrond. Dat klager het niet eens was met de wijze waarop de aangewezen advocaat zijn belang behandelde, levert geen grond op voor aanwijzing van een advocaat. Klager heeft zelf de relatie tussen hem en de advocaat op scherp gezet, terwijl hij door de deken was gewaarschuwd dat slechts eenmaal door hem een advocaat zou worden aangewezen. Het stond de deken vrij om, gelet op de aard van de aanwijzingsbevoegdheid, dit standpunt in te nemen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:144 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190048D
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 19-08-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:144
Verzending aangetekende mail. Dekenbezwaar. Op grond van artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet kan gedurende dertig dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad van discipline hoger beroep worden ingesteld bij het hof. De beslissing van de raad van discipline is gedateerd op 7 januari 2019 en op dezelfde datum per aangetekende e-mail verzonden naar verweerder. Verweerder heeft het bestand uit deze e-mail op 9 januari 2019 opgehaald en op 8 februari 2019 een hoger beroepschrift ingediend. Volgens verweerder is de beroepstermijn pas gaan lopen op 9 januari 2018, zodat zijn hoger beroepschrift binnen dertig dagen is ingediend. Het hof leidt uit het ‘aangetekend mailen statusoverzicht’ af dat de beslissing door de raad is verzonden op 7 januari 2019. Deze constatering brengt mee dat verweerder vanaf 7 januari 2019 om 14:19 uur wist, althans kon weten, dat de beslissing van de raad aan hem was verzonden. Dat verweerder die beslissing eerst twee dagen later, op 9 januari 2019 om 8:14 uur, heeft opgevraagd (en ontvangen), laat onverlet dat de verzending ervan heeft plaatsgevonden op 7 januari 2019. Verweerder heeft het hoger beroepschrift derhalve ingediend buiten de hiervoor geldende termijn. Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:138 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180166
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 11-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:138
Klagers verzoek tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet is afgewezen door de deken omdat er geen procedure loopt tussen klager en de VvE, waarvoor de bijstand van een advocaat nodig is. De deken heeft naar het oordeel van het hof bij zijn beslissing terecht meegewogen dat in dit geval geen rechtsbijstand door een advocaat nodig is. Er is nog geen sprake van een procedure. Het feit dat de (voormalige) deken een zelfde verzoek vanwege het niet naar behoren optreden van een voorgaande advocaat eerder wel heeft toegewezen, maakt dit niet anders. Het beklag van klager tegen de beslissing is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:132 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180244
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:132
Beklag tegen weigering tot hernieuwde inschrijving als advocaat (art. 5 Advocatenwet) na schrapping van tableau. Niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een hernieuwde inschrijving rechtvaardigen. Klager heeft bepaald niet op overtuigende wijze blijk gegeven van een gedragspatroon dat het voorvallen van nieuwe ontsporingen in hoge mate onwaarschijnlijk maakt, terwijl daarvoor evenmin anderszins overtuigende waarborgen zijn geboden. Gelet op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die hoort bij de functie en positie van een advocaat, leggen de ingrijpende gevolgen die de schrapping en de weigering tot hernieuwde inschrijving als advocaat voor klager persoonlijk hebben, onvoldoende gewicht in de schaal. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:145 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190055
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:145
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou feitelijke informatie aan het gerechtshof hebben verstrekt waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze onjuist is, door na te laten aan het gerechtshof mede te delen dat het door klaagster verworpen aanbod een voorwaardelijk voorstel was. Hiermee zou verweerder het gerechtshof doelbewust met een onjuiste mededeling op het verkeerde been hebben gezet. Met de raad is het hof van oordeel dat de gewraakte passage van verweerder in de memorie van antwoord, waarmee gesuggereerd wordt dat klaagster haar rechten heeft verwerkt ter zake van haar vordering, als onvolledig en daardoor tevens misleidend moet worden aangemerkt. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben bovendien volhard in deze handelwijze door, nadat zij door de gemachtigde van klaagster waren gewezen op het onvolledige en misleidende karakter van de gewraakte passage, geen poging meer hebben ondernemen om het door hen in de memorie van antwoord geschetste beeld te nuanceren richting het gerechtshof. Hoewel het gerechtshof niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van klaagster ex artikel 843a Rv, valt niet uit te sluiten dat de gewraakte passage is meegenomen in de beeldvorming. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:139 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180196
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:139
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou zich lasterlijk en onrechtmatig hebben uitgelaten over klager in de arbitrageprocedure waarin klager geen partij is en waarin hij zich daardoor niet heeft kunnen verweren. Hoewel klager geen partij was in de arbitrageprocedure, kan bij de beoordeling van de klacht over de hem betreffende uitlatingen tot uitgangspunt worden genomen hetgeen geldt wanneer het gaat om uitlatingen van een advocaat jegens de wederpartij. Aan klagers kan worden toegegeven dat de door verweerder namens zijn cliënt gebezigde bewoordingen bij de kwalificatie van het handelen van klager stevig zijn. Het hof is echter met de raad van oordeel dat verweerder met de uitlatingen waarop de klacht ziet de grenzen van hetgeen tuchtrechtelijk toelaatbaar is niet heeft overschreden en verenigt zich met de door de raad daarvoor gegeven motivering. Anders dan klagers hebben betoogd, is de context van de uitlatingen bij deze beoordeling wel degelijk relevant. Ook de toon van het debat tussen partijen kan van belang zijn. In dit geval waren klagers weliswaar formeel geen wederpartij, maar zij waren wel bij de arbitrage betrokken. Gelet op deze betrokkenheid kon de raad de toon van het debat in zijn beoordeling van de kwalificaties van het handelen van klager betrekken. Gedeeltelijke vernietiging beslissing van de raad (voor zover hierin een deel van klachtonderdeel a niet-ontvankelijk is geoordeeld). Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:133 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180234
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:133
Klacht tegen eigen advocaat over wijze van declareren en kwaliteit van dienstverlening in verband met vordering tot nakoming echtscheidingsconvenant. Raad heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat klaagster met verweerder een afspraak heeft gemaakt over resultaatgericht declareren (no cure no pay) terwijl verweerder binnen de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid is gebleven ten aanzien van de wijze waarop hij de zaak heeft behandeld. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:146 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190079
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 14-06-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:146
Beklag ex art. 13 Advw. Nadat het hof een beklag van klaagster tegen een beslissing van de deken om geen advocaat toe te wijzen gegrond heeft verklaard, heeft de deken het verzoek om aanwijzing van een advocaat opnieuw ter hand genomen. De deken heeft daarbij klaagster om aanvullende informatie verzocht om het verzoek te kunnen beoordelen. Nu klaagster de benodigde informatie niet heeft verstrekt, heeft de deken op juiste gronden het verzoek afgewezen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:140 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180209
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 13-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:140
Verzet tegen beslissing van voorzitter van het hof. De voorzitter had het hoger beroep van klager afgewezen omdat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. De klacht was namelijk door de raad ten dele kennelijk niet ontvankelijk en ten dele ongegrond verklaard. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de voorzitter van het hof met juistheid heeft geoordeeld dat de Advocatenwet klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het verzet wordt daarom ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:134 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180252
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:134
Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in haar brief aan klaagster feitelijk onjuist te stellen dat klaagster recht heeft op een AOW-uitkering, nu klaagster in de gelegenheid is gesteld om op verweersters brief te reageren en de daarin gestelde feiten te weerleggen, en zij door de onjuiste mededeling van verweerster niet in haar belangen geschaad. Inhoud en toonzetting brief niet onnodig grievend en tijdstip verzending is evenmin tuchtrechtelijk ontoelaatbaar. Grenzen vrijheid advocaat wederpartij niet overschreden. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:147 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190062
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 13-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:147
De door klager ingediende klacht was door de voorzitter van de raad kennelijk ongegrond verklaard. Klager had daartegen verzet ingesteld, welk verzet door de raad ongegrond was verklaard. Klager heeft vervolgens tegen deze beslissing van de raad een beroepschrift ingediend bij het hof. Het hof verwijst naar artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet en komt tot het oordeel dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de beslissing van de raad. Het ingestelde beroep wordt daarom verworpen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:128 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180316
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:128
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat in een procedure bij de Raad van Discipline en voor een procedure bij een huurcommissie. De deken heeft het verzoek afgewezen omdat geen sprake is van zaken waarbij een vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven, dan wel uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Het hof oordeelt dat de deken het verzoek op juiste gronden heeft afgewezen en verklaart het beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:141 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180265
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:141
Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder zou de bezwaarzaak van klager niet zorgvuldig hebben aangepakt; ondeskundig zijn; gebrekkig of leugenachtig hebben gecommuniceerd met klager en een denigrerende houding jegens klager hebben aangenomen. In hoger beroep heeft klager onder meer aangevoerd dat verweerder tijdens de hoorzitting niet heeft gehandeld op basis van een vooraf besproken strategie. Het hof leidt echter uit het verslag van de hoorzitting af, dat verweerder tevoren met klager een inhoudelijke bespreking heeft gevoerd en hierbij heeft getracht om klager te overtuigen van de strategie om in onderling overleg met de gemeente tot een oplossing te komen. Ook heeft verweerder toen aangegeven dat hij hierover, na de hoorzitting, nogmaals in overleg zal treden met klager. Blijkens dit verslag heeft klager op dat moment ook niet tegengesproken dat hij hiertoe bereid was. Mede gelet op de uitkomst van de nadien – door een andere gemachtigde – gevoerde bestuursrechtelijke procedure tegen de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van klager, valt de door verweerder gekozen koers volgens het hof binnen de bandbreedte van de hiervoor geldende kwaliteitseisen. Niettemin kan het hof wel enig begrip opbrengen voor het ongenoegen van klager over de wijze waarop verweerder zich heeft opgesteld tijdens de hoorzitting. Een door de advocaat gekozen koers kan juist zijn, maar de uitvoering daarvan moet niet zo zijn dat de advocaat in de perceptie van zijn cliënt, afstand van hem neemt. Naar het oordeel van het hof is dat echter onvoldoende ernstig om te kunnen oordelen dat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbare houding van verweerder jegens klager. Bekrachtiging van de beslissing van de raad (klacht ongegrond).
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:135 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180256
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-02-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:135
Klacht over eigen advocaat. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder klaagster niet naar behoren bijgestaan bij de afwikkeling van de echtscheiding. Verweerder heeft vanaf het begin duidelijk gemaakt dat hij het kort geding niet als strategisch wilde inzetten. Klaagster (jurist) heeft dat kunnen begrijpen en ingestemd met de door verweerder voorgestelde strategie. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:148 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190101
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 13-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:148
Voorzittersbeslissing. Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, omdat hij de beroepstermijn heeft overschreden. De voorzitter heeft begrip voor zijn persoonlijke situatie maar ziet hierin geen grond voor verschoning van de termijnoverschrijding.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:129 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180230
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:129
Bekrachtiging beslissing van de raad. Klacht tegen advocaat tegenpartij in arbeidszaak ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2018:249 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170262H
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 21-12-2018
- ECLI:NL:TAHVD:2018:249
Herzieningsverzoek. Verzoeker heeft aan zijn herzieningsverzoek ten grondslag gelegd dat het hof een fundamenteel rechtsbeginsel heeft geschonden. Ter onderbouwing heeft verzoeker aangevoerd dat de uitspraak van de raad, die door het hof is bekrachtigd, is gebaseerd op aannames die zijn gedaan op basis van vervalste e-mailberichten. Het indienen van de klacht is volgens verzoeker destijds ingegeven doordat klaagster de declaratie niet wilde betalen. Het hof overweegt dat de argumenten die verzoeker ten grondslag heeft gelegd aan zijn verzoek om herziening door hem reeds zijn aangevoerd in de voorgaande procedures en door het hof zijn betrokken in zijn oordeelsvorming. Het betreft derhalve een herhaling van zetten. Ook in het kader van deze procedure is het hof niet gebleken dat er tuchtrecht is gesproken op grond van vervalste bewijsmiddelen. Verzoeker heeft dan ook geen deugdelijke grond naar voren gebracht waaruit het hof zou kunnen dan wel moeten afleiden dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces. Het hof concludeert derhalve dat het verzoek om herziening dient te worden verworpen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:142 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180266
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:142
Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder zou klaagster geen opdrachtbevestiging hebben gestuurd; klaagster niet hebben geadviseerd over de slagingskansen en risico’s van de procedures, klaagster ook overigens niet op een juiste wijze hebben geadviseerd en bijgestaan en voor klaagster een verweer hebben gevoerd dat niet zou voldoen aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen. Het hof overweegt dat voor klaagster een belangrijk punt was of zij, behalve met een fors hogere huur, ook geconfronteerd zou worden met een groot bedrag aan inmiddels opgelopen huurachterstand. Een advocaat dient zijn cliënt op de hoogte brengen van belangrijke feiten en informatie en waar nodig ter voorkoming van misverstand of onzekerheid, deze schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. In het dossier ontbreekt echter een brief van verweerder waarin hij een en ander duidelijk aan klaagster uiteen zet. Ook is door verweerder niet kenbaar rekening gehouden met en geïnformeerd over het maandelijks oplopen van deze achterstand. Het bewijsrisico dat niet komt vast te staan of voldoende is geadviseerd, ligt bij verweerder, nu het volgens verweerder wel gegeven advies niet schriftelijk is vastgelegd. Het is daarmee niet gezegd dat de procedure voor klaagster anders zou zijn verlopen of afgelopen, maar haar klacht dat verweerder haar onvoldoende het risico van een grote nabetaling onder de aandacht heeft gebracht, acht het hof anders dan de raad gegrond. Voor het overige bekrachtigt het hof de beslissing van de raad. Oplegging waarschuwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:136 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180307
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 19-04-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:136
Klacht over advocaat wederpartij. Niet is komen vast te staan dat verweerster mededelingen heeft gedaan waarvan zij de onjuistheid kende of redelijkerwijs kon kennen. Verweerster had tegenover klaagster, haar wederpartij, geen geheimhoudingsplicht. Verweerster was gerechtigd om haar cliënt in te lichten over haar gesprekken met klaagster. Klacht terecht ongegrond verklaard: bekrachtiging.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:149 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190056
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 06-09-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:149
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou feitelijke informatie aan het gerechtshof hebben verstrekt waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat deze onjuist is, door na te laten aan het gerechtshof mede te delen dat het door klaagster verworpen aanbod een voorwaardelijk voorstel was. Hiermee zou verweerder het gerechtshof doelbewust met een onjuiste mededeling op het verkeerde been hebben gezet. Met de raad is het hof van oordeel dat de gewraakte passage van verweerder in de memorie van antwoord, waarmee gesuggereerd wordt dat klaagster haar rechten heeft verwerkt ter zake van haar vordering, als onvolledig en daardoor tevens misleidend moet worden aangemerkt. Verweerder en zijn kantoorgenoot hebben bovendien volhard in deze handelwijze door, nadat zij door de gemachtigde van klaagster waren gewezen op het onvolledige en misleidende karakter van de gewraakte passage, geen poging meer hebben ondernemen om het door hen in de memorie van antwoord geschetste beeld te nuanceren richting het gerechtshof. Hoewel het gerechtshof niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de vordering van klaagster ex artikel 843a Rv, valt niet uit te sluiten dat de gewraakte passage is meegenomen in de beeldvorming. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging maatregel. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:130 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180044
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 25-03-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:130
Klacht tegen advocaat wederpartij in verband met handelwijze bij ontslag op staande voet. Raad heeft klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan verweerder een waarschuwing opgelegd. Verweerder heeft beroep ingesteld tegen de opgelegde maatregel. Hof oordeelt dat verweerder ervan op de hoogte moet zijn geweest dat klaagster werd bijgestaan door een (advocaat)gemachtigde. Hij heeft dit echter niet vermeld in verzoekschrift tot vernietiging van het ontslag en heeft zijn correspondentie aan de rechtbank niet telkens per gelijke post aan de gemachtigde van klaagster toegestuurd. Verweerder heeft zich allerminst welwillend opgesteld ten opzichte van de gemachtigde. Nu de informatie die hij in de tuchtrechtprocedure heeft verstrekt inconsistent is en het hof als ongeloofwaardig voorkomt, rekent het hof verweerder zijn handelwijze en opstelling ernstig aan. Berisping. Vernietiging beslissing raad voor zover het de opgelegde maatregel betreft, voor het overige bekrachtiging. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:143 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180226
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 14-06-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:143
Klacht tegen advocaat wederpartij niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g Advocatenwet. Klager wist in 2015 dat het in 2014 gesloten echtscheidingsconvenant voor hem nadelige gevolgen had en had binnen de termijn van drie jaar na het afsluiten van het convenant kunnen en moeten klagen. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:137 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180144
- Datum publicatie: 19-09-2019
- Datum uitspraak: 11-01-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:137
Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou de belangen van klager hebben geschonden door de kortgedingdagvaarding openbaar te laten betekenen, terwijl hij beschikte over het e-mailadres van klager en hij de dagvaarding ook naar het adres van de vriendin van klager had kunnen sturen. Het hof kan de redenering van verweerder volgen dat hij ervoor heeft gekozen om de kortgedingdagvaarding openbaar te laten betekenen, nu hij een sommatiebrief heeft verstuurd naar een hem bekend e-mailadres van klager en hij hierop geen reactie meer heeft gekregen. Verder stond klager op het moment van het uitbrengen van de dagvaarding niet ingeschreven in de Basisadministratie Personen. Het hof is niettemin met de raad van oordeel dat het beter was geweest indien verweerder de dagvaarding daarnaast naar het verweerder bekende e-mailadres van klager had gestuurd. Het enkele feit dat verweerder dit niet heeft gedaan, is echter onvoldoende om hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Bekrachtiging beslissing van de raad (klacht ongegrond).
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:185 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/117
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 18-09-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:185
Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden, doordat zij ondanks de vermelding in de brief van klager 'vertrouwelijk' toch contact heeft opgenomen met zijn dochter en haar moeder. Verweerster heeft primair aangevoerd dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht en subsidiair heeft zij aangevoerd dat de klacht niet gegrond is. Ongegrond
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-901
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:155
Klager heeft mede tot taak een behoorlijke rechtspleging en een eerlijk strafproces te bevorderen. Het verwijt aan verweerder is dat hij een behoorlijke rechtspleging heeft gefrustreerd door niet aanwezig te zijn bij een tweetal verhoren van zijn cliënt, verdachte in een strafzaak. Daardoor kon de rechtbank niet beschikken over een inhoudelijke reactie van de cliënt van verweerder. De raad is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder toezeggingen heeft gedaan aan de politie over zijn aanwezigheid bij de verhoren. Voorts heeft verweerder gesteld dat hij in overleg met zijn cliënte heeft gehandeld die vanaf het begin heeft aangegeven zich op zijn zwijgrecht te beroepen. De raad is niet gebleken dat dit standpunt onjuist is. Ook tegenover zijn cliënt heeft verweerder niet verwijtbaar gehandeld. De al dan niet aanwezigheid van verweerder bij de verhoren is een zaak tussen verweerder en zijn cliënt, terwijl niet is komen vast te staat dat de cliënt bezwaar had tegen de afwezigheid van verweerder bij de verhoren. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:136 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-449
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 27-05-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:136
Klacht over eigen advocaat. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens onverschoonbare overschrijding van de termijn van drie jaar, waardoor klacht is verjaard. Deels ongegrond omdat niet gebleken is van excessief declareren door verweerster. Verweerster heeft specificaties overgelegd en uiteengezet welke acties zij heeft ondernomen en welke procedures zijn gevoerd. Verder is niet gebleken dat verweerster werkzaamheden heeft verricht zonder de instemming van klaagster. Voor zover dit betreft het opvragen van uittreksels bij de KvK of uit het G.B.A. is geen expliciete toestemming vereist. Dat ligt besloten in de opdracht aan verweerster en de noodzakelijke vertrouwensband.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-772
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 01-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:149
Identieke klacht van klagers tegen advocaat wederpartij. Klaagster sub 1 heeft als advocaat van klager sub 2 geen eigen belang bij de klacht en is dus niet-ontvankelijk. Klager sub 2 verwijt verweerster dat zij in de tweede dagvaarding belangrijke feiten heeft verzwegen en dat zij in de tweede dagvaarding niet heeft genoemd dat er al eerder over dezelfde vordering door haar was geprocedeerd. Door cruciale feiten in de tweede dagvaarding weg te laten en vooral door het verzwijgen van de eerder gevoerde procedure heeft verweerster bewust getracht de rechtbank te misleiden. Klacht gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:130 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-389
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 08-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:130
Klacht van cliënt jegens zijn advocaat over traag behandelen van de zaak en onvoldoende stappen ondernemen om de verjaring te stuiten. Klachten gegrond. Het kan voorkomen dat door onverwachte omstandigheden gelegen buiten de invloedsfeer van de advocaat, beloften voor wat betreft het verrichten van werkzaamheden niet kunnen worden waargemaakt waardoor zaken langer blijven liggen. Hier is echter sprake van een structureel patroon van het op de lange baan schuiven van de behandeling. Ook als de cliënt zelf advocaat is behoorde het tot de verantwoordelijkheid van de advocaat om te verifiëren hoe het met (de tijdigheid van) de aansprakelijkheidstelling zat en deze kwestie vervolgens in zijn belangenbehartiging te betrekken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-573 DB/LI
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 09-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:146
Niet gebleken dat verweerder feiten heeft geponeerd waarvan hij de onwaarheid kende. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:150 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-878
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 01-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:150
Klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster verwijt verweerster inbreuk te hebben gemaakt op haar privacy en onzorgvuldig te hebben gehandeld door een verkeerd postadres en een verkeerd mailadres te gebruiken en door rauwelijks te dagvaarden. Het gebruik van een verkeerd postadres is weliswaar slordig maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.. Voor wat betreft het gebruik van een onjuist mailadres geldt hetzelfde. Van rauwelijks dagvaarden is geen sprake omdat in de eerste brief van verweerster het indienen van een verzoekschrift al als mogelijkheid wordt genoemd en omdat dat in het arbeidsrecht het ineens dagvaarden niet ongebruikelijk is in verband met het risico van een daaraan voorafgaande ziekmelding door de werknemer en het ontslagverbod dat daaruit volgt.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:131 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-896
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 08-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:131
De advocaat maakte tijdens de verhuizing van zijn kantoor voor het verzenden van verzoekschriften en dergelijke gebruik van een bedrijf dat in onderaanneming fax-services verleent. Er waren bij dat bedrijf problemen bij de verzending van faxen als gevolg waarvan een bezwaarschrift niet (tijdig) door het UWV is ontvangen. Het bedrijf heeft de problemen aan de advocaat gemeld maar die heeft aan deze melding onvoldoende aandacht besteed. Advocaat heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens zijn cliënt gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:234 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.386
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 17-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:234
Klacht tegen internist. Klager is in Duitsland geopereerd in verband met een longtumor. Preoperatief werd uit de bronchiaalsekreet Mycobacterium kansasii gekweekt. De kweek was uitsluitend positief voor deze bacterie soort. Klager zag af van de geadviseerde medicamenteuze nabehandeling. Bij brief van 11 juni 2013 werd klager door zijn huisarts verwezen naar verweerder. In de verwijsbrief werd, onder toezending van informatie, gevraagd om het ziektebeeld van klager te beoordelen. Klager verwijt verweerder kort gezegd dat hij a) het dossier van klager niet goed heeft bijgehouden, b) tegen de huisarts van klager over hem heeft gelogen en hem heeft belasterd, c) alles wat wees op een schimmelinfectie heeft genegeerd evenals de klachten van het urogenitale systeem, d) geen juiste diagnose heeft gesteld op zorgvuldige wijze. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:151 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-245
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 15-04-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:151
Na overeenstemming over beëindiging van de arbeidsovereenkomst met vergoeding is de werkgever, de cliënt van verweerster, kort daarna van mening veranderd, althans heeft verweerster teruggefloten, door niet meer met een vergoeding in te willen stemmen. Gebleken is dat verweerster meteen daarna in een overleg met de vervanger van de advocaat van klager dit heeft uitgelegd. Dat heeft geresulteerd in een door klager ondertekende vaststellingsovereenkomst tot beëindiging zonder toekenning van enige vergoeding aan hem. Niet valt in te zien wat verweerster in deze situatie meer of anders had moeten doen dan hetgeen zij heeft gedaan. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:132 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-247
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 08-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:132
Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang. Klacht voor het overige ongegrond. Verweerder heeft geen tuchtrechtelijk relevante grens overschreden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:235 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.481
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 17-09-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:235
Klacht tegen internist. Klager heeft in juli 2017 verzocht zijn gegevens te verwijderen uit het systeem van het ziekenhuis. Klagers medisch dossier is daarop vernietigd. In juni 2018 ontdekte klager dat er – buiten het medische dossier dat geheel leeg was – nog persoonsgegevens van hem bekend waren bij het ziekenhuis. In juli 2018 heeft klager zich hierover beklaagd tegenover de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, waarvan de internist deel uitmaakt. Klager verwijt de internist dat zijn persoonsgegevens niet uit het systeem zijn verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat hetgeen de internist wordt verweten geen handelen of nalaten betreft dat wordt bestreken door de eerste of tweede tuchtnorm. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2019:148 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-179 DB/HvD
- Datum publicatie: 18-09-2019
- Datum uitspraak: 16-09-2019
- ECLI:NL:TADRSHE:2019:148
Verzet ongegrond
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 291
- Pagina: 292
- Pagina: 293
- ...
- Pagina: 900
- Volgende pagina zoekresultaten