Zoekresultaten 13951-14000 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:264 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.070

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt verweerder dat hij tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens klagers van tafel en bed gescheiden echtgenote. Patiënte is zorgmijdend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:212 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-288/DH/DH

    Verweerder heeft zich meermalen op zeer ongepaste wijze uitgelaten tegenover klager. Daarnaast heeft verweerder de zaak van klager onvoldoende voortvarend ter hand genomen. Hoewel verweerder zich reeds vrijwillig heeft laten schrappen van het tableau, staat dit niet aan oplegging van een door de raad op te leggen maatregel in de weg. Schorsing voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:225 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-935/DH/DH

    Verzet gegrond. Klacht over eigen advocaat gedeeltelijk gegrond. Door voor zijn werkzaamheden ook een factuur naar de wederpartij van klaagster te sturen en niet eerder dan 1 december 2017 te reageren op verzoeken van klaagster om de wederpartij aan te spreken op de zorgplicht heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Maatregel van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:271 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.064

    Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft klager op verzoek van zijn werkgever twee keer op haar spreekuur gezien. Klager vond zichzelf niet ziek, de werkgever wel. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij doelbewust een foute diagnose (autisme, psychose, beperkt) heeft gesteld in het belang van een derde partij ter neutralisatie van klager die als klokkenluider optreedt, dat zij liegt over de gevoerde gesprekken die op audio zijn vastgelegd en dat de bedrijfsarts over onvoldoende materiekennis beschikt. Uit de opnamen blijkt dat de bedrijfsarts op de hoogte is van lastering door een derde partij en daar zelf aan deelneemt en deel van uitmaakt. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/226

    Klager verwijt verweerster, fysiotherapeut, handelingen te hebben verricht die volgens klager vermijdbaar waren en als erotisch (bedoeld) konden worden opgevalt. Tijdens de behandeling heeft verweerster klagers blote voet tegen haar borsten aangedruikt, waarbij zij een dun T-shirt droeg en geen BH (leek) te dragen. Verweerster betwist dat zij geen BH droeg fo dat sprake was van een te dun T-shirt dat als ongepaste bedrijfskleding kan worden beschouwd. Verweerster draagt altijd bedrijfskleding in de vorm van een t-shirst van het werk, soms gecombineerd met een bedrijfstrui. Verweerster betwist voorts dat de behandeling op enige andere wijze onprofessioneel is geweest of enige andere fysiotherapeutische beroepsnorm is geschonden. Naar het oordeel van het college biedt het dossier geen enkel aanknopingspunt dat sprake zou zijn geweest van een seksuele bijbedoeling bij het positioneren van de voet van klager. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:165 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-170/DB/LI

    Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in een sommatiebrief facturen te vermelden die klager op dat moment nog niet had ontvangen. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich wegens een verschil van inzicht over de aanpak van de zaak als advocaat te onttrekken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:265 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.083

    Klacht tegen psychiater. De klacht van klager ziet op de behandeling van zijn overleden vader door de psychiater. Volgens het Regionaal Tuchtcollege is klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dient bij het onderzoek of klager met het indienen van de klacht moet worden geacht de te veronderstellen of veronderstelde wil van de overleden vader uit te drukken aanknoping te worden gezocht bij artikel 7:465 lid 3 BW, dat in geval van wilsonbekwaamheid de levensgezel (bij voorrang boven bijvoorbeeld de ouders of kinderen) aanwijst als gesprekspartner van de arts inzake de geneeskundige behandeling. Uit de overgelegde stukken kan niet worden afgeleid dat de moeder van klager, de weduwe van de overleden vader, van klagers klacht op de hoogte is, dat zij deze ondersteunt en/of dat zij na het overlijden van haar echtgenoot de aan hem verleende zorg in twijfel heeft getrokken. Verder is niet gebleken dat de overleden vader zelf over de door de psychiater (in het verleden) verleende zorg ontevreden was en dat hij vóór zijn overlijden op enig moment een klacht heeft willen indienen ter zake van zijn behandeling, dan wel dat hij heeft ingestemd met het indienen van een klacht en/of aan klager een volmacht heeft verstrekt om namens hem de tuchtrechtprocedure te voeren. Het Centraal Tuchtcollege concludeert dat niet is gebleken dat klager de veronderstelde wil van de overleden vader uitdrukt, althans dat daaraan in ieder geval een dermate grote twijfel bestaat dat dit niet aannemelijk kan worden geacht. Klager kan dan ook niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in zijn klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:259 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.176

    Klacht tegen tandarts. Klager heeft de fabrikant van medicatie tegen astma aansprakelijk gesteld voor de tandcariës die bij hem is ontstaan. Klager heeft de fabrikant toestemming gegeven om bij verweerder, behandelend tandarts van klager, medische gegevens op te vragen. Klager verwijt verweerder kort gezegd 1) het verstrekken van een onjuiste verklaring zonder zijn toestemming op basis van een onjuiste medische anamnese, 2) het zich onprofessioneel gedragen, 3) het afgeven van een ondeskundige verklaring en 4) het verzuimen om nader te informeren bij deskundigen alvorens een verklaring af te geven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 1 gedeeltelijk gegrond verklaard – voor zover het betreft het geven van een verklaring zonder toestemming – en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bekrachtigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, onder verbetering van gronden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-055/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/351541 KL RK 19-46

    De notaris heeft een substantiële hoeveelheid leveringsakten gepasseerd waarbij zijn kandidaat-notaris die de desbetreffende dossiers had voorbereid ook de verkrijgende partij was. De notaris heeft hiermee het gebod van onafhankelijkheid en onpartijdigheid miskend en tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Daarnaast heeft de notaris in een aantal ondernemingsrechtelijke dossiers heeft de notaris zijn onderzoeks-, informatie-, en Belehrungsverplichting geschonden. Vanwege bijkomende omstandigheden blijft maatregel beperkt tot schorsing gedurende een maand.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-251/DH/DH

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht in zijn beslissing juist weergegeven. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Er is geen ruimte voor verder onderzoek naar de klacht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:272 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.215

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager lijdt aan nierfalen en heeft last van bloedarmoede. De verzekeringsarts brengt voor het Bureau Medische Advisering advies uit aan de IND in het kader van het verzoek van klager om een verblijfsvergunning. Klager verwijt de verzekeringsarts dat het advies onjuist, ondeskundig en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-673/DB/OB

    Advocaat van de wederpartij. Geen sprake van bedrog, leugens en misleiding. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:266 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.094 en C2019.095

    Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was werkzaam op een crisisafdeling psychiatrie, alwaar mevrouw X. gedurende een periode van zes weken was opgenomen. Kort na afloop van de opname kreeg de verpleegkundige een relatie met mevrouw X. De klacht luidt dat de verpleegkundige - onder meer - zijn professionele grenzen heeft overschreden door seksueel grensoverschrijdend te handelen jegens mevrouw X. De verpleegkundige heeft niet de professionele distantie bewaakt die vereist was, door geen passende afkoelingsperiode in acht te nemen. De verpleegkundige heeft ook geen maatregelen genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen en heeft verzuimd zijn verliefdheidsgevoelens te bespreken met zijn leidinggevende. Het RTG verklaart- zakelijk weergegeven - de klacht gegrond; legt aan de verpleegkundige de maatregel op van voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden met een proeftijd van één jaar, en stelt daarbij twee voorwaarden, draagt IGJ op toezicht te houden op de voorwaarde onder II; en bepaalt de publicatie. In de zaak C2019.095 komt de verpleegkundige in beroep tegen de beslissing van het Regionale Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de verpleegkundige. In zaak C2019.094 komt de Inspectie in beroep tegen één van de voorwaarden. Dit beroep wordt door het Centraal Tuchtcollege gegrond verklaard en de voorwaarden worden aangepast.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:214 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-072/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:52 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357241 KL RK 19-106

    Onvoldoende grond om aan te nemen dat de notaris – als voorzitter van de VvE’s – tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld of nagelaten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:260 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.242

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster heeft samen met een orthopedagoog een psychologisch onderzoek bij de zesjarige zoon van klaagster verricht. Verweerster concludeerde dat er sprake was van een jongen met zwakbegaafde cognitieve capaciteiten en een zwak sociaal inzicht. Volgens verweerster was mogelijk zijn intelligentieprofiel, het zwakke sociale inzicht en het zeer zwakke inzicht in oorzaak-gevolgrelaties een verklaring voor zijn angst- en spanningsklachten. De klacht houdt in dat verweerster: haar onderzoek destijds onzorgvuldig heeft verricht; in dat onderzoek een onjuiste waarneming heeft gehad; een onjuiste conclusie heeft getrokken en een onzorgvuldig advies heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:167 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-703/DB/ZWB

    Geen sprake van schending gedragsregel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:267 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.102

    Klacht tegen tandarts. In 2015 kwam klager bij verweerder, tandarts, onder behandeling. Klager verwijt verweerder dat hij: 1) klager niet adequaat heeft geadviseerd en geïnformeerd over de voorgenomen behandeling, kansen en risico´s, 2) een inadequate behandeling heeft ingezet, 3) een niet passende etsbrug heeft geleverd, 4) niet vooraf een behandelplan heeft gepresenteerd of begroting heeft gemaakt, 5) klager niet heeft geïnformeerd over de mogelijke vergoeding door de zorgverzekeraar, en 6) onjuiste nota´s bij de zorgverzekeraar heeft ingediend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 2 gegrond verklaard en de tandarts ter zake daarvan de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht in eerste aanleg afgewezen. Klager heeft tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege beroep ingesteld, voor zover de klacht ongegrond is verklaard. De tandarts heeft incidenteel beroep ingesteld tegen die beslissing, voor zover de klacht gegrond is verklaard. Ter zitting in beroep heeft de gemachtigde van klager medegedeeld dat klager zijn inleidende klacht volledig intrekt. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege en verstaat dat de inleidende klacht van klager door intrekking is vervallen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-586/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klachten over handelen verweerder in zijn hoedanigheid van curator deels niet-ontvankelijk (artikel 46g lid1 sub a) en kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank in haar beschikking van april 2019 dat verweerder bij de uitoefening van zijn taak als curator heeft gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator/advocaat en dat hij zijn taak met nauwgezetheid en inzet heeft verricht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:215 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-169/DH/DH

    Klacht gegrond. Verweerder heeft de door klaagster aan hem verstrekte opdracht niet vervuld en vervolgens daarover (nadien) ten opzichte van klaagster onvoldoende duidelijkheid. Verweerder is ten opzichte van klaagster tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Op grond van alle omstandigheden en de ernst van de gegrond bevonden klacht, waarvan klaagster nu nog de (nadelige) gevolgen ondervindt, alsmede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder is de maatregel van een schorsing voor de duur van vier weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/353088 KL RK 19-66

    Klachten betreffende overdracht woning, uitoefenen druk door notaris, schijn partijdigheid, onzorgvuldig handelen

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:209 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-355/DH/DH/D

    Dekenbezwaar. Geen overschrijding driejaarstermijn. Verweerder heeft taak als medebestuurder van een stichting derdengelden niet naar behoren uitgevoerd. Maatregel berisping. Proceskosten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:261 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.494

    Klacht tegen psychiater. Het CBR heeft klager verwezen naar de aangeklaagde psychiater om te beoordelen of hij volgens de regels geestelijk en lichamelijk in staat is om te rijden. Klager verwijt de psychiater dat hij in verband met een medisch onderzoek naar zijn rijvaardigheid in verband met mogelijk risicovol gebruik van alcohol, klager uitsluitend op basis van verhoogde leverwaarden ongeschikt heeft verklaard. De psychiater zou ondeskundig zijn. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht eveneens voor hetzelfde deel gegrond, maar legt in plaats van een berisping een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:268 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.105

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de gehandicapte dochter van klaagster, patiënte. Zij verwijt verweerster onvoldoende zorg en een verkeerde diagnose en behandeling van de teen van patiënte. Na verwijzing naar het ziekenhuis bleek sprake van botinfectie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:222 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-317/DH/RO

    Klacht over kwaliteit dienstverlening is deels gegrond verklaard. Verweerder heeft nagelaten om aan klager een opdrachtbevestiging te versturen en heeft voorts, nadat hem bleek dat klager (vooralsnog) niet in aanmerking zou komen voor detentiefasering, hij onvoldoende actie voor klager heeft ondernomen, hem vervolgens in het ongewisse gelaten en ook nadien niet behoorlijk (schriftelijk) heeft gecommuniceerd met klager. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:216 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-162/DH/DH

    Verweerder heeft de vrouw geadviseerd om de omgangsregeling stil te leggen en om daarmee te handelen in strijd met een beslissing van de rechter. Verweerder heeft nagelaten om tekst en uitleg te geven aan klager over zijn advies aan de vrouw. Verweerder heeft ook nagelaten om met de deken in overleg te treden over zijn advies aan de vrouw. Verweerder heeft de belangen van klager in ernstige mate veronachtzaamd en de raad acht, mede in aanmerking nemend het tuchtrechtelijk verleden van verweerder en verweerders nalaten enige inhoudelijke reactie en hiermee inzicht in zijn drijfveren te geven de maatregel van schorsing voor de duur van acht weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:262 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.011

    Klacht tegen psychotherapeut. Klager is gedurende drie maanden vrijwillig opgenomen geweest in een GGZ-instelling waar verweerder als psychotherapeut werkzaam was. Voorafgaand aan de opname heeft een collega van verweerder de intake gedaan. De klacht houdt onder meer in dat intake en behandeling niet overeenkwamen, klager niet gehoord of gezien is en diagnose en conclusie van het behandelresultaat niet juist waren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:269 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.112

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager was gedetineerd in een politiecel. Verweerder heeft hem toen in het kader van gestructureerde medicatieverstrekking in de cel medicijnen verstrekt. Deze medicijnen waren eerder aan klager voorgeschreven en door de apotheek klaargemaakt. Klager heeft een deel van de aangeboden medicijnen geweigerd en een ander deel wel ingenomen. Dit is het enige contact geweest tussen klager en verweerder. De klacht houdt in dat (i) verweerder zich ten onrechte heeft uitgegeven als arts, (ii) verweerder heeft geprobeerd klager te drogeren en (iii) verweerder ten onrechte de diagnose depressie heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Klager komt in beroep op tegen het oordeel over de klachtonderdelen (i) en (ii). Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-176/DH/DH

    Verzet gegrond. Verweerder had op basis van de beschikbare gegevens kunnen zien dat de informatie van zijn cliënt niet volledig was. Verder heeft verweerder geld op zijn derdengeldrekening doorbetaald aan zijn cliënt, terwijl niet aan alle voorwaarden van de schikking was voldaan. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Geen maatregel, omdat klaagster in materiële zin haar doel heeft bereikt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:263 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.035

    Klager meldde zich medio december in de tandartspraktijk van de tandarts met pijnklachten aan zijn kies. De secretaresse heeft (na overleg met de tandarts) de inschatting gemaakt dat het geen acute situatie was en een afspraak in januari aangeboden. De tandarts heeft twee dagen later met klager gebeld en klager heeft toen een wortelkanaalbehandeling bij een collega van de tandarts gekregen. Klager verwijt verweerder: 1. het niet erkennen van pijnklachten; 2. het weigeren van behandeling; 3. het weigeren klager te woord te staan; 4. gebrek aan professionaliteit; 5. langdurig verloop van de klachtafhandeling bij de KNMT; 6. het ongevraagd en zonder grondslag versturen van het medisch dossier aan derden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet ontvankelijk voor zover hij in beroep nieuwe klachten heeft ingediend en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:224 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-936/DH/RO

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en het verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Geen ruimte voor verder onderzoek naar de klacht.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2019:5 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2019/01

    Paard. Het Veterinair Beroepscollege is met het Veterinair Tuchtcollege van oordeel dat de dierenarts toerekenbaar tekort is geschoten in de zorg voor de merrie door bij de behandeling van de merrie verschillende NSAID’s gecombineerd toe te passen en daarnaast bij de inzet van Quadrisol niet te voldoen aan de bij toepassing van de cascaderegeling geldende administratieve verplichtingen en informatieplicht ten opzichte van appellante als diereigenaar. Het Veterinair Beroepscollege ziet in wat in hoger beroep is aangevoerd geen aanleiding voor het opleggen van een zwaardere of andere maatregel dan die welke het Veterinair Tuchtcollege heeft opgelegd. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-089

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopeed. Het College kan de orthopeed in zijn redenering volgen en acht het zorgvuldig dat hij klager naar de operateur heeft verwezen. De bewoordingen die daarbij zijn gebruikt kan het College niet nagaan. Er is terecht een consult bij de verzekeraar gedeclareerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-078b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopeed. Dat klager had verwacht dat de orthopeed de operateur zou zijn, kan niet aan beklaagde worden verweten. Beklaagde mocht ervan uit gaan dat klager voorafgaand aan de operatie schriftelijk op de hoogte zou worden gesteld van de naam van de operateur. Klager heeft ook toegegeven dat de orthopeed heeft gezegd dergelijke operaties niet meer uit te voeren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-078a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopeed. Dat klager had verwacht dat de collega-orthopeed de operateur zou zijn, kan niet aan beklaagde worden verweten. Beklaagde mocht ervan uit gaan dat klager voorafgaand aan de operatie schriftelijk op de hoogte zou worden gesteld van de naam van de operateur. Klager heeft ook toegegeven dat de collega-orthopeed heeft gezegd dergelijke operaties niet meer uit te voeren. Het College heeft geen bedenkingen bij de uitvoering van de operatie. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-051

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopeed. De operatie is onder röntgendoorlichting uitgevoerd om de optimale lengte van de schroef te bepalen. Uit de tijdens de operatie gemaakte beelden in het dossier blijkt dat tijdens de operatie geen sprake was van penetratie van het schroefeinde door het kraakbeen van de heupkop. De geplaatste schroef was niet te lang, ook al is nadien een foute positie van de schroef geconstateerd. Er is niet direct na de operatie een nieuwe röntgenfoto gemaakt, omdat geen twijfel bestond over de positie en de lengte van de schroef. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:196 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-006a

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. Dat klager had aangegeven dat hij niet akkoord zou gaan met een arts-assistent als operateur, betekent niet dat de uroloog hieruit had kunnen en moeten begrijpen dat klager daarmee ook een beginnend uroloog bedoelde. De uroloog heeft geen zeggenschap in het bepalen van de persoon van de operateur van klager. Het is wenselijk dat de patiënt voorafgaand aan een operatie tijdig over de persoon van de operateur wordt ingelicht, dit kan in dit geval niet aan de uroloog worden verweten. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-006b

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. Dat klager had aangegeven dat hij niet akkoord zou gaan met een arts-assistent als operateur, betekent niet dat de uroloog hieruit had kunnen en moeten begrijpen dat klager daarmee ook een haar als beginnend uroloog bedoelde. De uroloog heeft geen zeggenschap in het bepalen van de persoon van de operateur van klager. Zij was op dat moment bevoegd en bekwaam om de operatie uit te voeren. Niet is gebleken dat er fouten zijn gemaakt. Het is wenselijk dat de patiënt voorafgaand aan een operatie tijdig over de persoon van de operateur wordt ingelicht, dit kan in dit geval niet aan de uroloog worden verweten. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:191 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-095

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De keuze voor het voortzetten van het op de HAP ingezette beleid (namelijk onder meer het behandelen met antibioticum) is naar het oordeel van het College verdedigbaar. Er was nog geen sprake van zodanige signalen of alarmsymptomen dat aan sepsis moest worden gedacht. Ook kan niet worden vastgesteld dat de assistente van de huisarts ten onrechte in het dossier heeft genoteerd dat geen sprake was van zieker worden. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/171

    Na een spoedaanvraag via de huisarts voor een (derde) controle conult heeft verweerder - destijds AIOS Chirurgie - de moeder van klaagster (patiënte) gezien en onderzocht. Klaagster verwijt verweerder dat hij patiënte tijdens dit consult niet goed heeft onderzocht, ten onrechte geen echo van de buik heeft laten maken en patiënte ten onrechte terug naar huis heeft gestuurd. Twee maanden later is patiënte overleden. Verweerder heeft verweer gevoerd. Hij betreurt wel dat hij toen abusievelijk geen terugkoppeling aan de huisarts van patiënte heeft gegeven betreffende het consult. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/111

    Klaagster verwijt de chirurg dat hij haar moeder (patiënte) niet goed heeft behandeld; de chirurg heeft de operatie niet goed uitgevoerd en ook tijdens de nacontroles heeft hij onjuist gehandeld. Een aantal maanden na de uitgevoerde operatie is patiënte overleden. De chirurg heeft verweer gevoerd. Er heeft zich tijdens de operatie weliswaar een onbedoelde complicatie voorgedaan, maar deze is snel adequaat behandeld. De chirurg heeft patiënte zelf nog twee keer voor controle op de poli gezien, daarna is hij met pensioen gegaan. Er was voor de chirurg tijdens de controles geen objectieve indicatie om beeldvorming te herhalen. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:203 Raad van Discipline Amsterdam 19-626/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerder essentiele informatie niet heeft verstrekt aan de voorzieningenrechter en/of de deurwaarder. Evenmin sprake van dwang, dwaling en/of bedrog en/of onrechtmatige druk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/293

    De IGJ heeft een klacht ingediend tegen de psychiater vanwege zijn handelen in strijd met de zorg die hij als psychiater jegens meerdere patiënten had moeten betrachten. Zo wordt de pychiater verweten dat hij 1) voortdurend en meermalen geneesmiddelen in strijd met normen off-label heeft voorgeschreven; 2) op medisch inhoudelijk vlak tekort is geschoten in de zorg; 3) zich schuldig heeft gemaakt aan schending dossierplicht en dat hij 4) zich schuldig heeft gemaakt aan (seksueel) grensoverschrijdend handelen. De IGJ verwijt de psychiater voorts ondermeer dat hij zich niet transparant en toetsbaar heeft opgesteld. De IGJ verzoekt het college om de psychiater een passende maatregel op te leggen. De psychiater heeft voor aanvang van de zitting niet gereageerd op de klacht van de IGJ. Gegrond, maatregel

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:204 Raad van Discipline Amsterdam 19-632/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder feiten heeft geponeerd die onwaar zijn zodat geen sprake is van het poneren van feiten waarvan hij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen. Ook is niet gebleken dat verweerder zich grievend, laat staan onnodig grievend, heeft uitgelaten. Tot slot is het feit dat verweerder zich na zoveel jaar vergist in een niet relevant detail niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18129

    Bedrijfsarts, werkzaam als onderdeelsarts op de vliegbasis, wordt verweten dat hij ten onrechte een consult onder de ziektecode “Overige psychische stoornissen, Andere psychische stoornissen” aan klagers medisch dossier heeft toegevoegd, zijn beroepsgeheim heeft geschonden en zich nimmer voor zijn doen en laten heeft verantwoord. Het college oordeelt dat de arts ten onrechte een diagnose heeft toegevoegd aan klagers medisch dossier. Er had geen consult tussen klager en de onderdeelsarts plaatsgevonden. De arts had de aantekening in het medisch dossier zo moeten formuleren dat het voor opvolgende zorgverleners duidelijk was dat de informatie niet afkomstig was van klager maar van de commandant. Dat de onderdeelsarts juist had gekozen voor deze ziektecode is bovendien verwijtbaar en heeft grote gevolgen gehad voor klager. Schending beroepsgeheim is niet komen vast te staan. De onderdeelsarts heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar e-mails van klager over zijn medisch dossier onbeantwoord gelaten. Klager had recht op informatie. Gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:169 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190065

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft volgens klaagster te laat een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, waardoor klaagster financieel nadeel heeft geleden. Het hof merkt in het kader van de maatstaf mbt de professionele standaard op dat binnen de beroepsgroep geen breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden zijn geformuleerd en het hof daarom zal toetsen of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Het hof kan bij gebrek aan een opdrachtbevestiging door verweerder niet vaststellen wat de aard en de omvang van de opdracht is geweest en wat zijn cliënt (klaagster) daarin wel en niet van hem mocht verwachten. Dit komt voor rekening en risico van verweerder. Ter zitting van het hof heeft verweerder erkend dat hij de fiscale consequenties niet aan klaagster heeft voorgehouden. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:180 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-070

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Een advocaat komt een grote vrijheid toe de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Een advocaat mag echter geen middelen gebruiken die op zichzelf ongeoorloofd zijn of die de cliënt geen noemenswaardig voordeel brengen terwijl deze de wederpartij onevenredig benadelen. Advocaat heeft onder dreiging met strafrechtelijke aangifte geprobeerd namens haar cliënt een civielrechtelijk doel, te weten betaling van een beweerdelijke vordering van haar cliënt op klaagster, te bereiken. Door verweerster is niet gesteld dat zij op dat moment een concrete aanwijzing had van een strafbare handelwijze van klaagster. Het beroep van verweerster op het uitvoeren van de uitdrukkelijke wens van haar cliënt om te handelen zoals zij heeft gedaan, kan haar niet baten. Hoewel een advocaat in het kader van de uitvoering van een overeenkomst van opdracht gehouden is instructies van de cliënt op te volgen, blijft de eigen verantwoordelijkheid van de advocaat voorop staan. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:187 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-362

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:137 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/644471 / DW RK 18/126

    Klachtonderdeel dat gaat over een periode van langer dan drie jaar geleden is niet-ontvankelijk. Klager is onjuist geïnformeerd over renteberekening. Er is geen controleerbare specificatie aan klager verstrekt ondanks meerdere verzoeken daartoe. De gerechtsdeurwaarder heeft onvoldoende voortvarend gehandeld en is tevens onrechtmatig doorgegaan met executeren, nadat klager hem er op had gewezen dat de B.V. was ontbonden. Drie klachtonderdelen gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond. Boete € 1.000,- plus proceskostenveroordeling.