Zoekresultaten 13451-13500 van de 44778 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 296/2018

    Klacht tegen chirurg. Beklaagde wordt verweten dat hij geen/onvoldoende dossier heeft aangelegd; te veel taken heeft laten verrichten door een (leerling) nurse practitioner; zonder informed consent klaagster heeft laten deelnemen aan medisch wetenschappelijk onderzoek. Beklaagde heeft wel en goed dossier gevoerd. Het was destijds (2008) gebruikelijk dat een nurse practitioner in opleiding zelfstandig, maar wel onder supervisie van een specialist, consulten verrichtte. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Klaagster heeft niet deelgenomen aan een medisch wetenschappelijk onderzoek. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 142/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat hij de diagnose hartinfarct heeft gemist. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Beklaagde kon op grond van zijn bevindingen met voldoende zekerheid een afwachtend beleid instellen . Ook de nazorg was zorgvuldig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 166/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld nu zij de patiënt op 28 juni 2017 temazepam heeft voorgeschreven, terwijl uit zijn medische gegevens bleek dat hij op dat moment reeds drie andere medicijnen gebruikte die effect hebben op het centrale zenuwstelsel; dat zij, nu patiënt op 26 juni 2017 ook al op het spreekuur was geweest, een grondig onderzoek had moeten inzetten; dat zij onvoldoende rekening heeft gehouden met de effecten van het opstapelen van de medicatie, de (bij)werkingen van de verschillende geneesmiddelen en in het bijzonder met de interactie die deze geneesmiddelen op elkaar (kunnen) hebben. Patiënt heeft twee dagen nadat hij beklaagde heeft bezocht met een verzoek om slaapmedicatie suïcide gepleegd. Geen verwijtbaar handelen van beklaagde. Tijdens het consult vertoonde patiënt geen tekenen van onttrekkingsverschijnselen als gevolg van het feit dat hij een paar dagen het hem sinds 2010 voorgeschreven middel venlafaxine was vergeten in te nemen. Patiënt was niet depressief en maakte geen verwarde indruk. Bij patiënt was in het verleden ook geen depressieve stoornis geconstateerd, maar slechts een obsessief compulsieve (angst)stoornis, zodat beklaagde op basis van die diagnose niet verdacht behoefde te zijn op depressieve klachten die tot suïcide zouden kunnen leiden. Beklaagde heeft overigens nog een consult voorgesteld bij de in de praktijk van beklaagde werkzame psycholoog (POH-GGZ), maar patiënt had aangegeven dat hij daar geen behoefte aan had, maar slechts slaapmedicatie wenste. Er is niet aangetoond dat de opeenstapeling van de aan patiënt voorgeschreven medicatie, in de lage dosering die was voorgeschreven ook niet tegen de achtergrond van het jarenlange gebruik van die laatste twee middelen, de oorzaak is geweest van de door patiënt gepleegde suïcide. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:165 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-493/DH/DH

    Tussenbeslissing. Voorzitter is van oordeel dat klagers klacht ook is gerecht tegen een ander dan verweerster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.498

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij een enorm risico heeft genomen door de nekregio te mobiliseren (door partijen aangeduid als de Nelson-techniek) (klachtonderdeel 1), ondanks de omstandigheid dat klager in het verleden whiplashklachten heeft gehad. Klager heeft door deze behandeling zeer hevige pijn gehad. Klager verwijt de fysiotherapeut voorts dat hij de behandeling heeft uitgevoerd zonder deze vooraf te bespreken, uit te leggen en zonder acceptatie (2). Ten slotte verwijt klager de fysiotherapeut dat in het patiëntdossier essentiële informatie niet is opgenomen(3). Het Regionaal Tuchtcollege wijst klachtonderdeel 1 af, verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond en legt aan de fysiotherapeut de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de uitgevoerde behandeling voldoende aan klager is uitgelegd. Nu de behandeling geen (aanzienlijke) risico’s met zich brengt, was de fysiotherapeut niet gehouden daarover informatie te geven. De dossiervoering oordeelt het Centraal Tuchtcollege adequaat en zorgvuldig. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het principaal beroep van klager, verklaart het incidenteel beroep van de fysiotherapeut gegrond en wijst de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog af.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668211 DW/RK 19/316

    Klacht van de KBvG tegen gedefungeerde gerechtsdeurwaarder vanwege te weinig opleidingspunten. Klacht is gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd ivm bijzondere omstandigheden, gelegen in het feit dat beklaagde wel een training heeft gevolgd, maar deze niet tijdig heeft aangemeld en dat hij niet van plan is ooit weer te gaan werken als gerechtsdeurwaarder. Hij heeft dus geen tijd en geld uitgespaard en ook de beroepsuitoefening komt niet in gevaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.075

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klager is met de fysiotherapeut in contact gekomen vanwege klachten ten gevolge van de ziekte van Ménière. De klacht ziet niet op de kwaliteit van de behandelingen; klager heeft hier baat bij gehad. Klager is na verloop van tijd echter in toenemende mate ontevreden geworden over het contact met de fysiotherapeut, meer in het bijzonder over de afspraken rondom het behandelplan, de bejegening, de dossiervoering en schending van de privacy van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaard de klacht deels gegrond en legt aan de fysiotherapeut een voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar op met als bijzondere voorwaarde dat de fysiotherapeut gedurende de proeftijd supervisiegesprekken dient te voeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van de fysiotherapeut. In het principaal beroep van de inspectie wijzigt het Centraal Tuchtcollege de aan de fysiotherapeut opgelegde bijzondere voorwaarden, zodat deze voor de inspectie praktisch beter uitvoerbaar zijn.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:182 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670109 DW/RK 19/401

    Beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere malen over hetzelfde feitencomplex geklaagd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.002

    Klacht tegen kno-arts. Klaagster is bekend met de ziekte van Menière. Omdat de medicatie die klaagster gebruikte onvoldoende hielp, heeft de kno-arts gentamycine in het linkeroor gespoten. Na de ingreep is totale doofheid aan het linkeroor opgetreden en heeft klaagster veel last van duizeligheidsklachten. Klaagster verwijt de kno-arts - onder meer - dat zij (1) onvoldoende informatie vooraf over de risico’s van de ingreep heeft verstrekt, (2) de behandeling onjuist heeft uitgevoerd, (3) de behandeling heeft uitgevoerd op een druk spreekuur en (4) een onvolledige weergave van de behandeling in het patiëntendossier heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel (4) gegrond, legt op de maatregel van waarschuwing en wijst de klacht voor het overige af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het daartegen door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:183 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670107 DW/RK 19/400

    Beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden toegevoegd. Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere keren geklaagd over hetzelfde feitencomplex.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/237

    Klaagster verwijt verweerder, fysiotherapeut, bij de behandeling haar schouder en arm te hebben beschadigd door te hard aan te trekken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 665859/NT 19-24

    De kamer overweegt dat de door klager geuite beschuldigingen aan het adres van de notaris niet zijn aangetoond. Klager heeft immers desgevraagd ter zitting niet kunnen aangeven welke leugens en beschuldigingen door de notaris als waarheid zijn geventileerd. Uit het betoog van de notaris tijdens de mondelinge behandeling van 4 januari 2019 had klager moeten begrijpen dat de notaris als gemachtigde van de beide broers en de zuster van klager optrad. Het stond de notaris vrij om als zodanig in die procedure op te treden. Dat de notaris daarbij enige kleuring in zijn betoog heeft aangebracht is naar het oordeel van de kamer niet klachtwaardig. Aan de gevraagde kostenveroordeling komt de kamer daarom niet toe. De klacht is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.118

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is vanaf jonge leeftijd bekend met epilepsie. Zij is van 2004 tot en met 2013 bij verweerder, neuroloog, in behandeling geweest. Verweerder heeft in februari 2014 klaagster naar een andere instelling verwezen. Klaagster verwijt verweerder dat hij in de verwijsbrief uitdrukkelijk heeft gevraagd om de mogelijkheden voor een operatie te bekijken en niet om andere behandelingsmethoden (zonder operatie) te beoordelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:184 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670789 DW/RK 19/435

    beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Voorzitter heeft de juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere keren geklaagd over hetzelfde feitencomplex.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.152

    Klacht tegen GZ-psycholoog. Klaagster verwijt verweerder dat hij, nadat hij haar slechts één keer heeft gezien en geen onderzoek heeft verricht, uitgaat van de diagnose PDD-NOS. Verder verwijt zij de GZ-psycholoog dat hij onjuiste uitspraken heeft gedaan over haar opleiding en stages, en daarover heeft gerapporteerd. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/657525 DW/RK 18/596

    Beslag op uitkering. Het UWV heeft meerdere keren te veel ingehouden. Dit lag niet aan de gerechtsdeurwaarder maar aan de verwerking bij het UWV. Klager is daardoor in betalingsmoeilijkheden gekomen. De gerechtsdeurwaarder hanteert een termijn van twee weken om de teveel ingehouden bedragen terug te betalen. Dit is noodzakelijk om gegevens te controleren, aldus de gerechtsdeurwaarder. De kamer acht dit klachtwaardig aangezien de gerechtsdeurwaarder reeds beschikte over klagers gegevens (door eerdere recente terugbetalingen) en klager belang had bij een spoedige betaling. Maatregel van waarschuwing opgelegd, zonder kostenveroordeling. De opgelegde maatregel betreft de lichtste maatregel, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelswijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.153

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster verwijt de arts dat zij, zonder dat klaagster dit wist, in het medisch dossier van klaagster aantekeningen heeft gemaakt die betrekking hebben op niet medische zaken zoals het werk van klaagster en haar beroepshouding, en die informatie heeft gedeeld met andere artsen. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.071

    Klacht tegen huisarts. Klaagster was patiënt in de praktijk van de beklaagde huisarts. De huisarts heeft klaagster behandeld voor pijnklachten in de maagstreek, maar wist niet dat klaagster - na een eerdere miskraam - opnieuw zwanger was. Na een zwangerschap van 27 weken is het kindje levenloos geboren. De klacht houdt in dat de huisarts niet adequaat heeft gehandeld tijdens de zwangerschap van klaagster. Meer in het bijzonder menen klagers dat de huisarts verwijtbaar heeft gehandeld door 1) haar administratie niet op orde te hebben (gebrekkige dossiervoering), met als gevolg dat verweerster de klachten van klaagster niet heeft beoordeeld met inachtneming van het feit dat klaagster zwanger was, en 2) de ernst van de situatie te miskennen en zeer terughoudend te zijn geweest in het ondernemen van actie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en de huisarts een berisping opgelegd met publicatie ex artikel 71 Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep met publicatie ex artikel 71 Wet BIG.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:180 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/659245 DW/RK 18/649

    Het resultaat van de bevraging van het BRP heeft geleid tot een mismatch. Klaagster is ten onrechte gedagvaard. Klacht is op dit onderdeel gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens meerdere acties (brieven met uitleg, een gesprek om een en ander toe te lichten) ondernomen om een en ander recht te zetten. Dat was voldoende naar het oordeel van de kamer. Wel is daarbij niet tijdig op een brief van klagers gereageerd, ook dit klachtonderdeel is gegrond. Geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:20 Kamer voor het notariaat Amsterdam 664796/ NT 19-19

    De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat de door klager ingediende klacht betreffende de declaratie van 4 januari 2018 ad € 453,75 in feite een declaratiegeschil betreft dat behandeld zou moeten worden door de Geschillencommissie Notariaat en niet door de kamer. De kamer acht klager in dit klachtonderdeel echter ontvankelijk, omdat klager desgevraagd ter zitting heeft verklaard dat hij niet de hoogte van de declaratie betwist maar dat de declaratie geheel ten onrechte aan hem is toegezonden en hij niet is gehouden deze te voldoen omdat beide conceptakten uiteindelijk niet zijn gepasseerd. De kamer volgt de klager echter niet in zijn verwijt dat in het geheel geen declaratie had mogen worden verstuurd. Voldoende is gebleken dat de notaris werkzaamheden heeft verricht en kosten heeft gemaakt ter uitvoering van de hem door klager verstrekte opdracht. Dat deze er in dit geval niet toe hebben geleid dat de aanvankelijk beoogde akten zijn getekend, omdat partijen het over de inhoud daarvan niet eens konden worden en uiteindelijk voor een ander traject hebben gekozen, maakt nog niet dat de notaris voor zijn werkzaamheden geen enkele beloning toekomt. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:21 Kamer voor het notariaat Amsterdam 663761/19-13

    De kamer acht, zoals ook door de notaris erkend, de klachten gegrond, met uitzondering van de schending van het (verscherpt) cliëntenonderzoek als bedoeld in de artikelen 3 en 8 Wwft en van de meldingsplicht op grond van artikel 16 Wwft. De schending van deze bepalingen kan naar het oordeel van de kamer niet onder de tuchtnorm van artikel 93 Wna worden geschaard, omdat met deze bepalingen andere belangen worden beschermd dan met artikel 93 Wna. In de Wwft zijn specifieke handhavings- en sanctiebepalingen opgenomen die door het BFT kunnen worden ingezet bij overtreding van de in de Wwft opgenomen bepalingen (artikel 26 e.v. Wwft). Ingevolge artikel 111a Wna is het BFT belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wna. Indien bij de uitoefening van dat toezicht van feiten of omstandigheden blijkt die naar zijn oordeel voldoende grond opleveren voor het opleggen van een tuchtmaatregel, kan het BFT een klacht indienen (artikel 111b Wna). Indien bij dat toezicht blijkt van schending van de bepalingen van de Wwft dient het BFT zich ten aanzien van die schending te bedienen van de sanctiebepalingen uit de Wwft. Het indienen van een klacht op grond van artikel 111bWna behoort daar niet toe. Het vorenstaande neemt niet weg dat een schending van de Wwft onder omstandigheden ook kan worden gekwalificeerd als een handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt als bedoeld in artikel 93 Wna, maar dat is hier naar het oordeel van de kamer niet aan de orde.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:198 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-715 DB/LI

    Noch wat betreft de inhoud van de brief noch wat betreft de communicatie hierover kan verweerster een verwijt worden gemaakt. Niet gebleken van excessief declareren.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19169

    Verwijt aan huisarts over het afgeven van een verklaring aan de ex-man van klaagster, het niet serieus nemen van klaagster klachten tijdens een consult en de onjuiste verslaglegging ervan alsmede de gang van zaken bij het uitschrijven van klaagster als patiënt. Verklaring had niet verstrekt mogen worden maar geen schending van beroepsgeheim. Geen aanwijzing dat de klachten van klaagster niet serieus genomen zijn en/of onjuist in dossier zijn vermeld. Geen verwijt ten aanzien van uitschrijving als patiënt. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:17 Kamer voor het notariaat Amsterdam 664213 / NT 19-17

    Het tweede en derde verwijt van klagers dat de notaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij de conceptakte niet mocht toesturen en vervolgens op 1 december 2018 slechts een deel van de akte - te weten het alleen door klager sub 1 ondertekende gedeelte - heeft toegestuurd, waarna klagers uiteindelijk pas op 1 december 2018 via een medewerker van het restaurant een volledig getekende kopie hebben kunnen bemachtigen, acht de kamer eveneens gegrond. Er was niets op tegen geweest indien de notaris mr. Lamers, toenmalig advocaat van klagers, als antwoord op zijn onder 2.r. bedoelde eerste e-mail van 14 mei 2018 of diens verdere e-mails, had geantwoord dat er wel een bij wijze van volmachtverlening door betrokkenen ondertekende concept-leveringsakte was, onder toezending daarvan, met zo nodig verdere uitleg. In plaats daarvan heeft de notaris op een omfloerste wijze gereageerd, daarbij ten onrechte een tijd lang de indruk wekkend dat er in het geheel niets ondertekend was. Dat de notaris geen kopie van het ondertekende stuk aan de advocaat van klagers wilde verstrekken, is bovendien niet te rijmen met zijn stelling dat klagers allang, sinds 7 februari 2017, een kopie in hun bezit moeten hebben gehad. In het bijzonder kan de kamer de notaris niet volgen in zijn verweer dat het hem niet vrij stond een in zijn ogen niet (meer) bestaand document in het verkeer te brengen omdat hij dan zou bijdragen aan verwarring en dat dát in strijd zou zijn met zijn positie als notaris. Als gevolg van de intrekking van de volmacht door de vervreemders is de onder 2.r. bedoelde (concept-)akte immers niet een niet-bestaand document geworden, maar slechts een meerzijdige volmachtverlening ten aanzien waarvan enkele, maar niet alle, volmachtgevers hun volmacht vervolgens hebben ingetrokken. Desgewenst had de notaris bij de verstrekking van een kopie onder de handtekeningen van [C] en [D] kunnen aantekenen dat hun volmachten inmiddels waren vervallen. Ook hier past het de notaris gewoon en direct te vertellen hoe het is, ook opdat partijen vervolgens zich kunnen beraden over actie.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1970c

    Verwijt aan huisartsen, werkzaam in een Penitentiaire Inrichting, dat zij niet hebben ingegrepen toen ze wisten dat klager in de isoleercel werd geplaatst, waardoor zij het systeem in stand houden. Geen betrekking op de individuele gezondheidszorg. Klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:211 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180167D

    Eindbeslissing. In tussenbeslissing is vast komen te staan dat alle onderdelen van het dekenbezwaar gegrond zijn. Het handelen van verweerder betreft onprofessioneel gedrag dat een advocaat niet betaamt en rechtvaardigt de door de raad opgelegde onvoorwaardelijke schorsing. Verweerder heeft aangetoond dat hij concrete stappen richting de gewenste gedragsverandering heeft gezet en is bereid zijn coachingstraject minstens een jaar voort te zetten. Voorts is gebleken dat hij actief en voortdurend wordt ondersteund door zijn kantoorgenoten. Matiging maatregel: voorwaardelijke schorsing van vier weken.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1970b

    Verwijt aan huisartsen, werkzaam in een Penitentiaire Inrichting, dat zij niet hebben ingegrepen toen ze wisten dat klager in de isoleercel werd geplaatst, waardoor zij het systeem in stand houden. Geen betrekking op de individuele gezondheidszorg. Klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:212 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180001DH

    Herzieningsverzoek toegewezen van beslissing hof inhoudende schrapping verweerder. Uit het proces-verbaal van de behandeling bij het hof blijkt dat het hof nadrukkelijk te kennen heeft gegeven in hoger beroep alleen te oordelen over het klachtonderdeel dat gaat over misbruik van toevoegingsgelden. Het hof heeft verweerder ter zitting ook niet gehoord over de andere onderdelen van het dekenbezwaar die bij de raad zijn behandeld. Door vervolgens in de beslissing ook de andere onderdelen te betrekken in de beslissing tot schrapping van verweerder, heeft het hof reeds hiermee het beginsel van hoor en wederhoor geschonden en dient de beslissing te worden herzien. De overige gronden voor herziening behoeven geen behandeling.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2020:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1980

    Huisarts in Penitentiaire Inrichting, wordt vanwege bij klager geconstateerde longkanker, verweten dat hij klagers klachten niet heeft onderkend, ondanks herhaald verzoek van klager geen scan heeft laten maken en heeft nagelaten klager naar een specialist te verwijzen. Geen aanwijzingen in dossier gevonden dat er signalen aanwezig waren en verweerder eerder aan longkanker had moeten denken. Herhaald verzoek tot het maken van een scan niet aannemelijk en bovendien geen (medische) noodzaak daarvoor. Nieuwe verwijzing naar specialist niet nodig aangezien klager reeds onder behandeling van longarts stond. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-163a

    Klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Klacht voor het overige ongegrond. Het enkele feit dat er facings na de behandeling zijn losgekomen, is onvoldoende om vast te stellen dat de behandeling niet lege artis is uitgevoerd. De nazorg is voldoende geweest. Gelet op het inzicht dat de tandarts heeft getoond in haar onzorgvuldig handelen door de nacontroles niet goed in het dossier te noteren en het daarvoor spijt betuigen, geen gegrondbevinding. Klacht (gedeeltelijk) ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/671945 / DW RK 19/482

    Beslissing op verzet. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder de vordering ten onrechte executeert, zijn gemachtigde telefonisch onheus wordt bejegend en hij dreigbrieven blijft ontvangen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/191

    Klachten tegen apotheker over behandeling en bejegening van klager met betrekking tot de levering door de apotheker van zijn medicinale shampoo. Preferentiebeleid. Medische noodzaak. Klachten gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:175 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/644974 DW/RK 18/141

    Dat klager E-Court niet erkent kan de gerechtsdeurwaarder niet worden tegengeworpen, aangezien klager dit overeen is gekomen met de zorgverzekeraar. Toepassing van artikel 46 lid 3 Rv aangezien klager het exploot niet in ontvangst wilde nemen. Geen belangenverstrengeling. Dat klager tien jaar geleden de gerechtsdeurwaarder een opdracht heeft gegeven een vonnis te executeren en daarover niet tevreden was, leidt niet tot het oordeel dat de gerechtsdeurwaarder nu geen vonnis zou mogen executeren jegens klager.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:54 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/75

    Dierenarts wordt verweten tekort te zijn geschoten in de zorg voor een hond door gedurende de opname op zijn praktijk geen sondevoeding te hebben toegepast, met als gevolg dat de hond in conditie achteruit is gegaan en is komen te overlijden. Deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-163b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster heeft niet gespecificeerd op welke momenten en hoe de tandarts met betrekking tot het dossier van klaagster (onjuist) heeft gehandeld. Dat de tandarts een afwijzend standpunt heeft ingenomen ten aanzien van de mogelijke verplichting de kosten van inschakeling van een andere tandarts te betalen, is geen reden voor de stelling dat de tandarts in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:176 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/646835 DW/RK 18/212

    De gerechtsdeurwaarder heeft in tegenstelling tot de visie van klaagster wel degelijk gereageerd op een interne klacht, daarom is klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:55 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/116

    Dierenarts wordt verweten tekort te zijn geschoten in de zorg voor een grasparkiet met legnood, ten gevolge waarvan de vogel zou zijn overleden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-183

    Klager gedeeltelijk niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Klacht voor het overige ongegrond. Naar aanleiding van het bloedend tandvlees kan niet worden gesteld dat de tandarts in strijd met zijn zorgplicht heeft gehandeld. Klager heeft niet gespecificeerd op welke momenten en hoe de tandarts met betrekking tot het dossier (onjuist) heeft gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:177 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/649044 DW/RK 18/300

    Het opvragen van de gegevens van klager na hervatten van het beslag was niet noodzakelijk, gelet op uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 11 juni 2019. Het was echter wel wenselijk geweest ter voorkomen van problemen. Dat klager geen naam heeft gekregen van de behandelend gerechtsdeurwaarder is niet netjes, maar heeft niet in de weg gestaan bij het indienen van de klacht.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:56 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2019/3

    Dierenarts wordt verweten tekort te zijn geschoten met betrekking tot het onderzoek en de behandeling van het rechter oog van de hond van klaagster, aan welk oog het dier nadien blind is geworden en uiteindelijk op een andere kliniek in samenspraak is besloten dat oog te verwijderen. Gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-191

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Niet kan worden vastgesteld dat zij tekort is geschoten in de zorg aan de (overleden) vader van klager. Zij heeft lichamelijk onderzoek verricht en zij heeft de door de familie beschreven symptomen bij patiënt niet waargenomen. Hoewel zij het zelf niet noodzakelijk vond, heeft zij de dienstdoende arts gevraagd om te komen. De tekortkomingen in het medisch dossier, namelijk de soms niet zo neutrale en objectieve notities en het op sommige plekken ontbreken van tijdstippen en auteursnamen, zijn niet zo ernstig dat dit een tuchtrechtelijk verwijt rechtvaardigt. Onheuse bejegening komt niet vast te staan. Wel had het beter geweest als de verpleegkundige de familie direct na het bezoek van de arts van dat bezoek en de bevindingen van de arts op de hoogte zou hebben gebracht, mede omdat zij dit aan het had toegezegd, maar gelet op de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:178 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/667254 DW/ RK 19/279

    Beslissing op verzet. Ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende activiteiten ondernomen om het vonnis op tegenspraak op het juiste adres te bezorgen gelet op de inschrijving van klagers bedrijf bij de KvK.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-176

    Gegronde klacht van de IGJ tegen een verpleegkundige. Ten tijde van de opname van patiënte op de afdeling waar de verpleegkundige werkzaam was, heeft privécontact via Snapchat en Whatsapp plaatsgevonden, waarbij foto’s en filmpjes met seksuele afbeeldingen en handelingen over en weer zijn gestuurd. Patiënte is ook voor een privé-afspraak door de verpleegkundige naar zijn huis meegenomen. Waarschuwingen om afstand van patiënte te houden heeft de verpleegkundige in de wind geslagen. Grensoverschrijdend gedrag staat hiermee vast. Klacht gegrond, doorhaling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/652875 / DW RK 18/452

    Klacht is niet-ontvankelijk. Uit de stukken blijkt niet dat er sprake is van enige vorm van bevoegde vertegenwoordiging. Desgevraagd is ook geen machtiging overgelegd.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:57 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2019/49

    Dierenarts wordt verweten dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de oorzaak van, naar klaagster stelt, herhaaldelijk door haar geuite gezondheidsklachten met betrekking tot haar hond, te weten gewichtsverlies en slechte eetlust, met als gevolg dat beklaagde zou hebben verzuimd de diagnose milttumor te stellen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-210

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De klacht ziet grotendeels op tijd schrijven op het dossier van klager naar aanleiding van deelname aan MDO’s door de verpleegkundige, na de verbreking van de behandelrelatie door klager. Begrijpelijk dat klager dit als onwenselijk ervaart, maar het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De reden hiervoor is dat deze werkwijze berust op afspraken tussen de instellingen en de zorgverzekeraars en van persoonlijke betrokkenheid bij het maken van die afspraken is niet gebleken. Het verdient aanbeveling dat de op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg werkzame instellingen en de ziektekostenverzekeringsmaatschappijen zich nader buigen over dit vraagstuk. Overige klachtonderdelen ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-349

    Klager niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Klager is de nieuwe tandarts van een aantal oud-patiënten van beklaagde en hij klaagt over de behandeling door beklaagde bij deze patiënten. Met de door klager overgelegde machtigingen om namens deze patiënten een klacht in te dienen kan niet voldoende worden vastgesteld of iedere patiënt daadwerkelijk een tuchtrechtelijke klacht wenst in te dienen. Ter zitting is ook gebleken dat de ingestelde procedure bij het tuchtcollege mede is ingegeven door het tussen partijen bestaande zakelijke conflict en de lopende civielrechtelijke procedure waar bedoelde patiënten geen partij in zijn. Klager is geen rechtstreeks belanghebbende. Klager niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/667162 / DW RK 19/272

    Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht niet heeft uitgevoerd en het betaalde voorschot niet wil terug betalen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-211

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De klacht ziet grotendeels op tijd schrijven op het dossier van klager naar aanleiding van deelname aan MDO’s door de verpleegkundige, na de verbreking van de behandelrelatie door klager. Begrijpelijk dat klager dit als onwenselijk ervaart, maar het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De reden hiervoor is dat deze werkwijze berust op afspraken tussen de instellingen en de zorgverzekeraars en van persoonlijke betrokkenheid bij het maken van die afspraken is niet gebleken. Het verdient aanbeveling dat de op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg werkzame instellingen en de ziektekostenverzekeringsmaatschappijen zich nader buigen over dit vraagstuk. Overig klachtonderdeel ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-137

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Dat de tandarts de spalk heeft doorgeslepen en niet eerst de spalk heeft verwijderd voordat hij het gaatje van klager heeft gevuld, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Partijen verschillen voorts van mening welke mededeling de tandarts aan klager heeft gedaan nadat hij de spalk had doorgeslepen, dit kan niet worden vastgesteld. Klacht ongegrond verklaard.