Zoekresultaten 14001-14020 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:150 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190222
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 30-08-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:150
Voorzittersbeslissing. Klager is op 8 augustus 2019 per e-mail (met bijlagen) in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de Raad van Discipline van 13 mei 2019. Nu het hoger beroepschrift van klager door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van de in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn van 30 dagen, is het beroep reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk als bedoeld in artikel 56a, lid 1 van de Advocatenwet.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:195 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190061
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 11-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:195
Dekenappel en beroep inzake klacht over advocaat wederpartij. Klaagster stelt dat verweerder na een behandeling in kort geding onvoldoende professionele afstand heeft bewaard. De raad heeft op basis van een viertal verklaringen van klaagster, haar advocaat, verweerder en diens cliënt de klacht gegrond verklaard. De deken heeft tegen dit oordeel beroep ingesteld omdat op basis van de verklaringen de feiten niet kunnen worden vastgesteld. Het hof volgt de deken in zijn appel. Bij gebrek aan feitelijke grondslag kan de klacht niet worden beoordeeld. Klacht ongegrond. Vernietiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:201 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190056
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 04-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:201
Het hof heeft onder het kopje ‘geding in eerste aanleg’ en het kopje ‘beslissing’ een onjuist zaaknummer (18-124/DH/RO-a) opgenomen ten aanzien van de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 28 januari 2019. Dit is een kennelijke verschrijving. De beslissing die het hof bekrachtigt heeft het zaaknummer 18-124/DH/RO-b.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:189 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190129
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:189
Klacht advocaat tegen advocaat. Verweerder zou in een door hem opgestelde dagvaarding jegens klager onnodig en extreem grievende en onjuiste uitlatingen hebben geformuleerd. Verweerder voert in hoger beroep aan dat de aanleiding voor de gewraakte passage in het processtuk erin is gelegen, dat klager verweerders cliënt wilde dwingen mee te werken aan het presenteren van valse feiten. Het hof overweegt dat, wat er ook zij van de verwijtbaarheid van het inhoudelijke voorstel van klager, verweerder de kwestie niet in deze belastende bewoordingen had mogen adresseren in de dagvaarding. Voor zover verweerder aan het voorstel had willen refereren, had hij dat in neutralere bewoordingen dienen te doen, zonder daarbij ook de confraternele vertrouwelijkheid tussen advocaten te schenden. Het vorenstaande klemt te meer nu de beschuldigingen van ernstige strafbare feiten van verweerder aan het adres van klager – zoals hij zelf heeft aangegeven – niet noodzakelijk waren ter onderbouwing van een standpunt in de door hem namens zijn cliënt geëntameerde procedure. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging waarschuwing. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:196 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190076 en 190077
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 11-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:196
Klacht over advocaten van de wederpartij. Gebruik van de term “fraude” op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat zou anders kunnen zijn indien verweerders de gestelde fraude zouden hebben gepresenteerd als vaststaand feit terwijl er volstrekt onvoldoende grond voor een dergelijke beschuldiging zou zijn. Gelet op de inhoud van de door de werknemers afgelegde getuigenverklaringen, waarin onder meer de term besodemieteren wordt gebruikt, is daarvan evenwel geen sprake. Klacht in alle onderdelen ongegrond. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:202 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190262
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 11-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:202
Voorzittersbeslissing. Beroep te laat ingesteld. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:190 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190070
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:190
Bekrachtiging van door raad gegrond verklaarde klacht tegen advocaat wederpartij met waarschuwing. Beschuldiging van strafbare feiten gepresenteerd als vaststaand feit in een e-mail aan derden. In appel is voorts nog gebleken dat de gedane en in de e-mail genoemde aangifte reeds door het OM was geseponeerd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:184 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190097
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:184
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster zou zich hebben bemoeid met de afwikkeling van de VOF en hiervoor facturen hebben verstuurd, terwijl klaagster haar geen opdracht voor deze werkzaamheden had gegeven. Ook zou verweerster hebben erkend dat zij over geen, althans te weinig deskundigheid beschikt op financieel gebied. Nu verweerster dit niet eerder heeft gemeld bij klaagster heeft dit tot extra kosten voor klaagster geleid. Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel oordeelt het hof, anders dan de raad, dat wel degelijk sprake is geweest van inhoudelijke werkzaamheden na 1 juli 2014. Nu klaagster echter geen grief heeft aangevoerd tegen het oordeel van de raad dat klaagster opdracht heeft gegeven voor deze werkzaamheden, geldt dat het eerste klachtonderdeel ongegrond moet worden verklaard. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overweegt het hof dat verweerster, uitgaande van een verjaringstermijn van drie jaren, uiterlijk op 25 april 2015 zou moeten hebben geklaagd. Door de datum van 15 december 2015 als vertrekpunt te nemen, namelijk het vroegste moment waarop klaagster stelt bekend te zijn geworden met het – beweerdelijke – gebrek aan deskundigheid van verweerster, heeft de raad aldus een juiste maatstaf aangelegd. Het hof bevestigt dit oordeel van de raad, zulks onder verbetering van de motivering. Hieruit volgt dat klaagster uiterlijk op 15 december 2016 had moeten klagen, zodat dit klachtonderdeel terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Bekrachtiging beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:197 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190218
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:197
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klager heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat in een procedure bij de kantonrechter. Klagers beklagschrift is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk. Ten overvloede overweegt het hof dat een wettelijke aanwijzingsplicht voor de deken bestaat in gevallen waarin verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. Die verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is niet voorgeschreven bij een procedure voor de kantonrechter. Om die reden heeft de deken op goede gronden geweigerd aan klager een advocaat aan te wijzen. Dat de tegenpartij ervoor heeft gekozen wel een advocaat in te schakelen, maakt dit niet anders. Beklagschrift is niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:203 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190176
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:203
Art. 13-beklag. Klaagster heeft ondanks herhaalde verzoeken van de deken niet duidelijk gemaakt welke schade zij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige uitlating van de gemeente. Voor zover sprake is van immateriële schade heeft klaagster voor een vordering tot 10.000 euro geen advocaat nodig. Een vordering van een hoger bedrag heeft geen redelijke kans van slagen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:191 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190098
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:191
Klacht tegen advocaat wederpartij door raad deels gegrond verklaard met waarschuwing. Appel verweerster tegen (twee van de vier) gegrond verklaarde onderdelen. De klacht dat verweerster feitelijke gegevens heeft verstrekt, waarvan bekend zou moeten zijn dat die onjuist zijn, wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat klaagsters daarbij geen belang hebben. De beslissing van de raad wordt voor het overige bekrachtigd. De waarschuwing blijft, gelet op de uiteindelijk drie gegrond bevonden klachtonderdelen, gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:185 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190105
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:185
Klacht tegen advocaat wederpartij door raad grotendeels gegrond verklaard met oplegging van een schorsing van 4 weken. De beslissing van de raad wordt bekrachtigd met dien verstande dat het hof een schorsing van 6 maanden oplegt. Verweerster is op grond van steeds dezelfde feiten nieuwe procedures blijven opstarten zonder oog voor eerdere beslissingen en rapportages, waaruit blijkt dat die feiten onvoldoende waren om het beweerdelijk misbruik van de kinderen aan te tonen en dat de strijd van haar cliënt schadelijk voor de kinderen was. Verweerster is voor dergelijk gedrag eerder op de vingers getikt.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:198 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190227
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:198
Beklag art. 13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Klaagster heeft de deken verzocht om aanwijzing van een advocaat om een rechtsmiddel in te stellen tegen een beschikking van de rechtbank in een procedure tegen haar ex-echtgenoot, over het door haar verzochte gezamenlijk gezag over haar dochter. Het hof overweegt dat de deken dit verzoek terecht heeft afgewezen, omdat de beschikking van de rechtbank inmiddels onherroepelijk was geworden. Ten overvloede merkt het hof op dat de stukken zoals ter kennis zijn gebracht aan het hof niet leiden tot andere gevolgtrekkingen ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van het verzoek dan die in de bestreden beslissing van de deken zijn weergegeven. Beklagschrift is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:192 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190095 en 190096
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 01-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:192
Appel tegen ongegrond/niet-ontvankelijk verklaard deel van klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster wel ontvankelijk in klacht over derdenbeslag, maar klacht ongegrond. Verder bekrachtiging beslissing raad. Geen proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:186 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190038
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:186
Klacht tegen curator. Verweerster zou (als curator in het faillissement van klagers broer) zonder vooroverleg met de andere erfgenamen een verzoek tot benoeming van een vereffenaar hebben gedaan en zonder nadere informatie aan de overige erfgenamen de nalatenschap van de moeder van de erfgenamen beneficiair hebben aanvaard. Verweerster zou zich niet als een gelijkwaardige mede-erfgenaam hebben gedragen. Het hof kan klager niet volgen in zijn stelling dat verweerster onvoldoende (voortvarend) heeft meegewerkt aan de afwikkeling van de nalatenschap, gelet op de uiteenlopende belangen waarmee zij rekening moet houden. Gezien haar bijzondere positie ten opzichte van de mede-erfgenamen, waaronder klager, was het evenwel beter geweest indien verweerster na haar benoeming tot curator eerst een bespreking met hen had belegd om duidelijkheid te verschaffen over haar taak en rol ten opzichte van de overige erfgenamen en de nalatenschappen. Daarbij had zij tevens aan de mede-erfgenamen het verzoek tot vereffening en het voornemen om de nalatenschap beneficiar te aanvaarden kunnen aankondigen en uitleggen. Dat verweerster dit heeft nagelaten en pas later, na de behandeling van het verzoekschrift, heeft gepoogd tot een gesprek te komen, is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Bekrachtiging beslissing van de raad, klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:199 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190161
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:199
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou, ondanks dat klaagster alle relevante en juiste informatie te voren bij hem had aangeleverd, het gerechtshof bij de comparitie van partijen onjuist dan wel onvolledig hebben geïnformeerd, op basis van welke verkeerde informatie klaagster vervolgens is veroordeeld. Het hof stelt vast dat verweerder ten tijde van de comparitie niet beschikte over enig schriftelijk bewijs ter zake van de stelling van klaagster. Hoewel verweerder bij klaagster om bewijs van haar stellingen had kunnen vragen, overweegt het hof dat van klaagster zelf had mogen worden verwacht dat zij verweerder concreet bewijs verstrekte. Nu klaagster dit heeft nagelaten, acht het hof de omstandigheid dat verweerder niet heeft doorgevraagd, hoewel het beter was geweest wanneer verweerder dat wel had gedaan, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ongegrond verklaring. Bekrachtiging beslissing van de raad, ten dele op andere gronden.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:193 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190116
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 01-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:193
Appel tegen ongegrond verklaarde klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster is gebleven binnen de vrijheid die haar toekomt bij de behartiging van de belangen van haar cliënten. Het enkele uitnodigen - maar niet spreken - van een potentiële getuige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Beslissing raad bekrachtigd.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:187 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190039
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-10-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:187
Klacht tegen advocaat die namens curator optrad en feitelijk als curator handelde. Verweerster zou, samen met haar kantoorgenote die curator was in het faillissement van klagers broer, zonder vooroverleg met de andere erfgenamen een verzoek tot benoeming van een vereffenaar hebben gedaan en zonder nadere informatie aan de overige erfgenamen de nalatenschap van de moeder van de erfgenamen beneficiair hebben aanvaard. Het hof kan klager niet volgen in zijn stelling dat verweerster in dit verband onvoldoende (voortvarend) heeft meegewerkt aan de afwikkeling van de nalatenschap, gelet op de uiteenlopende belangen waarmee de curator rekening moet houden. Gezien de bijzondere positie van de curator ten opzichte van de mede-erfgenamen, waaronder klager, was het evenwel beter geweest indien verweerster en haar kantoorgenote na de benoeming tot curator eerst een bespreking met hen hadden belegd om duidelijkheid te verschaffen over de taak en rol van de curator ten opzichte van de overige erfgenamen en de nalatenschappen. Daarbij hadden zij tevens aan de mede-erfgenamen het verzoek tot vereffening en het voornemen om de nalatenschap beneficiar te aanvaarden kunnen aankondigen en uitleggen. Dat verweerster en haar kantoorgenote dit hebben nagelaten en pas later, na de behandeling van het verzoekschrift, hebben gepoogd tot een gesprek te komen, is echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Bekrachtiging beslissing van de raad, klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:194 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190111D
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 01-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:194
Dekenbezwaar gegrond. Appel tegen opgelegde maatregel van onvoorwaardelijke schorsing 6 weken. Het hof verzwaart de opgelegde maatregel tot 24 weken schorsing, waarvan 12 voorwaardelijk, omdat verweerder het vertrouwen in de advocatuur ernstig heeft geschaad door informatie van zijn in beperkingen zittende cliënten door te geven.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:200 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190106
- Datum publicatie: 29-11-2019
- Datum uitspraak: 18-11-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:200
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou onder meer diverse handelingen hebben verricht in klagers zaak zonder dit van tevoren naar behoren met klager te hebben afgestemd. Bekrachtiging beslissing van de raad, klacht ongegrond.