Zoekresultaten 2461-2480 van de 45223 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:10 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-37

    Bekrachtiging van ordemaatregel. De voorzitter van de kamer heeft op grond van artikel 27 lid 1 Wna aan de notaris de ordemaatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt opgelegd voor onbepaalde tijd. Omdat de lichamelijke situatie waarin de notaris verkeerd niet wezenlijk veranderd is, heeft de kamer de beslissing tot schorsing van de notaris bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6512

    Cardioloog wordt verweten dat hij een te hoge dosering medicatie aan klager heeft voorgeschreven. Op goede gronden is de gebruikelijke dosering voorgeschreven. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2032/5343

    Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij 1) niet in overeenstemming met de privacywetgeving handelde en 2) niet op een juiste wijze een verslag opstelde van gemaakte afspraken en klaagster daarover ook onjuist informeerde. Oordeel college: klaagster is niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 1), omdat zij niet rechtstreeks is geraakt in een concreet eigen belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Klachtonderdeel 2) is gegrond. De bedrijfsarts had opnieuw naar de situatie moeten kijken of klaagster inmiddels weer volledig belastbaar was. Hij won onvoldoende informatie in om redelijkerwijs tot die conclusie te kunnen komen. De bedrijfsarts communiceerde onduidelijk met klaagster over het al dan niet aanpassen van de urenbeperking. Hij diende terug te komen op wat hij eerder met haar had besproken en bij haar na te gaan of zij de informatie toen voldoende had begrepen en ook begreep wat dit voor haar zou kunnen gaan betekenen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:154 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6192

    Ongegronde klacht tegen een arts verstandelijk gehandicapten (arts VG). Klaagster is de moeder van haar in september 2021 overleden dochter, die zelfmoord heeft gepleegd. Klaagster verwijt de arts VG dat zij geen goede en adequate zorg heeft geleverd, onzorgvuldig heeft gehandeld inzake de medicatie en de ernst van de klachten en bijwerkingen niet voldoende serieus heeft genomen. De arts VG heeft uitgelegd dat er bij de dochter van klaagster geen sprake was van chronische depressiviteit maar van stemmingsproblematiek. Naar het oordeel van het college heeft de arts VG de klachten zorgvuldig onderzocht en behandeld en is er voldoende aandacht geweest voor de psychiatrische problematiek van de dochter van klaagster. Niet gebleken is dat de arts VG een second opinion uitdrukkelijk heeft geweigerd of tegengehouden. De arts VG heeft er op gewezen dat er in afstemming met haar door de orthopedagoog-generalist een suïcide risico taxatie is opgesteld. In het team is de dochter van klaagster vervolgens goed geobserveerd en is de begeleiding geïntensiveerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6194

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is de moeder van haar in september 2021 overleden dochter, die zelfmoord heeft gepleegd. Klaagster verwijt de psychiater dat hij geen adequate zorg en begeleiding heeft geleverd door onder andere de diagnose autisme aan te nemen en niet te onderzoeken, na te laten om de bipolaire stoornis te monitoren en het voorschrijven en monitoren van anti-depressiva en anti-psychotica over te laten aan de arts verstandelijk gehandicapten. Ook verwijt zij de psychiater dat hij een deel niet betrokken is geweest en dat hij niet op de hoogte was van het stoppen van medicatie en problematiek. Naar het oordeel van het college volgen er uit het dossier geen redenen om de diagnostiek in twijfel te trekken daaruit blijkt niet dat de psychiater geen onderzoek naar de diagnostiek heeft gedaan. Van het niet monitoren van de bipolaire stoornis is geen sprake geweest. Van onvoldoende zorgdragen voor het medicatiebeleid blijkt ook niets, er vond wekelijks ruggespraak plaats tussen de psychiater en de arts verstandelijk gehandicapten. Hoewel in het dossier summier beschreven heeft de psychiater de problematiek van de dochter in kaart gebracht en tijdens de zitting alsnog inzichtelijk gemaakt. Overige klachtonderdelen ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6193

    Ongegronde klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klaagster is de moeder van haar in september 2021 overleden dochter, die zelfmoord heeft gepleegd. Klaagster verwijt de orthopedagoog-generalist dat zij geen goede en adequate zorg heeft geleverd en in haar communicatie onvolledig was. Uit de verslagen en het (medisch) dossier volgt dat regelmatig met de dochter van klaagster gesproken is, ook en vooral over hoe zij zich voelde en het college merkt daarbij nog op dat de dochter van klaagster voor zorgverleners moeilijk te lezen was. De orthopedagoog-generalist heeft in afstemming met de arts verstandelijk gehandicapten een suïcide risico taxatie opgesteld. In het team is de dochter van klaagster vervolgens goed geobserveerd en is de begeleiding geïntensiveerd. Het geven van informatie vooraf over de eigen bijdrage die vanuit de WLZ verlangd wordt is niet de taak van een orthopedagoog-generalist, maar van de clustermanager. De orthopedagoog-generalist heeft uiteengezet dat de dochter van klaagster bezwaar had gemaakt tegen het informeren van haar familie over haar suïcidepoging. Ook is gebleken dat in de periode waarin de tweede WLZ-aanvraag speelde klaagster tijdelijk niet was aangesloten bij de behandeling, ondanks pogingen daartoe van het behandelteam. Het college ziet ook hier geen aanleiding voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan de orthopedagoog-generalist, omdat hierbij rekening moest worden gehouden met zowel het respecteren van de wensen van Marnit als het zorgen voor een voor haar steunende omgeving.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-640/AL/OV

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6195

    Ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. Klaagster is de moeder van haar in september 2021 overleden dochter, die zelfmoord heeft gepleegd. Volgens klaagster heeft de GZ-psycholoog geen adequate zorg en begeleiding gegeven, omdat zij niet vooraf heeft onderzocht of haar dochter het MDO op 15 september 2021 aankon, tijdens het MDO niet aan haar dochter heeft gevraagd wat zij zelf wilde en heeft nagelaten om op 16 september 2021, toen haar dochter werd vermist, direct alarm te slaan en de politie in te schakelen. De GZ-psycholoog heeft uitgelegd dat vanuit de betrokken cliëntbegeleider geen signalen waren dat de dochter van klaagster het MDO niet aan zou kunnen. Ook tijdens het MDO waren die signalen er niet. Dat dit alles niet klopt of anders is gelopen, is het college niet gebleken. Uit de verslagen van het MDO is gebleken dat er verschillende opties zijn benoemd tijdens het MDO. Deze opties zijn, zo bleek ook ter zitting, besproken met de dochter van klaagster. Op 16 september 2021 heeft de begeleiding met de vader en tante van de dochter van klaagster afgesproken de situatie nog even aan te kijken. Daarom is op dat moment nog geen contact opgenomen met de politie. Op 17 september 2021 is de dochter van klaagster als vermist opgegeven en heeft de GZ-psycholoog op verzoek van de politie onderbouwd waarom er zorgen waren en heeft schriftelijk suïcide signalen beschreven. Het college is van oordeel dat gelet op deze geschetste gang van zaken, de GZ-psycholoog niet kan worden verweten nog even te hebben afgewacht en de politie nog niet te alarmeren. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:171 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-733/AL/OV

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:95 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-531/DB/LI

    Tussenbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad verwijst de zaak opnieuw terug naar de deken. Met de eerdere tussenbeslissing was het niet de bedoeling dat de geheimhoudingsplicht van verweerder of de deken zou worden geschonden. Verweerder zou de deken volledig informeren en volledig verweer kunnen voeren tegen de klachtonderdelen zonder zijn geheimhoudingsplicht te schenden. Van dit (inhoudelijk) onderzoek door de deken zouden derden, waaronder klaagster en de raad, geen kennis nemen. De raad verzoekt de deken dit onderzoek te verrichten. Vervolgens wenst de raad van de deken te vernemen of het zo is dat de geheimhoudingsplicht van verweerder inderdaad in de weg staat aan het voeren van verweer. De raad houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:199 Hof van Discipline 's Gravenhage 230023

    Klager was het niet eens met een door de Raad voor de Kinderbescherming opgemaakt rapport. De rechtbank heeft geen zitting gelast, maar een datum voor beschikking gegeven. De raad oordeelde dat verweerster bij de rechtbank om een zitting had moeten vragen en verklaarde de klacht gegrond met waarschuwing. Het hof vernietigt de uitspraak van de raad en verklaart de klacht ongegrond. Zonder mandaat van haar cliënt kon verweerster bij de rechtbank niet om een zitting vragen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/427966 / KL RK 23-127

    Een notaris heeft een ministerieplicht en mag niet op de stoel van de rechter gaan zitten. De notaris heeft niet onzorgvuldig gehandeld en heeft klager de juiste informatie verstrekt.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/428561 / KL RK 23-138

    De kamer komt tot de conclusie dat de notaris in deze zaak heeft gehandeld in strijd met de vereiste onpartijdigheid en onafhankelijkheid, omdat hij had moeten voorkomen dat de indruk kan ontstaan dat een ondernemer met vastgoedconnecties met hem als notaris verbonden is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:200 Hof van Discipline 's Gravenhage 230295

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij over onjuiste en onnodige mededelingen in een verweerschrift ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/431035 / KL RK 24-15

    Notaris heeft zich voldoende vergewist van de wilsbekwaamheid van moeder. Hij heeft voldaan aan zijn ministerieplicht. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:201 Hof van Discipline 's Gravenhage 230305

    Klacht over optreden eigen advocaat bij ontbinding arbeidsovereenkomst. De raad verklaarde de klacht grotendeels gegrond met voorwaardelijke schorsing van vier weken. De termijn voor indiening verweerschrift was al verstreken toen verweerder de oproepbrief ontving, in zoverre verklaart het hof de klacht alsnog ongegrond. Verweerder is tekort geschoten in de zorg voor de cliënt: geen opdrachtbevestiging en vastlegging afspraken, ontbreken regie, indienen verweerschrift zonder voorafgaande goedkeuring van de cliënt. Maatregel wordt gematigd tot berisping.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/428255 / KL RK 23-133 C/05/428281 / KL RK 23-134

    Bij (ongedateerde) koopovereenkomst hebben erflater en zijn partner (moeder) de woning en opstallen verkocht aan één van de kinderen en haar partner (kopende partij). Moeder en klagers hebben een gemachtigde aangesteld en deze heeft de notaris verzocht om de overdracht van de woning op te schorten totdat uitgezocht is of de belangen van moeder en de andere erfgenamen worden geschaad door de overdracht.Op enig moment meldt de notaris dat moeder de volmacht aan gemachtigde heeft herroepen, zodat notaris vanwege zijn geheimhoudingsplicht geen verdere informatie kan verstrekken en wordt de woning geleverd aan de kopende partij. Klagers verwijten de notaris dat (1) ten onrechte gevolmachtigde is buitengesloten door de volmacht die moeder heeft afgegeven (en nooit heeft ingetrokken) in twijfel te trekken, (2) dat er is opgetreden als partijadviseur voor de kopende partij, (3) de kopende partij het eigendom van de woning en het perceel heeft verkregen tegen een te lage prijs en zonder dat dit nog belast is met een recht van erfpacht, (4) hun dienst hebben verleend terwijl er reden was voor dienstweigering, omdat moeder op leeftijd is, en volledig onder invloed staat en afhankelijk is van de kopende partij die haar onder druk zet.De kamer oordeelt dat het moeder vrij stond om de woning en het perceel grond te verkopen aan de kopende partij, ook voor een lager bedrag dan klagers redelijk vinden. Indien de notaris daarbij fouten heeft gemaakt jegens moeder, dan kan alleen zij daarover klagen. Zij is echter geen klaagster in deze procedure. Het voorgaande leidt ertoe dat klagers geen partij zijn bij de transactie en dus geen belang hebben bij hun klacht. Klagers zijn daarom niet-ontvankelijk. Het argument van klagers dat moeder haar volmacht aan gemachtigde nooit heeft ingetrokken (wat door de notaris wordt betwist), maakt het voorgaande niet anders. Ook indien hiervan wordt uitgegaan, dan nog is gemachtigde geen partij in deze procedure. Zij is immers zelf geen klaagster en ook moeder is geen klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:94 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-300/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder heeft gelogen over de kantoorspecialisaties. Verweerder had de vrijheid om klagers zaak niet aan te nemen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/424323 / KL RK 23-89

    Klagers verwijten de notaris: 1. Dat de notaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid. 2. Dat de notaris onvoldoende waarborg heeft gegeven voor onafhankelijke wilsvorming en/of tegen ongewenste beïnvloeding door één van de kinderen of andere belanghebbenden. 3. Dat de notaris de informatieplicht heeft geschonden door geen rechtstreeks contact te zoeken en door uitsluitend af te gaan op informatie van anderen. 4. dat de akte feitelijke onjuistheden bevat (verwijzing naar onjuist testament) 5. Dat de notaris zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. 6. Dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door in het (concept)testament en in zijn brieven aan te geven dat de bewindvoerder de mogelijkheid heeft om het bewind op te heffen, terwijl de wet die mogelijkheid niet biedt omdat alleen de rechter dit kan (artikel 4:178 lid 2 Burgerlijk Wetboek).Als uitgangspunt voor de behandeling van de klachten onder 1.,2. en 3. stelt de kamer voorop dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, bij testament uiterste wilsbeschikkingen kan maken. Een notaris dient daaraan in beginsel zijn ministerie (-dienst) te verlenen en moet op verlangen van een testateur doen wat is vereist om diens uiterste wilsbeschikkingen in een testament vast te leggen. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het “Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening” van de KNB biedt hiervoor een handreiking. Het behoort tot de kernverantwoordelijkheden van een notaris om de vrije en onafhankelijke wilsvorming van degene die een testament maakt te bewaken. Verder moet de notaris op grond van artikel 43 lid 1 Wna zich ervan vergewissen dat een comparant de inhoud van de akte(n) begrijpt en dat de inhoud van deze akte(n) overeenstemt met de wil van de verschijnende partij. Deze informatieplicht hoort tot de kerntaken van de notaris en is onderdeel van de zorgplicht van de notaris.De kamer oordeelt dat de door de notaris geschetste gang van zaken rondom het bespreken en het passeren van het testament, voor de notaris aanleiding had moeten zijn om te komen tot een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. De notaris is in de gegeven omstandigheden onvoldoende alert geweest, ook op de mogelijke beïnvloeding van anderen. Alles overziend acht de kamer klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond.De kamer acht de omissie met betrekking tot de verwijzing en de schending van de geheimhoudingsplicht tuchtrechtelijk verwijtbaar en acht de klachten (4. en 5.) gegrond.Klachtonderdeel 6. wordt door de kamer ook gegrond verklaard. De notaris heeft zijn informatieplicht /belehrung geschonden door volledig te adviseren over de mogelijkheid om het ingestelde bewind op te heffen. De kamer legt de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/425409 / KL RK 23-102

    Klager verwijt de kandidaat-notaris 1. dat hij in opdracht van de broer heeft meegewerkt aan vestiging van een hypotheekrecht en aan de levering van de woning zonder klager – die economisch eigenaar was van de woning en de woning aan het verbouwen was – hier over te informeren en hierbij te betrekken, 2. dat hij dreigde mee te werken aan de levering van de andere woning op grond van de eerste koopovereenkomst (gesloten door de broer van klager) en dat klager rechtsmaatregelen moest treffen om dit te voorkomen, 3. dat hij ten aanzien van beide woningen heeft meegewerkt aan verduistering en diefstal door de broer van klager. 4. dat hij zijn zorgplicht niet is nagekomen en in strijd met artikel 2 wet op het notarisambt (Wna) heeft gehandeld, aangezien hij geen onderzoek heeft gedaan naar de waarde van het huis en klager en de andere erfgenamen niet heeft ingelicht en heeft gevraagd of zij akkoord waren met de verkoopHet oordeel van de kamer is dat de kandidaat-notaris naar eigen zeggen bij de waardebepaling van de woning volledig is afgegaan op zijn eigen inschatting van de staat waarin de woning verkeerde. De kandidaat-notaris kende echter ten tijde van het opstellen van de eerste koopovereenkomst en ook voorafgaand aan de levering wel de WOZ waarde van de woning. Dit bedrag was aanzienlijk veel hoger dan de koopprijs. Voorafgaand aan de levering wist de kandidaat-notaris bovendien inmiddels ook van de discussie tussen klager en zijn broer over de verkoop door de broer. Gelet op het voorgaande was er dan ook wel degelijk aanleiding voor de kandidaat-notaris om nader onderzoek in te stellen naar de koopprijs in de eerste koopovereenkomst en om – tot dit was afgerond – uit eigen beweging de levering op te schorten. De kandidaat-notaris had hier niet mee mogen wachten tot de tweede koopovereenkomst aan hem werd gestuurd door (de advocaat van) klager. Dit onderdeel van de klacht is gegrond maar er wordt geen maatregel opgelegd. Andere onderdelen van de klacht waren ongegrond.