Zoekresultaten 14281-14300 van de 44885 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/208

    Klager verwijt verweerster, bedrijfsarts, dat zij een deskundigenoordeel van het UWV opzettelijk heeft (doen) laten verdwijnen, het deskundigenoordeel niet heeft gebruikt ten behoeve van de re-integratie van klager en medische gegevens na haar ontslag op onwettige wijze heeft achtergelaten op haar kantoor en daarmee in strijd heeft gehandeld met de AVG. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:202 Raad van Discipline Amsterdam 19-611/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerster in strijd heeft gehandeld met de gedragscode voor advocaten in het Personen- en familierecht heeft geschonden. Dat verweerster de omgang tussen klager en zijn zoon frustreert is niet gebleken. Ook niet gebleken dat verweerster heeft geweigerd met klager in contact te treden over een minnelijke regeling. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat verweerster heeft gelogen tegen de rechter.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 209/2018

    Klaagster verwijt betrokkene dat hij niet duidelijk heeft gecommuniceerd over de vorm van de therapie: individueel of groepsvorm. Ook het tijdsverloop tussen verwijzing door de huisarts en start van de therapie verwijt klaagster betrokkene. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 103/2019

    Klacht tegen verpleegkundige. Beklaagde wordt verweten dat hij de klachten van klaagster aan haar rechter hand niet goed heeft behandeld. Beklaagde heeft de klachten van klaagster wel serieus genomen en heeft niet onzorgvuldig gehandeld jegens klaagster. Beklaagde heeft de pijnklachten van de hand onderzocht en geen afwijkingen geconstateerd. Toen bleek dat klaagster klachten van de hand bleef houden, heeft hij haar doorgestuurd naar de huisarts. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:163 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-622

    Op grond van de Gedragsregels 1992 is een advocaat verplicht om met zijn cliënt bij het begin van de zaak en verder telkens wanneer daartoe aanleiding bestaat, te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gefinancierde rechtshulp te verkrijgen. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad gehandeld overeenkomstig deze Gedragsregel. In de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht wordt uitvoerig in gegaan op de situatie waarbij sprake is van een toevoeging en wat tussen partijen geldt als de toevoeging wordt ingetrokken. Klaagster heeft zich niet over heel specifieke details geïnformeerd door de website van de Raad voor Rechtsbijstand te raadplegen, waarnaar verweerster haar in de opdrachtovereenkomst verwezen had. Omdat de mogelijkheid bestond dat de toevoeging zou worden ingetrokken had verweerster naar het oordeel van de raad er wel goed aangedaan om klaagster regelmatig te informeren over de stand van zaken in het geval klaagster wel zelf zou moeten betalen voor verweersters werkzaamheden. Dat maakt de klacht echter, nu dit door verweerster niet gedaan is, niet gegrond. Niet verweerster maar klaagsters wederpartij heeft in de echtscheidingsprocedure verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gevraagd. Het door klaagster (achteraf) beoogde doel de woning buiten de verdeling te laten lag niet (alleen) in handen van verweerster. Bovendien zou een wijze van adviseren als klaagster van verweerster stelt te verwachten, zoals de deken ook opmerkt, het systeem van de door de overheid gefinancierde rechtshulp omzeilen dat juist bedoeld is voor rechtszoekenden die onvoldoende inkomen of vermogen hebben. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 145/2019

    Klacht tegen tandarts gedeeltelijk gegrond. Niet aannemelijk is gemaakt dat elementen met composiet zijn behandeld. Die behandeling staat niet vermeld op de bij uitstek voor het vastleggen van handelingen bedoelde patiëntenkaart. Vermelding op een begroting van een behandelplan is onvoldoende. Verder is patiënt in afwijking van het standpunt van de KNMT over het beëindigen van de behandelingsovereenkomst zonder mondelinge en schriftelijke waarschuwing uitgeschreven uit de praktijk. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:164 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-818

    Klacht tegen verweerster als advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad is geen sprake van onjuiste door haar verstrekte informatie in de procedure met betrekking tot het beslag. Met behulp van een Franse advocaat is door verweerster in opdracht van de bank op een boot in Frankrijk conservatoir beslag gelegd. Nadat de boot in opdracht van c.q. door de bank naar Nederland is gehaald is er, na een onherroepelijk vonnis, door verweerster vervolgens executoriaal beslag op die boot gelegd. Dat verweerster betrokken is geweest bij het onbevoegdelijk door de bank naar Nederland halen van de boot met daarop het Franse conservatoire beslag, is de raad niet gebleken, zodat zij daarvoor ook niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 098/2019

    Klacht tegen verpleegkundig specialist acute zorg bij somatische aandoeningen werkzaam in de huisartsenpraktijk betreffende met name het stellen van de diagnose en de bejegening. Klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:71 Accountantskamer Zwolle 19/252 en 19/253 Wtra AK

    Betrokkene heeft op 31 januari 2012 bij een jaarrekening 2010 een controleverklaring, inhoudende een oordeelsonthouding, afgegeven, omdat hij niet in staat is geweest om voldoende controle-informatie te verkrijgen. Verder heeft betrokkene om dezelfde reden op 30 januari 2013 bij de jaarrekening 2011 een beoordelingsverklaring inhoudende een onthouding van conclusie afgegeven. De klacht met betrekking tot de jaarrekening 2010 is vanwege de overschrijding van de zesjaarstermijn niet-ontvankelijk. De klachten met betrekking tot de jaarrekening 2011 zijn feitelijk onjuist dan wel onvoldoende toegelicht of onderbouwd en daarom ongegrond. Ter zitting wordt door klagers met betrekking tot een klachtonderdeel een uitgebreide nadere onderbouwing gegeven die veel elementen bevat die niet in het klaagschrift waren opgenomen en die ook geen duidelijke reactie vormen op het verweerschrift. Niet valt in te zien waarom deze nadere onderbouwing niet eerder had kunnen worden gegeven. Betrokkenen zijn daardoor in hun verdedigingsbelang geschaad, zodat sprake is van strijd met een goede procesorde. De nadere onderbouwing wordt daarom buiten beschouwing gelaten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/292

    Klager verwijt de bedrijfsarts met name dat hij de gemaakte afspraken niet nakomt en achter klagers rug om een onjuiste rapportage heeft opgemaakt. Daarnaast heeft de bedrijfsarts klager onvoldoende geïnformeerd over de reden waarom hij klager na ruim een half jaar ineens belde, zonder dat een afspraak stond gepland. Verweerder heeft aangevoerd dat hij medisch gezien een juist oordeel heeft gegeven over klager op basis van het telefonische consult. Verweerder heeft wel erkend dat de communicatie met klager tijdens dit consult wellicht anders had gekund. Deels gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:160 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-308/DB/LI

    Vast staat dat verweerder en mr. A hebben samengewerkt bij de behandeling van klagers dossier, terwijl mr. A was geschrapt van het tableau uit hoofde van een tuchtrechtelijke veroordeling. Voorts heeft verweerder niet naar behoren met klager gecommuniceerd over de voortgang en aanpak van de zaak. Dat onduidelijkheid bestaat over de gemaakte afspraken omtrent het instellen van cassatie c.q. inwinnen van cassatie-advies moet voor rekening komen van verweerder omdat hierover niets schriftelijk is vastgelegd. Tot slot is niet gebleken dat verweerder klager naar behoren heeft geadviseerd over de kans van slagen in eerste aanleg en in appel nu dit advies niet schriftelijk is vastgelegd. Deels gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:161 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-395/DB/LI

    Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het geheimhoudingsbeding uit de mediationovereenkomst te schenden. Klacht deels gegrond. Berisping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:158 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-047/DB/LI

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:159 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-309 DB/LI

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1919

    volgt

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:158 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-103 19-104

    Verweerder heeft een vordering van zijn cliënt, de klager, niet tijdig geïncasseerd. De vordering is verjaard. Over de voortgang in de zaak heeft verweerder klager voortdurend aan het lijntje gehouden. Toch heeft verweerder nog een kansloze procedure over de vordering aangespannen. Uiteindelijk heeft verweerder zijn aansprakelijkheidsverzekering ingeschakeld. Naast de klacht heeft de deken een dekenbezwaar ingediend over deze gang van zaken. Verweerder heeft de verwijten erkent. De klacht en het dekenbezwaar zijn dus gegrond en verweerder krijgt een berisping. Klager stelt nog dat verweerder hem heeft toegezegd dat hij zijn volledige schade vergoed zal krijgen. De verzekering heeft echter maar een gedeelte van de niet geïnde vordering vergoed als schade. Verweerder weigert de rest aan te vullen. Omdat de toezegging niet is komen vast te staan is dit gedeelte van de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:159 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-746

    Klaagster verwijt verweerder dat hij tekort geschoten is in de communicatie met haar. Hij reageerde niet op e-mailberichten en telefoontjes. Ook kwam hij zijn mondelinge toezegging niet na om contact op te nemen met klaagster na bestudering van beslagstukken. Ook heeft verweerder ten onrechte gesteld dat hij de rechtsbijstand aan klaagster heeft beëindigd vanwege een vertrouwensbreuk omdat klaagster de secretaresse van verweerder zou hebben geïntimideerd. De brief daarover die in het dossier van de deken zit is later opgesteld nadat klaagster haar klacht had ingediend. De raad beoordeelt de klachten als gegrond en legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:157 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-380/DB/LI

    Bij gebreke van schriftelijke vastlegging kan niet worden vastgesteld dat verweerder klager naar behoren heeft geadviseerd over de kans van slagen en (on)mogelijkheden in diens zaak. Deels gegrond. Geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:199 Raad van Discipline Amsterdam 19-307/A/NH/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd met de waarheid op de zitting bij de raad van discipline verklaard dat hij in een appelschriftuur slechts de emoties van zijn cliënt had opgeschreven en dat de appelschriftuur nooit is ingediend bij het hof. Daarnaast heeft verweerder in een andere kwestie niet desgevraagd de toevoegingsbescheiden en een urenspecificatie verstrekt aan de opvolgend advocaat. Verweerder heeft ook niet gereageerd op verzoeken van de opvolgend advocaat en de medewerker van de deken. Verweerder beschikt niet over een correcte urenspecificatie en heeft in strijd met de waarheid verklaard dat elk bezoek aan zijn cliënt in de PI twee uur heeft geduurd. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen en het uitgebreide tuchtrechtelijke verleden van verweerder wordt de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vierentwintig weken opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:206 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-041/DH/DH

    Verweerder is jegens klaagster tekortgeschoten in de behandeling van diverse letselschadezaken. Verweerder heeft nagelaten klaagster te informeren over de kansen van de zaken en de te volgen strategie. Verweerder is jegens klaagster niet duidelijk geweest over welke zaken hij zou behandelen en op welk moment. Verweerder heeft in de zaken die hij wel in behandeling heeft genomen geen voortvarendheid betracht. Hij heeft verder een koers gekozen die niet op voorhand begrijpelijk is en hij heeft niet tijdig, deels onjuist, tegenstrijdig, onduidelijk, en bij herhaling op onwelwillende en laatdunkende toon met klaagster gecommuniceerd over de stand van zaken. Daarentegen heeft hij wel declaraties aan de rechtsbijstandsverzekeraar gezonden. Verweerder heeft met dit alles de belangen van klaagster ernstig veronachtzaamd en dit is niet zoals het een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, mede gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk passend.