Zoekresultaten 13961-13980 van de 44846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:286 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.028

    Klacht tegen forensisch arts in opleiding. Klaagster was bekend met uitgebreide medisch problematiek en overgewicht en was na onderzoek door een medisch adviseur van de Dienst Justitiële Inrichtingen detentiegeschikt bevonden. Verweerder had de taak toe te zien op medisch verantwoord vervoer van klaagster naar de justitiële instelling. Klaagster verwijt verweerder dat hij ten onrechte heeft gesteld dat klaagster detentiegeschikt en vervoerbaar was en voorts dat hij vooringenomen en onverschillig was, naliet onderzoek te doen en ook overigens zijn zorgplicht niet nakwam. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111d

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopeed was alleen betrokken bij de time-outprocedure vlak voor de operatie van klaagster. Er was voor de orthopeed geen aanleiding om aan de beoordeling door de anesthesioloog wat betreft de doorgang van de operatie te twijfelen. Gelet op de pijnscore van klaagster was er niet direct aanleiding tot nader onderzoek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-111e

    Ongegronde klacht tegen een internist-hematoloog. De expresbrief van de internist met daarbij de vermelding van de voorlopige diagnose PV was beschikbaar in het dossier. Deze is ook ingezien door de anesthesiologen en de hoofdbehandelaar. Er was derhalve geen reden om nader met hen te overleggen. Het grootste risico van de ziekte van klaagster (Polycythemia Vera) bij een operatie bestaat in het ontstaan van trombose en daar heeft de internist in de expresbrief voor gewaarschuwd. Dit risico werd door het voorgezette gebruik van Ascal reeds voldoende weggenomen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:215 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-097b

    Ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog was op dat moment AIOS. Uit het medisch dossier blijkt voldoende dat hij de anamnese heeft afgenomen en aandacht heeft gegeven aan klaagsters cardiale problematiek en medicatie en de daarmee samenhangede risico’s voor de operatie. De anesthesioloog is niet degene geweest die de uitslag van het preoperatieve bloedonderzoek heeft beoordeeld. De ter zitting toegelichte taakverdeling en werkwijze over de beoordeling van bloedonderzoek acht het College aannemelijk. Het was niet nodig om navraag te doen naar eerdere uitslagen van bloedonderzoek. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-119a

    Ongegronde klacht tegen een orthopeed. Er is geen aanleiding om de orthopeed te verwijten dat hij de eerdere operateur had moeten adviseren van de operatie af te zien. Hij was in die tijd bevoegd en bekwaam tot het verrichten van niet bijzonder gecompliceerde operaties. Ook geen aanleiding om te oordelen dat de orthopeed na de operatie onvoldoende onderzoek naar de aanhoudende klachten van klaagster heeft gedaan. Niet verantwoordelijk voor een mededeling gedaan door iemand anders. Het dossier voldoet verder aan de in die tijd geldende eisen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-097a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog is als supervisor medeverantwoordelijk voor het handelen van de AIOS. Het College heeft in de klacht tegen de AIOS (2019-097b) geoordeeld dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De rol van de anesthesioloog is beperkt gebleven tot het telefonisch overleg met de AIOS tijdens het spreekuur. Geen aanwijzingen dat het gegeven advies onjuist is geweest. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:282 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.037

    Klacht tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige (spv-er), verpleegkundige en een psychiater. De psychiater is verbonden aan een FACT-team van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster was in beeld bij het sociaal team dat een beroep heeft gedaan op de instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Eerst heeft de spv-er samen met de verpleegkundige klaagster benaderd om te kunnen beoordelen of bemoeizorg zou moeten worden verleend. Later heeft de spv-er klaagster nogmaals samen met de psychiater trachten te bezoeken. De klacht van klaagster houdt in dat de psychiater zonder enige behandelingsovereenkomst klaagster heeft lastiggevallen en de privacy en persoonlijke levenssfeer van klaagster heeft geschonden. Ook zijn er gegevens van klaagster opgenomen in een dossier van de instelling, terwijl klaagster daar geen toestemming voor heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:218 Raad van Discipline Amsterdam 19-521/A/A

    Klacht over de eigen advocaat ongegrond. Niet is komen vast te staan dat klager meer dan de eigen bijdragen en het griffierecht voor drie zaken contant aan verweerder heeft betaald. Niet valt daarom in te zien waarom verweerder een bedrag ten behoeve van klager zou moeten voldoen. Voorts is niet gebleken dat verweerder weigert het dossier aan klager terug te geven.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:177 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-567/DB/OB

    Advocaat heeft werkzaamheden verricht als assistent van de vereffenaar. Door de vereffenaar zijn uren gedeclareerd inzake werkzaamheden verband houdende met tegen die advocaat/assistent vereffenaar ingediende tuchtrechtelijke klachten. Nu uit de beslissing van de voorzitter niet blijkt dat voormelde omstandigheid in zijn beslissing is meegenomen zal de raad het verzet gegrond verklaren. Hiermee vervalt de beslissing van de voorzitter van de raad en wordt de behandeling van de klacht voortgezet. De raad stelt de advocaat/assistent vereffenaar bij tussenbeslissing in de gelegenheid zich nader uit te laten over de declaratie door de vereffenaar van de met de behandeling van de tegen die advocaat/assistent vereffenaar ingediende klachten gemoeide uren. Verzet gegrond. Beslissing op de klacht aangehouden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:230 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/410

    Klagers verwijten de huisartsen van hun overleden moeder, dat zij hun moeder onvoldoende (palliatieve) zorg hebben verleend in de laatste fase van haar leven. Ontvankelijkheid klagers wordt betwist. Weigering klagers inzage te verlenen in dossier overleden moeder in verband met moeizame familierelatie. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:219 Raad van Discipline Amsterdam 19-585/A/A

    Klacht van een advocaat over de advocaat van de wederpartij gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager persoonlijk aansprakelijk te stellen. Verweerder heeft daarmee klager als advocaat onderdeel gemaakt van het geschil tussen de cliënten van klager en verweerder. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:178 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-568/DB/OB

    Advocaat heeft in zijn hoedanigheid van vereffenaar uren gedeclareerd inzake werkzaamheden verband houdende met tegen die advocaat/vereffenaar ingediende tuchtrechtelijke klachten. Nu uit de beslissing van de voorzitter niet blijkt dat voormelde omstandigheid in zijn beslissing is meegenomen zal de raad het verzet gegrond verklaren. Hiermee vervalt de beslissing van de voorzitter van de raad van 30 september 2019 en wordt de behandeling van de klacht voortgezet. De raad stelt de advocaat/vereffenaar bij tussenbeslissing in de gelegenheid zich nader uit te laten over diens declaratie in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de met de behandeling van tegen hem ingediende klachten gemoeide uren. Verzet gegrond. Beslissing op de klacht aangehouden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:231 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/409

    Klagers verwijten de huisartsen van hun overleden moeder, dat zij hun moeder onvoldoende (palliatieve) zorg hebben verleend in de laatste fase van haar leven. Ontvankelijkheid klagers wordt betwist. Weigering klagers inzage te verlenen in dossier overleden moeder in verband met moeizame familierelatie. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:220 Raad van Discipline Amsterdam 19-699/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder mocht er vanuit gaan dat klager niet aan de sommatie tot betaling zou voldoen en mocht in het belang van zijn cliënte de voorzieningenrechter vragen verlof te verlenen tot het leggen van conservatoir beslag en klager in rechte betrekken. Het is niet aan de tuchtrechter om te oordelen over de vraag wie als opdrachtnemer moet worden aangemerkt noch over de hoogte van de vordering. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:214 Raad van Discipline Amsterdam 19-298/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij ongegrond. Het aandeel van verweerder in het geheel is te klein geweest om sprake te kunnen laten zijn van een actief meewerken door hem aan het pogen om een rechtsgevolg te bewerkstelligen. Hierbij is van belang dat verweerder pas de avond voor de aandeelhoudersvergadering, ter vervanging van een kantoorgenoot die verhinderd was, werd ingeschakeld. Het valt niet aan verweerder te verwijten dat zijn cliënt in weerwil van zijn advies de aandeelhoudersvergadering heeft voortgezet en niet heeft willen wachten. Niet is gebleken dat verweerder in dit concrete geval meer had kunnen doen om zijn cliënt te bewegen een minnelijke regeling te treffen. Ook is niet gebleken dat verweerder zijn wederpartij rechtstreeks heeft benaderd. Klager stelt dat verweerder heeft gepoogd klager en zijn kantoorgenoot buiten te sluiten, maar op die situatie ziet gedragsregel 25 niet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:221 Raad van Discipline Amsterdam 19-682/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder heeft zijn werkzaamheden bij klager in rekening mogen brengen nadat de aanvraag om een toevoeging was afgewezen. Verweerder heeft voorts, conform opdrachtbevestiging, het eerste half uur van het intakegesprek niet bij klager in rekening gebracht.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:215 Raad van Discipline Amsterdam 19-575/A/A

    Gegronde klacht. Verweerder was in eerste instantie adviseur van klager, W en hun vennootschap. Verweerder had voordat hij W in september 2017 ging adviseren een afweging moeten maken over zijn rol in deze kwestie en de mogelijke tegenstrijdige belangen van klager en W. Verweerder had W daarom voor advies over een ontvlechting moeten verwijzen naar een derde. Verweerder had bovendien moeten voorkomen dat onduidelijkheid zou ontstaan over zijn rol als advocaat dan wel jurist, over waar hij werkzaam was en over wiens advocaat hij was. Verweerder diende vooraf een afweging te maken over zijn hoedanigheid en een mogelijke belangenverstrengeling. Verweerder heeft voorts niet weersproken dat de aandeelhoudersovereenkomst voor klager ongunstige bepalingen bevatte, zodat de klacht ook op dat punt gegrond is. Gelet op de aard en ernst van de gedraging, de erkenning door verweerder, zijn houding ter zitting en omdat niet is gebleken dat verweerder misbruik heeft gemaakt van de informatie waarover hij beschikte, is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:222 Raad van Discipline Amsterdam 19-610/A/A

    Klacht over Gedragsregel 25 gegrond. Gelet op de specifieke omstandigheden van het geval legt de raad aan verweerder geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:216 Raad van Discipline Amsterdam 19-581/A/A

    Klacht over eigen advocaat gedeeltelijk gegrond. Verweerster heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting en heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door aan de gemachtigde van klager mede te delen dat klager nog een openstaande nota had bij haar kantoor. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster de dagvaarding en de akte na comparitie eerst aan klager in concept heeft voorgelegd, zoals zij wel behoort te doen, zodat de klacht op dat onderdeel gegrond zal worden verklaard. Omdat aan verweerster ter zake hetzelfde feitencomplex door de raad reeds een waarschuwing is opgelegd in de eerder door klager tegen haar aangespannen klachtprocedure die door het hof is bekrachtigd, ziet de raad geen aanleiding om een aanvullende maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:223 Raad van Discipline Amsterdam 19-282/A/A

    Ongegrond verzet.