Zoekresultaten 3241-3250 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1938 en C2023/1939
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:4
Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige én een tuchtklacht van IGJ tegen dezelfde verpleegkundige omdat zij volgens de IGJ in haar werkzame periode gehandeld heeft in strijd met artikel 47 lid 1 van de Wet BIG. Het Regionaal Tuchtcollege beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register, dan wel ontzegt de verpleegkundige, voor het geval zij op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven en schorst bij wijze van voorlopige voorziening de bevoegdheid van de verpleegkundige om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de tuchtklacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege heeft de zaak ter terechtzitting behandeld, maar acht het onwenselijk dat de verpleegkundige geen juridische bijstand heeft in een ingrijpende juridische procedure die mogelijk een grote impact heeft op het verdere leven van de verpleegkundige. In deze tussenbeslissing wordt het onderzoek heropend en de behandeling van de zaak aangehouden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1960
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:5
Klacht tegen huisarts. De klacht gaat over de dochter van klaagster (patiënte) die op 22-jarigeleeftijd is overleden. De huisarts heeft patiënte als waarnemend huisarts gezien in verband met een verzoek om anticonceptie. De huisarts heeft patiënte een anticonceptiepil voorgeschreven. Patiënte is vier weken later door haar vriend dood aangetroffen. Bij postmortaal onderzoek bleek sprake van een voldragen zwangerschap. De foetus was eveneens overleden. De zwangerschap was niet zichtbaar en bij niemand bekend, ook niet bij patiënte zelf. Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat zij tijdens het consult het menstruatiepatroon niet heeft uitgevraagd en niet heeft gevraagd naar de mogelijkheid van een bestaande zwangerschap bij patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de huisarts niet verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de klacht ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:184 Hof van Discipline 's Gravenhage 220088
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 28-03-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:184
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:261 Hof van Discipline 's Gravenhage 230036
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 26-04-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:261
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:185 Hof van Discipline 's Gravenhage 220013
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:185
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:181 Hof van Discipline 's Gravenhage 220175
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 27-07-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:181
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:182 Hof van Discipline 's Gravenhage 220150
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 30-06-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:182
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:183 Hof van Discipline 's Gravenhage 220092
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 28-03-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:183
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2023:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 732388/NT 23-16
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 02-11-2023
- ECLI:NL:TNORAMS:2023:12
Notaris treedt op als partijadviseur. Klacht over een (concept)akte vestiging opstalrecht voor een zonnepark op een perceel. Klacht ongegrond. De notaris heeft tijdig kenbaar gemaakt dat hij in de hoedanigheid van partijadviseur optrad. Het door de notaris opgestelde concept was erop gericht om tot een rechtsgeldige en ook in fiscaal opzicht correcte akte te komen. Niet is komen vast te staan dat de notaris zijn cliënt de eerste conceptakte aan klager heeft laten toezenden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:3
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken. Gegrond verzet. De voorzitter heeft de klacht met toepassing van artikel 46j juncto 47b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter heeft overwogen dat de in de onderhavige klachtzaak aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door de raad onherroepelijk is beslist de raad bij beslissing van 23 mei 2022. Klaagster heeft in verzet met juistheid betoogd dat de voorzitter in de beslissing van 28 april 2023 ten onrechte heeft overwogen dat op 23 mei 2022 ten aanzien van verweerster reeds een onherroepelijke beslissing was genomen. Immers, klaagster heeft tegen de beslissing van de raad van 23 mei 2022 hoger beroep ingesteld, dat pas op 25 augustus 2023 ter zitting van het Hof van Discipline is behandeld en waarop het Hof van Discipline eerst op 20 oktober 2023 heeft beslist. Van een onherroepelijke beslissing was aldus op 28 april 2023 geen sprake. In zoverre is het verzet van klaagster gegrond. Uit de door de raad in zijn beslissing van 23 mei 2022 en de door het hof in zijn beslissing van 20 oktober 2023 vastgestelde feiten en de weergave van de klacht blijkt dat de in de onderhavige klacht aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door het hof onherroepelijk is beslist. De raad verklaart de klacht, met toepassing van artikel 47b Advocatenwet, niet-ontvankelijk. De wijze waarop klaagster gebruik maakt van het tuchtrecht vormt naar het oordeel van de raad misbruik van recht. Klaagster moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerster door de deken respectievelijk de raad buiten behandeling zal worden gesteld.