Zoekresultaten 20721-20730 van de 44677 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/410

    Klacht van nabestaanden jegens voormalig neuroloog (verweerder) van overleden patiënt. Patiënt was bekend met de ziekte van Parkinson en al enkele jaren onder behandeling van verweerder. In de laatste maanden van zijn leven kreeg patiënt heftige trilaanvallen. Klagers vinden (onder meer) dat verweerder hun zorgen daarover onvoldoende serieus heeft genomen, geen juiste diagnose heeft kunnen stellen en geen adequate medicatie heeft voorgeschreven. Toen patiënt in het ziekenhuis lag ter observatie is verweerder niet bij hem op bezoek geweest. Patiënt is tegen de wens van familie uit het ziekenhuis ontslagen in verband met de uitbraak van een Noro virus. Kort na zijn ontslag is de patiënt overleden. Verweerder voert verweer. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:127 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170004

    Met klachtonderdeel c) verwijt klager verweerder dat hij is tekortgeschoten in tijdige informatievoorziening in verband met de cassatieprocedure. Uit de feiten en omstandigheden volgt naar de oordeel van het hof dat klager door verweerder uitdrukkelijk erop is gewezen welke cassatietermijn geldt en wat de gevolgen zijn indien binnen die termijn van 60 dagen niet door een advocaat cassatiemiddelen worden ingediend. Toen klager op grond van de brief van 19 december 2014 wist of had kunnen weten dat verweerder geen gronden aanwezig achtte om cassatiemiddelen in te dienen, had hij zich kunnen en moeten realiseren dat hij, als hij het met dit negatieve cassatieadvies niet eens was, betrekkelijk korte tijd had om, al dan niet met behulp van verweerder, bij een andere advocaat een second opinion in te winnen. Klager, die nimmer concreet duidelijk heeft gemaakt dat hij destijds serieus een second opinion overwoog, had daartoe nog voldoende tijd en gelegenheid. Het hof trekt de conclusie dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager omtrent de cassatieprocedure, in het bijzonder omtrent de termijn van indienen van cassatiemiddelen en de gevolgen van het niet-indienen daarvan, niet verdergaand te informeren dan hij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:108 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160327

    Dekenbezwaar Als onbetwist staat vast dat verweerder ten tijde van het bezoek van de deken op 2 juni 2016 niet beschikte over een advocatenpas en deze overigens ook nog niet in zijn bezit had ten tijde van de indiening van het hoger beroepschrift, terwijl de problemen bij de poging tot betaling in maart 2016 volgens verweerders stellingen inmiddels waren opgelost. Voorts staat met de erkenning van verweerder vast dat hij niet voldaan heeft aan het verzoek van de deken hem inlichtingen te verstrekken, bestaande in de toezending van bewijsstukken betreffende de beroeps-aansprakelijkheidsverzekering in 2016 en de Stichting Derdengelden. Dat betekent dat het bezwaar in zijn beide onderdelen gegrond is. Alles in aanmerking genomen heeft het hof de door de raad voorwaardelijk opgelegde maatregel van een geldboete passend en geboden geacht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:121 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170021

    Klacht tegen advocaat wederpartij, inhoudende dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager niet op de hoogte te stellen van het ingediende wrakingsverzoek. Het hof acht de klacht, anders dan de raad, ongegrond. Onvoldoende gebleken van (actieve) betrokkenheid van verweerder bij de hem verweten gedragingen. Vernietiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:115 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170064

    Zie 170059, 170060, 170061, 170062, 170063 (dekenbezwaar) en 170064. Met de raad heeft het hof twijfels over de vraag van wie de klachten zijn. Verweerder heeft ander maal uiteengezet dat hij niet voor klaagster is opgetreden en dat de overgelegde volmachten ondeugdelijk zijn. Nu ook in hoger beroep klaagster en haar gemachtigde niet zijn verschenen, kan niet worden vastgesteld dat de klacht daadwerkelijk en rechtsgeldig afkomstig is van degene die als klaagster in de klacht is vermeld. Het hof heeft daarom klaagster alsnog niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/468

    Klager, die het contact met zijn familie heeft verbroken, verwijt de arts dat hij bij de opname van klager in het ziekenhuis zijn privacy heeft geschonden door zonder toestemming zijn bezittingen af te geven aan zijn familie. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:128 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170019

    Kwestie omtrent de derdenrekening Daargelaten wat precies het doel was van de storting van € 7.500 op de derdenrekening van verweerder, in elk geval mochten klagers naar het oordeel van het hof erop vertrouwen dat het bedrag tenminste tot na afloop van de besprekingen tussen partijen op de derdenrekening zou blijven staan. Ook als de storting er enkel toe diende de solvabiliteit van B aannemelijk te maken, paste daar niet bij dat de middelen al na enkele dagen van de derdenrekening werden terugbetaald aan B, die deze middelen naar eigen zeggen dringend nodig had voor andere doeleinden. Dat laatste is precies de reden waarom verweerder er niet aan had mogen meewerken het bedrag (zonder overleg met klagers) terug te betalen; zo verdween het bedrag immers als zekerheid voor W, terwijl W in het vertrouwen op die zekerstelling wel de faillissementsaanvraag had ingetrokken. Het gedrag van verweerder voldeed daarmee niet aan de professionele standaard, dat een advocaat dient te handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. De beslissing van de raad is mitsdien door het hof bekrachtigd, met de daarbij opgelegde maatregel.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:109 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170011

    Kwestie waarin verweerster mogelijk zonder een daartoe verkregen opdracht werkzaamheden heeft verricht voor haar cliënte. Het beeld is gerezen dat verweerster zich te zeer heeft verlaten op haar eigen inschatting van de geestestoestand van haar cliënte/curanda en uiteindelijk te lichtvaardig heeft gemeend dat zij de belangen van curanda kon (blijven) behartigen door werkzaamheden te verrichten, zonder dat zij op adequate wijze ervoor heeft gezorgd dat de opdracht tot het verrichten daarvan voldoende controleerbaar is. Daarom moet het in dit hoger beroep ervoor worden gehouden dat werkzaamheden voor curanda zijn verricht zonder dat verweerster daarvoor een toereikende opdracht had. Ko e is dan ook gegrond verklaard. Het hof heeft de maatregel van een waarschuwing passend en geboden geacht. Daarbij heeft het hof enerzijds gelet op de ernst van het aan verweerster gemaakte tuchtrechtelijke verwijt, dat een essentieel element van de verhouding tussen advocaat en cliënt raakt, maar anderzijds ook op de niet eenvoudige positie van een advocaat wiens rechtsbijstand wordt ingeroepen door een aan dementie lijdende persoon die onder curatele is gesteld in aangelegenheden die (mede) de curatele betreffen en voor welke situatie algemene gedragslijnen ontbreken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:122 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170105

    Beklag ex art. 13 Advocatenwet. Beklag is ongegrond. Het hof is met de deken - gelezen hebbende het procesadvies van twee voormalig advocaten van klaagster - van oordeel dat niet is gebleken dat de procedure die klaagster wilt voeren en waarvoor zij om aanwijzing van een advocaat verzoekt, een redelijke kans van slagen heeft. Het hof betrekt daarbij dat de voormalig - aangewezen - advocaat van klaagster getracht heeft de bewijspositie van klaagster te versterken door te verzoeken om een voorlopig getuigenverhoor maar dat dat verzoek door de rechtbank is afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2017:13 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-05

    Klagers verwijten de notaris grove nalatigheid bij het opstellen van het testament van oma in 2008. De notaris had oma er op moeten wijzen dat door het verstrijken van jaren waarin de erfenis van erflater niet verdeeld zou zijn, de erfdelen van de kleinkinderen door het rentepercentage steeds kleiner zouden worden en de erfdelen van [T] en [V] steeds groter.