Zoekresultaten 13561-13570 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-673

    Advocaten onderling. Verweerder is de advocaat van een gemeente die in een arbeidsrechtelijk geschil is verwikkeld met de cliënte van klager. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder Regel 25 Gedragsregels 2018 geschonden door niet voorafgaand aan het re-integratiegesprek van de gemeente met de cliënte van klager ook aan klager zijn aanwezigheid daarbij aan te kondigen. Door dat niet te doen heeft verweerder klager de mogelijkheid ontnomen om met zijn cliënte te overleggen over de wenselijkheid om ook bij dat gesprek aanwezig te zijn. Gegrond. De raad ziet aanleiding, mede door gemaakte excuses, om geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:186 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-566/DB/OB

    Niet gebleken dat verweerster door haar optreden als interne klachtenfunctionaris van haar kantoor het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:253 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-879

    De raad is genoegzaam gebleken dat verweerder en klager afspraken hebben gemaakt over de aanpak/strategie om de boedelscheiding tijdelijk te laten rusten vanwege de gelijktijdige omgangszaak. Totdat de omgangszaak was geregeld, heeft verweerder in de boedelscheidingskwestie achter de schermen nog voor klager succesvol gehandeld. Doordat klager daarna niet op de concept dagvaarding in die boedelscheidingskwestie heeft gereageerd en ook geen instructie tot dagvaarden heeft gegeven, kan daarvan aan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:204 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180337D en 180336

    Bekrachtiging beslissing raad dat verweerder had moeten verifiëren of de (feitelijk) bestuurster van een stichting instemde met de financiële afspraken die verweerder beoogde met die stichting te make, nu deze afspraken ongebruikelijk, in het belang van verweerder en voor de stichting onverplicht waren. Maatregel (in deze zaak en die van 180337D tezamen) wordt verzwaard van schorsing 4 weken voorwaardelijk tot schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk. Bekrachtiging gegrondverklaring dekenbezwaar. Constructie die erop neerkomt dat beoogd werd met de (feitelijk) bestuurster van een Stichting een afspraak te maken die de toezichthouder(s) (mogelijk) als niet geoorloofd zou/zouden aanmerken. Maatregel (in deze zaak en die van 180336 tezamen) wordt verzwaard van schorsing 4 weken voorwaardelijk tot schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-658/DB/OB

    Klacht tegen advocatenkantoor, dat gevoerd wordt door een naamloze vennootschap, kan worden herleid tot een klacht tegen bestuursvoorzitter van de naamloze vennootschap. Klacht is ontvankelijk. Advocaat heeft desgevraagd nagelaten klagers te informeren over de melding van de aansprakelijkstelling en de gegevens van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan klagers te verstrekken en daardoor niet gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. Advocaat/bestuurder is tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk voor gedragingen van kantoorgenoten. Klacht (ged.) gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-571

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. De voorzitter heeft op basis van de juiste uitgangspunten geoordeeld over het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:254 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-144

    Allereerst heeft verweerder in deze zaak gesteld dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht wegens het verstrijken van de 3-jaars termijn van artikel 46g lid 1a Advocatenwet. De raad acht klager wel ontvankelijk. Klager heeft zijn eerste klacht al ingediend in 2014. Niet duidelijk is geworden of deze klacht is ingetrokken, maar de behandeling ervan is in ieder geval niet voortgezet. Maar ook als van de klachtbrief wordt uitgegaan waarmee deze zaak is begonnen – een brief van 29 april 2016 – als het moment waarop klager zijn klacht heeft ingediend is sprake van tijdige klacht nu deze betrekking heeft op feiten die voor het merendeel in de laatste maanden van 2013 naar voren zijn gekomen. Klager verwijt verweerder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling in een financiële kwestie waarin hij optrad voor klager. Ook heeft verweerder klager onvoldoende geïnformeerd gehouden over de stand van zaken. Gebleken is dat verweerder zich op een gegeven moment de rol van bemiddelaar heeft toegedicht zonder daarover met klager overlegd te hebben. Uit het dossier blijkt dat verweerder buiten klager om handelde. Dat is naar het oordeel van de raad een terecht tuchtrechtelijk verwijt. Verweerder heeft klager naar zijn idee onjuist geadviseerd. Naar het oordeel van de raad is het advies niet onjuist en blijkt uit het advies geen partijdigheid c.q. een benadeling van klager. Het daarop betrekking hebbende klachtonderdeel is ongegrond. De weigering van verweerder om een verklaring af te leggen over de inhoud van een telefoongesprek levert geen tuchtrechtelijk verwijt op nu er geen grond voor het aannemen van een verplichting bestond tot het afleggen van een verklaring over wat er tijdens dat telefoongesprek gezegd is. Verweerder krijgt een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:205 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190130

    Vernietiging van beslissing van de raad, voor zover is geoordeeld dat verweerder zich ontijdig aan de zaak heeft onttrokken. Er was sprake van vertrouwensbreuk, ter zitting is de zaak drie maanden aangehouden opdat klaagster een nieuwe advocaat kon vinden en verweerder heeft het dossier toegestuurd aan de advocaat die zich als opvolger meldde. Daarna heeft verweerder klaagster er nog op geattendeerd, dat zich nog geen nieuwe advocaat voor haar had gesteld voordat hij zich daadwerkelijk onttrok.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-328 DB/ZWB

    Klacht op grond van het verstrijken van de termijn van artikel 46 g lid 1 sub a niet-ontvankelijk. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:261 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-484

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft op juiste gronden geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder de belangen van klager onvoldoende voortvarend en adequaat heeft behandeld in diens geschil met een administratiekantoor.