Zoekresultaten 2141-2143 van de 2143 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:166 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200274 en 200275

    Klacht tegen een advocaat die in opdracht van een accountantskantoor twee rapporten heeft opgesteld ten behoeve van DNB (opdrachtgever accountantskantoor) en een klacht tegen het kantoor van de advocaat. Het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de klacht tegen het kantoor faalt. Het hof overweegt dat het verweten gedrag de bestuursleden van het kantoor niet kan worden aangerekend en gesteld noch gebleken is dat de klacht verband houdt met de organisatie van het kantoor. Ook komen twee klagers op tegen hun niet-ontvankelijkverklaring wegens onvoldoende rechtstreeks eigen belang en dit beroep slaagt. Het hof overweegt dat de uitlatingen in het rapport ook op hen zien en zij daarmee een rechtstreeks eigen belang hebben.De advocaat in deze zaak heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij (met een wiskundige van EY) twee rapporten op briefpapier van EY mede heeft opgesteld zonder daarin duidelijk te maken door wie het rapport is opgesteld, welke rol de opstellers vervullen en aan de hand van welke maatstaven het rapport is opgesteld. In dit verband is van belang dat het rapport op briefpapier van het accountantskantoor is opgesteld en daaraan in het maatschappelijk verkeer dus een algemeen (objectief) gezag wordt ontleend gezien de normen en beginselen die gelden binnen de accountancy (terwijl bij het rapport geen accountant betrokken is geweest). Dat verweerster voormelde informatie en relativeringen in een losse brief heeft vermeld bij het rapport, doet niet ter zake omdat de brief geen onlosmakelijk geheel met het rapport vormt. Verweerster heeft misverstand laten ontstaan over haar hoedanigheid (Regel 9 Gedragsregels 2018). Voor zover verweerster geen hoor-wederhoor heeft toegepast bij het opstellen van rapport I geldt dat dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, omdat expliciet is vermeld dat geen hoor-wederhoor is toegepast waardoor daar geen misverstand over kan bestaan. Voor zover verweerster daarbij heeft meegewerkt aan het gebruik van het rapport in een juridische procedure had zij wel hoor-wederhoor moeten toepassen. Daarbij heeft verweerster in rapport II tendentieuze opmerkingen over paulianeus handelen opgenomen. Nu dit rapport ook anderen dan het subject van het onderzoek betreft en zij niet zijn gehoord, heeft verweerster onzorgvuldig jegens hen gehandeld. In zoverre slaagt het beroep. Aan verweerster is de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:124 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-256/DH/RO

    Klacht tegen de eigen advocaat over kwaliteit van dienstverlening gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:78 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-535

    Klacht tegen eigen advocaat over zonder toestemming van klager zenden van vertrouwelijke informatie en een procesadvies aan de rechtsbijstandverzekeraar, die de zaak naar verweerster had doorverwezen. Verweerster had met klager een advocaat - cliënt relatie zoals bedoeld in de Advocatenwet en de Gedragsregels. Dat verweerster door Achmea wordt betaald doet daaraan niet af. Derhalve moest verweerster de in artikel 46 Advocatenwet opgenomen zorgplicht jegens de cliënt in acht nemen en was zij verplicht tot geheimhouding van wat haar door klager is toevertrouwd. Het was verweerster bekend, althans had verweerster bekend moeten zijn, dat klager geen toestemming had verleend om gegevens omtrent de zaak aan Achmea te verstrekken. Desondanks heeft verweerster zonder klager daarin vooraf te kennen, laat staan daarvoor toestemming te vragen, een aan klager verzonden brief aan Achmea doorgezonden, vragen van Achmea over de inhoudelijke kant van de zaak beantwoord en aan Achmea een weliswaar voorlopig maar wel degelijk als zodanig te beschouwen (proces) advies gegeven. Daarmee heeft klaagster niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De verweten handelwijze raakt de vertrouwelijkheid, zijnde één van de kernwaarden waardoor de advocatuur zich laat leiden. Het is van wezenlijk belang dat cliënten in vertrouwen alles in volle openhartigheid kunnen wisselen met een advocaat. Schending van bedoelde kernwaarde is een ernstig vergrijp, dat in beginsel een forse maatregel noodzakelijk maakt. In dit geval wordt geen maatregel opgelegd omdat verweerster nog maar net beëdigd was, weinig begeleiding had, haar excuses heeft aangeboden en de ernst van verweten handelwijze inziet.