ECLI:NL:TADRSHE:2024:164 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-692/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2024:164
Datum uitspraak: 18-11-2024
Datum publicatie: 18-11-2024
Zaaknummer(s): 24-692/DB/ZWB
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk voor zover klager daar reeds eerder over heeft geklaagd. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerder treedt niet op als klagers advocaat in diens aansprakelijkstelling tegen verweerder. Misbruik van recht-bepaling.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 18 november 2024
in de zaak 24-692/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder


De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 18 september 2024 met kenmerk K24-043, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventaris genoemde bijlagen 1 tot en met 31. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de nagekomen stukken van klager van 25 september 2024.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Klager was voorheen docent op een hogeschool. De hogeschool heeft de arbeidsrelatie beëindigd. Dit heeft geleid tot een procedure bij de kantonrechter, waarin klager een billijke vergoeding heeft gevorderd van de hogeschool. Klager werd in de procedure bijgestaan door mr. S, een kantoorgenoot van verweerder. De kantonrechter heeft klagers vordering afgewezen en de beschikking van de kantonrechter is in hoger beroep bekrachtigd.

1.2 Op 7 oktober 2020 heeft klager bij het advocatenkantoor, waaraan verweerder verbonden is, een klacht ingediend over mr. S. Verweerder heeft deze klacht behandeld als klachtenfunctionaris. Verweerder heeft de klacht ongegrond bevonden en een aansprakelijkstelling doorgezonden aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. De verzekeraar heeft geen aansprakelijkheid erkend.

1.3 Klager heeft vervolgens op 22 januari 2022 bij de deken een (tucht)klacht ingediend over verweerder. Bij voorzittersbeslissing van de raad van 2 mei 2022 (ECLI:NL:TADRSHE:2022:70) is de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Op 5 september 2022 (ECLI:NL:TADRSHE:2022:135) is het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing ongegrond verklaard, waarmee die beslissing onherroepelijk is geworden.

1.4 Klager heeft verweerder vervolgens vanaf 13 mei 2024 diverse malen ge-e-maild. Verweerder heeft op die e-mails niet gereageerd, zoals hij eerder aan klager duidelijk had gemaakt dat niet (meer) te zullen doen.

1.5 Op 4 juni 2024 heeft klager bij de deken opnieuw een klacht ingediend over verweerder.

1.6 Door (de stafjurist van) de deken is nader onderzoek verricht naar de klacht van klager, mede gelet door het volgens de deken van toepassing zijnde ne bis in idem-beginsel. Klager heeft daarop zijn klacht per e-mail van 13 augustus 2024 nader onderbouwd.

2 KLACHT

2.1 Voorafgaand merkt de voorzitter op dat klager zijn klacht op onduidelijke wijze naar voren heeft gebracht. (De stafjurist van) de deken heeft daarom aan klager gevraagd concreet te maken welke (nieuwe) klachten klager heeft. De voorzitter gaat uit van klagers antwoorden daarop. Daaruit volgt:
Klagers e-mail van 12 augustus 2024:
“. Er zijn nieuwe belastende bewijzen
. De zaak is vorige keer niet behandeld door een dom oordeel van de deken als zou ik de aangifte bij de verzekeraar hebben moeten doen
. Er is beroep aangevraagd maar nooit uitgevoerd
. [Verweerder] heeft de plicht om de zaak naar de verzekeraar netjes af te wikkelen, maar hij weigert zijn aansprakelijkheid te erkennen. Dan heeft een verplichte verzekering geen zin “
Klagers e-mail van 13 augustus 2024:
“De klacht naar [verweerder] betreft de facturering, hij heeft niet het afgesproken tarief gebruikt.
Daarnaast gaat [verweerder] over zaken als
. De steeds weer volle postvakken waardoor mailingen niet aankwamen
. Het geven van voorafgaande informatie conform het bw
. De belangen van mij inzake de beroepsaansprakelijkheid
. De algehele organisatie waarbij advocaten opdrachten aannemen waarvoor ze geen deskundigheid hebben, ze weigeren om instructies / opdrachten aan te nemen inzake hulp van deskundigen
. Er wordt gefraudeerd met de facturering met de uren
. Er wordt vertrouwelijke informatie gedeeld met advocaten van tegenstander en met de orde
Nu is al geruime tijd gebleken dat er wel degelijk essentiële informatie is gemist in de procedure waardoor de billijke vergoeding is gemist. Daarover loopt al geruime tijd correspondentie met de verzekeraar [naam] en [verweerder]
Die heeft nog steeds de plicht om mij als klacht in mijn belangen te vertegenwoordigen. Maar hij reageert niet op mijn vele verzoeken
Hij zal dus de discussie moeten voeren in hoeverre [mr. S] haar opdracht juist en volledig heeft uitgevoerd. Tot nu toe heeft hij al vele malen mijn argumenten gekregen en niet gereageerd en dus heeft hij ze beaamd. Zo werkt dat in de rechtspraak en volgens het gelijkheidsbeginsel hier.
Ik kan en dal al mijn mailingen doorsturen, maar kan u zeggen dat de bewijzen overtuigend zijn
[…]
Dit is dus een nieuwe klacht
. Er zijn beroepsfouten gemaakt door [mr. S] zoals het feit dat ze niet de verschillende onwaarheden heeft benoemd bij de ontslagprocedure
. Ook heeft [mr. S] niet de lijn aangegeven van de gronden met het uiteindelijke ontslag
. Ze heeft met essentiële informatie niets gedaan, zoals de functionele mogelijkheden lijst
. Ze heeft onvoldoende laten zien dat [de hogeschool] het conflict heeft misbruikt om tot een ontslag te komen . Zie verdere bewijzen in producties
. [Verweerder] moet deze standpunt naar mij toe weerspreken en vervolgens aan zijn verzekeraar voorleggen. Dat weigert hij steeds en de verzekeraar reageert niet. [Verweerder] gebruikt steeds list en bedrog”
[…]
De beroepsfouten vinden hun oorsprong in de wijze waarop toen de procedure is verlopen, geen voorafgaande informatie, geen deskundigen ingezet, steeds te laat met stukken komen,
[…]
Maar [verweerder] heeft gekozen voor deze verzekeraar en spant samen. Zo heeft hij zijn verweer letterlijk laten bevestigen door de verzekeraar, terwijl het niet ging over smartengeld maar over een billijke vergoeding.
Ik heb een aansprakelijkheid claim naar [verweerder], en niet naar zijn verzekeraar. Volgens de regels van de orde dienen advocaten hun werk zorgvuldig en deskundig uit te voeren en het belang van de klant voorop te stellen
Als ik uw nieuwe klacht goed begrijp, dan verwijt u [verweerder] dat hij -in het geschil dat u hebt met de beroepsaansprakelijkheidsverzekering -uw belang niet behartigt en dat hij samenspant met de verzekeraar. U schrijft daarover (onder andere) het volgende. - "[verweerder] pleegt sindsdien immers voortdurend list en bedrog door zich achter de fraudes te verschuilen die er door zijn verzekeraar gebeuren. Hij behoort in deze ook partijdig te zijn en mijn belang te vertegenwoordigen" (pagina 5) - "[Verweerder] had hier de plicht om mij bij te vallen maar heeft dat steeds verzaakt terwijl de bewijzen zich opstapelden" (pagina 6)
Dat klopt
U schrijft ook in uw op 20 mei 2022 geproduceerde stuk (bijlage 1)- dat u kennelijk in de procedure in verzet al hebt ingebracht - dat u [verweerder] verwijt dat hij "samenspant met de verzekering".
Klopt
[…]
Een advocaat behoort zijn werk goed te doen, mijn instructies op te volgen en mijn belangen te behartigen. Ook als de samenwerking is gestopt. Toen ik voor [verweerder] koos wist ik niet dat bij deze werkwijze had op zijn kantoor. De voorafgaande informatie ontbrak. Hij heeft ook erkend op de zitting: dat doen wij nooit. Als ik geweten had dat hij zo omgaat met zijn klanten, dan had ik er nooit voor gekozen om met [mr. S] in zee te gaan
Ik heb ook toen niet vernomen bij wie hij verzekerd is, en dus heb ik geen enkele verbintenis met die verzekeraar. Uit alles blijk dat die onwillig zijn om te luisteren naar redelijke argumenten, ze reageren niet. Laatst zag ik pas het bewijs dat [de hogeschool] bij de ontslagronde naar het uwv valse informatie heeft gebruikt. Dat had [mr. S] moeten zien, ik ben geen jurist. Maar [de verzekeraar] doet niets en [verweerder] ook niet, er is samenspanning want waarom krijg ik geen reactie. Ik ben toch de klant?”
Klagers e-mail van 14 augustus 2024:
“[…] Aangaande de klachten over de beroepsfouten
-1- Waarom heeft [mr. S] de instructies van de kantonrechter niet gevolgd door het verband aan te geven tussen de gronden en het einde van het dienstverband
-2- Waarom hee ze niet de nadruk gelegd op de valse informatie die [de hogeschool] gaf naar het UWV (het feit dat ik al in 2014 geen les meer gaf, het feit dat taken volgens de cao moeten worden aangepast, het feit dat ik al in September de mogelijkheid kreeg voor reintegratie taken, het feit dat [de hogeschool] zelf meermaals heeft aangegegeven dat men vond dat ik ik al vanaf 2005 geen les meer kon geven
-3- Waarom erkend [verweerder] niet dat [mr. S] onzorgvuldige, ondeskundig was in deze en reageert [verweerder] niet op mijn mailingen om mijn belangen te ondersteunen. Daarmee is dit een schandes voor de advocatuur en dat is nog niet eerder zo beoordeeld maar moet wel zo.
-4- Hij is verzkerd ik niet, en dus hij moet mijn standpunt weerleggen of anders zo verdedigen naar de verzekeraar. Nu doet hij niets en dat is volstrekt immoreel”
Klagers e-mail van 30 augustus 2024:
“. De klacht is nieuw
. Gaat over het behartigen van mijn belangen inzake aansprakelijkheid . [Verweerder] saboteert deze procedure
. Dat is onrechtmatige daad en zelfs dat mogen advocaten niet
. De vorige procedure is met list en bedrog behandeld, ook door de deken
. Die discussie wil ik graag aangaan en is bekend bij de hr
. In amsterdam komt dit wel als klacht voor de disciplinerechter
. Daar is de orde en het tuchtrecht verantwoordelijk voor”
Klagers e-mail van 9 september 2024:
“[…] Het feit dat [verweerder] erkend al die jaren niet te hebben gereageerd, is in strijd met zijn ondersteuning aan mij. Hij had in ieder geval verweer tegen mij kunnen geven maar heeft niets gedaan Ik heb ook wel beroep aangevraagd maar dat is ook verduisterd […]”

2.2 Klager heeft daarbij ook opgemerkt dat de eerdere procedure tegen verweerder doorspekt was van list en bedrog vanuit de raad. Met betrekking tot de wrakingsprocedure tegen de raad geldt dat sprake was van samenspanning tussen de raad en de wrakingscommissie.

3 BEOORDELING

Beoordeling
3.1 De voorzitter begrijpt de klachten van klager aldus dat hij het niet eens is met eerdere beslissingen van de raad. Hij verwijt verweerder en mr. S nog steeds onjuist te hebben gehandeld in de arbeidsrechtelijke procedure en klachtbehandeling en meent dat verweerder hem moet helpen bij het verkrijgen van schadevergoeding van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

3.2 Klagers klachten komen er dan in grote mate op neer dat hij nog steeds van mening is dat verweerders handelen, waarop in de beslissingen van 22 januari 2022 en 5 september 2022 al onherroepelijk is beslist, tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Omdat daarover al een tuchtrechtelijke eindbeslissing is genomen, wordt klager in zoverre niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 47b lid 1 van de Advocatenwet.

3.3 Enkel nieuw is het verwijt dat verweerder klager niet helpt bij het verkrijgen van schadevergoeding van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Dat is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder treedt in die procedure op als wederpartij van klager en behartigt dus niet de belangen van klager. Ook was hij niet gehouden om te reageren op klagers e-mails over de aansprakelijkstelling. De verzekeraar was immers het juiste aanspreekpunt. Als klager meent dat de verzekeraar van verweerder niet snel genoeg handelt of volgens hem onterecht de aansprakelijkheid afwijst, dan kan klager zich wenden tot de civiele rechter. Het handelen van de verzekeraar kan ook niet aan verweerder worden toegerekend. Er is geen rol weggelegd voor de tuchtrechter om over klagers aansprakelijkheidsprocedure te oordelen.

3.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, voor zover deze ziet op het niet helpen bij het verkrijgen van schadevergoeding via de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, kennelijk ongegrond verklaren. Klager zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard gelet op artikel 47b lid 1 van de Advocatenwet.
Misbruik van recht

3.5 De voorzitter is er ambtshalve mee bekend dat verweerder over de arbeidsrechtelijke procedure tegen de hogeschool reeds 10 klachten heeft ingediend, die (nagenoeg allen kennelijk) ongegrond zijn verklaard. De klachten zien allemaal op advocaten die hebben opgetreden, zij het voor klager, zij het voor de wederpartij, in procedures rondom en na de beëindiging van klagers dienstverband met de hogeschool. De voorzitter wijst op de volgende procedures:

Zaaknummer

Verweerder

ECLI-nummer voorzitters-beslissing

ECLI-nummer verzet-beslissing

ECLI-nummer hoger beroep

20-843/A/A

Mr. Van [H]

ECLI:NL:TADRAMS:2020:294

ECLI:NL:TADRAMS:2021:131

ECLI:NL:TAHVD:2022:66

(Appelverbod)

20-925/A/A

Mr. Van den [H]

ECLI:NL:TADRAMS:2021:14

ECLI:NL:TADRAMS:2021:130

ECLI:NL:TAHVD:2022:67

(Appelverbod)

22-136/DB/ZWB

Mr. [S]

-

ECLI:NL:TADRSHE:2022:133

-

22-138/DB/ZWB

[verweerder] (verweerder)

ECLI:NL:TADRSHE:2022:70

ECLI:NL:TADRSHE:2022:135

-

22-695/A/A

Mr. Van den [H]

ECLI:NL:TADRAMS:2022:205

ECLI:NL:TADRAMS:2023:94

-

22-696/A/A

Mr. Van [H]

ECLI:NL:TADRAMS:2022:205

ECLI:NL:TADRAMS:2023:94

-

23-180/DB/RO

Mr. [K]

ECLI:NL:TADRSHE:2023:52

ECLI:NL:TADRSHE:2023:102

-

24-309/A/A

Mr. Van [H]

ECLI:NL:TADRAMS:2024:103

ECLI:NL:TADRAMS:2024:182

-

24-311/A/A

Mr. Van den [H]

ECLI:NL:TADRAMS:2024:103

ECLI:NL:TADRAMS:2024:182

-

24-692/DB/ZWB

[verweerder] (verweerder)

Deze beslissing

-

-


3.6 Uit de door klager ingediende stukken maakt de voorzitter op dat klager over dit feitencomplex blijft klagen, gelet op zijn stelling uit zijn e-mail van 9 september 2024: “Zolang er niet serieus wordt omgegaan met dit conflict blijft er een noodzaak van procederen en klagen. Pas wanneer alles goed wordt onderzocht, stoppen we”.

3.7 In navolging van de raad van discipline Amsterdam (RvD Amsterdam 28 oktober 2024, ECLI:NL:TADRAMS:2024:182, overweging 4.5) overweegt de voorzitter dat klager er rekening mee dient te houden dat nieuwe klachten over (ongeveer) dezelfde feiten en gedragingen niet meer in behandeling zullen worden genomen door de deken en/of de raad vanwege misbruik van recht. Dit geldt zowel ten aanzien van de dienstverlening in de procedure tegen de hogeschool, als over de klachtbehandeling en aansprakelijkstelling van nadien. Het voorgaande zal daarbij niet alleen worden beperkt tot verweerder, maar geldt ook voor nieuwe klachten tegen mr. [S] of andere advocaten die voor hem hebben opgetreden in (tucht)procedures.

BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- de klacht, voor zover deze ziet op het niet helpen bij het verkrijgen van schadevergoeding van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet, kennelijk ongegrond;
- de klacht, voor het overige, met toepassing van artikel 47b lid 1 van de Advocatenwet, niet ontvankelijk.


Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 november 2024.


Griffier Voorzitter


Verzonden op: 18 november 2024