ECLI:NL:TDIVBC:2020:11 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2020/04

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2020:11
Datum uitspraak: 20-11-2020
Datum publicatie: 24-11-2020
Zaaknummer(s): VB 2020/04
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Niet ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Aangezien het beroepschrift niet voldoet aan de daaraan in artikel 8.35, derde lid, van de Wet dieren gestelde eisen en appellant geen gebruik heeft gemaakt van de hem bij herhaling geboden gelegenheid om dit verzuim te herstellen, zal het Veterinair Beroepscollege appellant niet-ontvankelijk verklaren.

Zaaknummer:                                                                                         Datum uitspraak:

VB 2020/04                                                                                              20 november 2020    

Uitspraak op het beroep van:

X, wonende te A,

appellant (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege van 31 maart 2020 in zaak nr. 2019/40 in het geding tussen:

Y, dierenarts te B,

en

appellant

1. Procesverloop

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 31 maart 2020 ( zaak nummer 2019/40, (ECLI:NL:TDIVTC:2020:22) de klacht van appellant ongegrond verklaard. De klacht hield in dat de dierenarts veterinair onjuist heeft gehandeld door de in nood verkerende hond van appellant spoedeisende hulp te hebben onthouden.

Appellant heeft bij beroepschrift, binnengekomen op 24 april 2020, tijdig beroep ingesteld.

Bij aangetekende brief van 24 april 2020 heeft de secretaris van het Veterinair Beroepscollege de ontvangst van het beroepschrift aan appellant bevestigd en meegedeeld dat het beroepschrift niet is gemotiveerd. Appellant is in de gelegenheid gesteld om binnen dertig dagen na 24 april 2020 het beroepschrift alsnog te motiveren. Aan hem is tevens bericht dat indien hij niet tijdig het gebrek herstelt, dit ertoe kan leiden dat het Veterinair Beroepscollege zijn beroepschrift niet ontvankelijk verklaart. Verder is aan appellant een kopie van het reglement van het Veterinair Beroepscollege (de interne procesregeling van het Veterinair Beroepscollege) toegestuurd.

Bij brief van 27 april 2020 heeft appellant bericht dat zich een getuige heeft gemeld die verklaart dat de dierenarts op de bewuste dag en tijdstip niet aanwezig was op de kliniek maar zich op zijn privé adres bevond. Een nadere motivering van het beroep bevatte de brief niet.

Bij aangetekende brief van 9 juni 2020 heeft de secretaris van het Veterinair Beroepscollege bericht dat in zijn brief van 27 april niet de redenen voor het beroep zijn opgenomen. Het Veterinair Beroepscollege heeft appellant daarom andermaal de gelegenheid  geboden om zijn beroepsschrift alsnog te onderbouwen en wel binnen veertien dagen na 9 juni 2020. Van die gelegenheid heeft appellant geen gebruik gemaakt. Op 24 juli 2020 heeft het Veterinair Beroepsschrift zijn verzoek herhaald. Ook die brief heeft niet geleid tot een nadere onderbouwing van het door appellant ingestelde beroep. 

De voorzitter heeft conform artikel 5 van het reglement de zaak aan het Veterinair Beroepscollege voorgelegd om te beslissen over het beroep. De behandeling in de raadkamer van het Veterinair Beroepscollege heeft plaatsgevonden op 6 november 2020.

2. Overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

2.1     Op grond van artikel 8.35, eerste lid, van de Wet dieren – voor zover hier van belang – kan bij het Veterinair Beroepscollege beroep worden ingesteld tegen een beslissing van het Veterinair Tuchtcollege aangaande een ingediende klacht. In artikel 8.35, derde lid, van de Wet dieren is bepaald dat beroep wordt ingesteld bij een met redenen omkleed beroepschrift, tezamen met een gewaarmerkt afschrift van de beslissing waartegen het beroep gericht is.

Op grond van artikel 8.39, eerste lid, onderdeel a, van de Wet dieren kan het Veterinair Beroepscollege degene die beroep heeft ingesteld niet-ontvankelijk verklaren.

De omstandigheid dat een beroepschrift niet voldoet aan de in artikel 8.35, derde lid, van de Wet dieren gestelde eisen is een reden voor niet-ontvankelijkverklaring van de indiener van het beroep. Indien een beroepschrift niet aan deze eisen voldoet, zal de indiener hierop worden gewezen en in de gelegenheid worden gesteld binnen een te stellen termijn alsnog een motivering van het beroep te geven en/of een gewaarmerkt afschrift van de beslissing waartegen het beroep is gericht te overleggen. Onder omstandigheden kan deze termijn worden verlengd. Indien geen gebruik wordt gemaakt van de geboden gelegenheid, zal het Veterinair Beroepscollege de indiener van het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

2.2     Het Veterinair Beroepscollege stelt vast dat het beroepschrift van appellant van 24 april 2020 niet voldoet aan de daaraan in artikel 8.35, derde lid, van de Wet dieren gestelde eis dat het met redenen is omkleed. Dat geldt ook voor de brief van appellant van 27 april 2020 waarin hij bericht dat zich een getuige heeft gemeld. Die brief bevat, afgezien van die mededeling, geen nadere motivering van het beroepschrift, zodat het Veterinair Beroepscollege in het duister bleef tasten omtrent de redenen die appellant hebben kunnen doen besluiten beroep in te stellen tegen de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege. De secretaris van het Veterinair Beroepscollege heeft appellant in de brief van 9 juni 2020 hierop gewezen en hem nogmaals in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na dagtekening van die brief alsnog een motivering toe te zenden en een afschrift van de bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege mee te sturen. Daarbij is appellant erop gewezen dat, indien hij het gevraagde niet (tijdig) toestuurt, hij niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Nadat een reactie van appellant uitbleef, is hij bij brief van 24 juli 2020 opnieuw in de gelegenheid gesteld zijn verzuimen binnen dertig dagen te herstellen. Ook hierop is geen reactie ontvangen.

2.3     Aangezien het beroepschrift niet voldoet aan de daaraan in artikel 8.35, derde lid, van de Wet dieren gestelde eisen en appellant geen gebruik heeft gemaakt van de hem bij herhaling geboden gelegenheid om dit verzuim te herstellen, zal het Veterinair Beroepscollege appellant niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

Het Veterinair Beroepscollege:

verklaart appellant niet ontvankelijk.  

Aldus gewezen door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en mr. G. Tangenberg, jurist-leden, drs. H.W. Wagenaar en drs. M.I. de Nijs, dierenarts-leden, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.H. Zandvliet als secretaris.

De voorzitter is verhinderd                                                        De plv. secretaris is verhinderd

de uitspraak te ondertekenen.                                                   de uitspraak te ondertekenen.

Voor eensluidend afschrift,

mr. drs. F.H.H. Wieringa

secretaris