Zoekresultaten 25061-25070 van de 44698 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.178

    Klacht tegen verpleegkundige verbonden aan het team Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Klager verwijt verweerster onzorgvuldig handelen bij het doen van een zorgmelding bij Vangnet Jeugd over de zoon van klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 66 - 2015

    Ongegronde en niet-ontvankelijke klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft de verstrekte opdracht duidelijk bevestigd. Dat het klager vooral en eigenlijk uitsluitend zou gaan om de strafrechtelijke aspecten blijkt niet uit de correspondentie over de inhoud van de opdracht. Verweerster heeft de opdracht conform de professionele standaard uitgevoerd, mede gelet op de te besteden tijd die was afgesproken. Het verzoek tot terugbetaling van de door klager betaalde rekening is niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.460 en c2014.509

    Klacht tegen fysiotherapeut: Klaagster was bij de aangeklaagde fysiotherapeut onder behandeling gekomen in verband met klachten aan haar knieën na arthroscopie en spieruitval na epidurale anesthesie. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij : 1. klaagster in een afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht en gehouden; 2. onvoldoende distantie heeft betracht en de (professionele) grenzen ruimschoots heeft overtreden; 3. het behandeltraject veel te lang heeft laten duren, hetgeen heeft geleid tot lichamelijke achteruitgang en psychische schade; 4. klaagster door het lange traject betere zorg heeft onthouden. Hij had klaagster in een veel eerder stadium moeten doorverwijzen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt klachtonderdeel 1 en 2 gegrond en klachtonderdeel 3 en 4 ongegrond en legt de fysiotherapeut de maatregel van berisping op en gelast de publicatie na onherroepelijk worden. Beide partijen tekenen beroep aan, de fysiotherapeut tegen de gegrond verklaarde klachtonderdelen, klaagster tegen de ongegrond verklaarde klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege is met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de fysiotherapeut verbaal en lichamelijk onvoldoende professionele distantie jegens klaagster heeft betracht. Hij heeft die situatie gedurende lange tijd laten voortduren, ondanks dat zijn collega’s hem waarschuwden en ondanks dat hij reeds na een jaar de wens had de behandelrelatie te beëindigen. De fysiotherapeut heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 39 uit “Ethiek en gedragsregels voor de fysiotherapeut”. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege oordeelt het Centraal Tuchtcollege klachtonderdelen 3 deels gegrond en klachtonderdeel 4 gegrond. De fysiotherapeut heeft het behandeltraject te lang laten duren en hij heeft klaagster betere zorg onthouden door haar niet eerder door te verwijzen. Dat dit geleid heeft tot lichamelijke achteruitgang en psychische schade kan niet worden vastgesteld. In zoverre is klachtonderdeel 3 ongegrond. Maatregel: onvoorwaardelijke schorsing voor de duur ven een maand en een voorwaardelijke schorsing voor de duur van een maand, met een proeftijd van een jaar, met publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:9 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15--416/DB/ZWB

    Een advocaat dient bij de aanpak van een zaak op te treden als dominus litis. Hij dient er voor te waken geen onnodige werkzaamheden te verrichten, waardoor zijn cliënte onnodig op kosten wordt gejaagd. Hij dient zijn cliënte te berichten indien en op grond waarvan hij niet kan voldoen aan de eisen en verlangens van zijn cliënt. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij reageert op een verzoek van zijn cliënte om ten aanzien van nog openstaande rekeningen tot een regeling in onderling overleg te komen. Door na zes maanden zonder enige reactie op het verzoek van zijn cliënte over te gaan tot sommatie tot betaling van die rekeningen binnen een termijn van vijf dagen terwijl hij wegens vakantie niet bereikbaar was voor overleg, heeft verweerder zich niet gedragen zoals van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht. Het stond de advocaat vrij zijn openstaande facturen na een periode van twee jaar ter begroting aan de Raad van Toezicht voor leggen. Klacht (gedeeltelijk) gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.419

    Beslissing van de wrakingskamer. Het verzoek tot wraking van de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.182

    Klacht tegen gynaecoloog betreffende de behandeling van de inmiddels overleden echtgenote en moeder van klagers. Klagers verwijten de gynaecoloog dat zij patiënte te vroeg heeft ontslagen na een stadieringsoperatie en dat zij na het ontslag van patiënte uit het ziekenhuis de tromboseprofylaxe ten onrechte niet heeft voortgezet. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen waren dat het ontslag van patiënte niet medisch verantwoord was en dat er voor voortzetting van de tromboseoprofylaxe na ontslag geen indicatie bestond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch ZWB 86 - 2015

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster is één van de erven in een erfkwestie. Verweerder trad op voor andere erven. In die hoedanigheid was hij niet verplicht klaagster te adviseren. Dat klachtonderdeel is ongegrond. Wel had hij, gelet op de bemiddelende rol die hij heeft aangenomen klaagster moeten wijzen op haar afwijkende positie en haar aan moeten raden een eigen advocaat in te schakelen In zoverre is de klacht gegrond. Omdat verweerder niet voor klaagster heeft opgetreden stond het hem vrij in rechte tegen haar op te treden. Ook dat klachtonderdeel is ongegrond. Voor het overige missen de klachten feitelijke grondslag of zijn onvoldoende onderbouwd. Maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.053

    De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen. Korte geanonimiseerde samenvatting van de zaak, zoals steeds per zaak te vinden is op de site www.tuchtrecht.nl

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.465

    Klager verwijt de arts (ouderengeneeskundige) dat 1) hij niet van ieder contact met de arts een deugdelijk verslag krijgt dat nog gecorrigeerd kan worden 2) de huisarts geïnformeerd is buiten klagers medeweten om 3) het onderzoek door de arts is afgesloten, hetgeen niet mogelijk is op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling ter zitting in hoger beroep heeft klager zijn standpunten nader toegelicht aan de hand van een notitie met als titel “Zittingsnotitie met het verzoek om wraking met prejudiciële vragen”. N u klager geen feiten en/of omstandigheden noemt op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden en die feiten en/of omstandigheden ook niet anderszins zijn gebleken, ziet het Centraal Tuchtcollege aanleiding om “het verzoek om wraking met prejudiciële vragen” buiten behandeling te laten. Ten aanzien van de door klager tegen de arts ingediende klacht, heeft d e behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.183

    Klacht tegen longarts. De klacht betreft de behandeling van patiënte, het achterwege laten van een scan en MRI scan, de communicatie met de intensivisten op de IC afdeling en de overplaatsing van patiënte van de IC- naar de longafdeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege beoordeelt de aan de longarts gemaakte verwijten (met betrekking behandeling en communicatie) opnieuw, acht die verwijten eveneens ongegrond en verwerpt het beroep.