Zoekresultaten 17561-17570 van de 20390 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2835 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3899/12.33

    De enkele vermelding van de naam van klager achter de tekst “ingediend namens partij” op het B-2 formulier impliceert niet dat de advocaat aan de Rechtbank heeft bericht dat klager hem opdracht heeft gegeven zich te onttrekken. Daaruit blijkt slechts dat verweerder voor klager optrad.   De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2816 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3788/11.190

    Klacht over optreden van verweerster als advocaat van klagers wederpartij. Verwijt dat het briefpapier van verweerster niet de bankrekening van de Stichting Derdengelden vermeldt; voorts dat verweerster geen rekening en verantwoording aflegt van door klagers uit hoofde van een vonnis op de derdengeldrekening van verweerster betaald bedrag; nevenklachten.   Op grond van artikel 6 lid 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit is vermelding van een rekeningnummer van de Stichting Derdengelden geen verplichting. Verweerster is niet gehouden jegens klagers om rekening en verantwoording af te leggen over betalingen die zij op de derdenrekening hebben gedaan. De vrees dat die betalingen niet op de juiste plaats terecht zijn gekomen is niet onderbouwd. Een teveel door klagers betaald bedrag is teruggestort naar hun advocaat. Deze klachten en nevenklachten kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2848 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3678/11.80

    Klacht dat de advocaat belangrijke informatie van de rechtbank aan klaagster heeft onthouden (in casu het voornemen van de rechtbank om de zaak naar de sector kanton te verwijzen en de gelegenheid voor de advocaat om op dat voornemen te reageren), dat de belangen van klaagsters dochter niet naar behoren zijn behartigd, dat de behandeling van de zaak onnodig is vertraagd en dat de advocaat weigert schriftelijk te reageren op een door klaagster kenbaar gemaakte klacht. De advocaat heeft verwijtbaar onzorgvuldig gehandeld door de brief van de rechtbank waarin het voornemen tot verwijzing kenbaar werd gemaakt, niet aan klaagster voor te leggen. In zoverre is de klacht gegrond. Het niet schriftelijk reageren op vragen in een door klaagster kenbaar gemaakte klacht is verwijtbaar onzorgvuldig, daar in de omstandigheden van het geval van de advocaat mocht worden verwacht dat hij eerst schriftelijk op de vragen van klaagster zou antwoorden, te meer daar die beantwoording kort en zakelijk kon zijn. De vragen hadden onder meer betrekking op de verwijzing door de rechtbank naar de sector kanton. Ook in zoverre is de klacht gegrond. De overige klachtonderdelen ongegrond. Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2829 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3739/11.141

    Klacht dat de advocaat in verband met een door de wederpartij geëntameerd voorlopig getuigenverhoor een gesprek heeft gehad met een door die wederpartij aangezegde getuige, die volgens klaagster niet in een bijzondere relatie tot de cliënt van verweerder stond. De betreffende getuige verrichtte door middel van zijn besloten vennootschap op regelmatige basis werkzaamheden voor de cliënte van verweerder, had met die cliënte een geheimhoudingsovereenkomst gesloten en behartigde blijkens interne stukken kennelijk het belang van die cliënte. De getuige stond daardoor in een bijzondere relatie tot de cliënt van verweerder (gedragsregel 16, lid 3). Klacht ongegrond  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2791 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3911/12.45

    Op basis van de tegenstrijdige mededelingen van klagers en verweerster kan niet worden vastgesteld dat sprake was van een situatie als bedoeld in gedragsregel 15 lid 2, nu de Rechtbank aan verweerster heeft verzocht informatie te verschaffen, waarna zonodig een termijn kon worden bepaald waarop klager sub 1 nog op de verzoeken mocht reageren. Gelet hierop  kan niet worden vastgesteld dat een datum voor (eind)uitspraak was bepaald Niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een situatie waar door het doen van inhoudelijke mededelingen van verweerster een situatie is gecreëerd, waarin zij de rechter heeft kunnen beïnvloeden, zonder dat klagers daarop hebben kunnen reageren.  Op basis van de ter beschikking staande gegevens blijkt niet dat sprake was van een situatie waarin om uitspraak was gevraagd, zodat gedragsregel 15 lid 2 in dit geval toepassing mist. Het stond verweerster  op grond van het bovenstaande dan ook vrij om de Rechtbank, zonder toestemming van klager sub 1 te berichten, mits zij van haar brief tegelijkertijd een afschrift aan klager sub 1 heeft gezonden. Gebleken is dat zij dat heeft gedaan. De klacht wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2810 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3925/12.59

    Niet kan worden vastgesteld dat klaagster sub 1 rechtstreeks in haar belang is getroffen, zodat de klacht ten aanzien van haar kennelijk niet-ontvankelijk is.   De inhoud van de faxbrief van verweerder aan de advocaat van klager sub 2 leidt niet tot de vaststelling dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht ten aanzien van klager sub 2 is door de Raad kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2798 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3924/12.58

    Het is niet de taak van de deken om de advocaat van de voormalig echtgenote van klager opdracht te geven met betrekking tot het meewerken aan de oplossing van het juridische geschil tussen klager en zijn voormalig echtgenote   De deken is niet gehouden een klacht te onderzoeken indien naar zijn oordeel er geen twijfel over bestaat dat de ingediende klacht een herhaling is van een reeds eerder voorgelegde klacht.   De klacht wordt kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2861 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3704/11.106

    Uit confraternele correspondentie citeren in de memorie van grieven zonder hierover overleg te hebben met klager en zonder de deken om advies te vragen is in beginsel tuchtrechtelijk verwijtbaar. Bij de toetsing van de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen kan er echter niet voorbij gegaan worden dat een advocaat ten behoeve van een cliënt genoodzaakt kan zijn, gelet op de substantiëringsplicht opgenomen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, om het standpunt van de wederpartij weer te geven. Verweerder heeft zijn beroep op de op hem rustende substantiëringsplicht niet nader geconcretiseerd en gesteld noch aannemelijk gemaakt dat verweerder slechts aan op hem rustende plicht heeft kunnen voldoen door letterlijk uit confraternele correspondentie te citeren. Verweerder heeft de grens van de aan hem toekomende beoordelingsvrijheid overschreden. Aan verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2842 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3523/10.153

    De wederpartij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn advocaat niet beschikte over de dagvaarding en overige gestelde producties. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De overige twee klachtonderdelen zien op overtreding van gedragsregels die gelden tussen advocaten. Daargelaten dat deze klachtonderdelen onvoldoende nader zijn onderbouwd althans niet aannemelijk zijn gemaakt, zijn deze klachtonderdelen niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2823 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3529/10.159

    Klacht dat de advocaat doorgaat met het zwart maken van klager (die advocaat is van de wederpartij) en diens cliënt, terwijl iedere feitelijke grondslag voor de aantijgingen en beschuldigingen ontbreekt. In een pleitnota, voorgedragen bij het gerechtshof, heeft de advocaat klager en diens cliënt over één kam geschoren met onder meer de stelling dat het duo in procedures en daarbuiten alle regels aan zijn laars lapt en geen enkele rem meer heeft waar het gaat om het in het geding brengen van kennelijk valse documenten of het innemen van bij voorbaat onhoudbare stellingen. De stellingen van de advocaat hebben enkel betrekking op stukken die klager namens zijn cliënt in het geding heeft gebracht en hebben niet betrekking op de door de advocaat beweerde wetenschap bij klager dat het om valse stukken zou gaan. Het over één kam scheren van klager en zijn cliënt is nodeloos grievend jegens klager. Klacht gegrond. Berisping.