Zoekresultaten 71-72 van de 72 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/03

    Executoriaal derdenbeslag onder een notaris na jarenlange procedures tussen de beslagleggers, de beslagene (klaagster) en een veilingverkoper. Klaagster verwijt de notaris dat zij in 2021 een deel van de opbrengst van een executieveiling van onroerende zaken van klaagster – die in 2011 ten overstaan van haar protocolvoorganger was gehouden en welke opbrengst nog op de derdengeldenrekening stond – aan de beslagleggers heeft uitbetaald terwijl er op dat moment nog geen (onherroepelijke) rechterlijke beslissing was gegeven in civiele procedures waarvan de uitkomst van belang kon zijn voor de vraag aan wie het bedrag toekwam. De kamer beoordeelt eerst diverse voorvragen over (onder meer) de hoedanigheid van de notaris als derde-beslagene, een aanhoudingsverzoek in afwachting van de uitkomst van een civiele procedure tegen de notaris met (onder)vrijwaring, het belangvereiste en een beroep op misbruik van tuchtrecht. Dan komt de kamer toe aan een inhoudelijke beoordeling, waarbij voorop wordt gesteld dat een notaris bij een derdenbeslag de zorgplicht als bedoeld in artikel 17 Wna ook in acht moet nemen ten opzichte van een beslagene. Zo moet een notaris een beslagene op de hoogte houden van belangrijke ontwikkelingen. De notaris heeft de beslagleggers en de beslagene aanvankelijk meegedeeld dat zij niet tot uitbetaling zou overgaan voordat er een rechterlijk oordeel was over mogelijke derdenbescherming van de veilingkopers. Nadat de beslagleggers daar bezwaar tegen maakten, heeft de notaris een deskundige geraadpleegd die haar heeft geadviseerd om tot uitbetaling over te gaan. Dat advies was gebaseerd op de (achteraf onjuist gebleken) veronderstelling dat een rechter zou oordelen dat de veilingkopers te goeder trouw waren. Mede gezien de gecompliceerde juridische voorgeschiedenis waar de notaris zelf niet bij betrokken was geweest, acht de kamer het in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris zich heeft laten leiden door dit advies. De kamer oordeelt dat het wel op de weg van de notaris had gelegen om klaagster – die niet beter wist dan dat de notaris niet tot uitbetaling zou overgaan – op de hoogte te stellen van haar gewijzigde standpunt en van haar voornemen om alsnog tot uitbetaling over te gaan, waarbij zij aan klaagster een redelijke termijn had moeten geven zodat klaagster desgewenst (rechts)maatregelen had kunnen treffen ter voorkoming van (de nadelige gevolgen van) die uitbetaling. In zoverre is de klacht gegrond. De klachten over de proceshouding van de notaris, die klager in vrijwaring heeft opgeroepen, worden ongegrond verklaard. Aan een notaris komt als procespartij een grote mate van vrijheid toe om naar eigen inzicht verweer te voeren tegen een vordering en een notaris mag er in beginsel op vertrouwen dat een advocaat die namens hem/haar in rechte optreedt, de van toepassing zijnde procesregels (waaronder artikel 21 Rv.) naar behoren in acht neemt. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/11

    De klacht van klaagster (A) gaat over de door de notaris gepasseerde akten van levering in het kader van een A-B-, B-C- en B-D-transactie. De kamer is van oordeel dat de notaris in het licht van de omstandigheden in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de prijsstijging van 18% tussen de transactie A-B enerzijds en de transacties B-C en B-D anderzijds vanwege de aard van de transacties niet exceptioneel was en bovendien op goede gronden verklaarbaar. Mede gelet op de Checklist voor ABC-transacties waren er voor de notaris ook geen andere objectief aanwijsbare redenen om zijn medewerking aan de leveringen A-B, B-C en B-D te weigeren.De notaris had bovendien geen nader onderzoek hoeven doen naar de achtergrond van de transactie A-B en in dit geval was voor de notaris evenmin aanleiding om extra informatie te verstrekken aan klaagster.De klacht wordt ongegrond verklaard.