Zoekresultaten 3511-3520 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1237

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager en zijn echtgenote waren weekendpleegouders van een jeugdig meisje. Verweerster was betrokken bij de begeleiding van de (week)pleegouders. Op enig moment heeft het meisje aangegeven vanwege een voorval met klager niet meer naar haar weekendpleegouders te willen. Hoewel klager niet als verdachte werd beschouwd is de weekendpleegzorg beëindigd. Klager verwijt verweerster in de kern dat zij onzorgvuldig is geweest in haar contacten met klager waardoor hij zich beschuldigd heeft gevoeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1203

    Klacht tegen een neuroloog. Klaagster heeft (bij een andere neuroloog/ eveneens aangeklaagd: C2022/1202) een lumbaalpunctie ondergaan om een neuroborreliose uit te sluiten. Na deze punctie had klaagster geen aandrang voor mictie en ook geen passagegevoel bij mictie. Daarnaast gaf ze pijn aan in de rug en toenemende doofheid van het linkerbeen. De beklaagde neuroloog heeft een (spoed)MRI laten maken. Hierop werd een stenose gezien op de niveaus L3-L4 en L4-L5. De volgende ochtend was de uitval van de sensibiliteit toegenomen. De neuroloog heeft overleg gevoerd met een neurochirurg in een ander ziekenhuis (eveneens aangeklaagd: C2021/1186) over een operatie om de zenuw meer ruimte te geven. De neuroloog heeft hier vervolgens met klaagster over gesproken. Klaagster is uiteindelijk overgeplaatst naar het andere ziekenhuis en daar geopereerd.Klaagster verwijt de neuroloog dat zij geen informatie heeft gegeven over de voor- en nadelen en risico’s van de operatie, en dat zij klaagster een verkeerd beeld heeft gegeven over de noodzaak daarvan. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1392

    Klacht tegen anesthesioloog. Klager is begin 2020 geopereerd aan een beknelde zenuw in de buikwand. Omdat hij na de operatie meer pijn had dan daarvoor is aan hem oxycodon voorgeschreven. Een half jaar na de operatie is klager op consult geweest bij de anesthesioloog op de pijnpoli. De door de anesthesioloog voorgestelde behandeling bestond uit pijnstilling via een zenuwblokkade en voor de langere termijn pijnvermindering door middel van interdisciplinaire pijnrevalidatie. Klager verwijt de anesthesioloog onder meer dat (1) het te lang heeft geduurd voordat klager door haar werd gezien en (2) zij klager het verslavende middel oxycodon liet gebruiken zonder alternatieve medicatie voor te stellen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1283

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is bekend met hart- en vaatziekten en is bij de huisarts op consult geweest voor een wond aan haar onderbeen. De huisarts heeft klaagster daarop verwezen naar de poli dermatologie en de poli chirurgie. Twee weken daarna komt klaagster nogmaals op consult vanwege een verergering van de klachten aan haar been. De wond van klaagster is toen door de huisarts en verschillende doktersassistenten ambulant behandeld. Twee weken daarna ziet de huisarts klaagster opnieuw, waarna hij haar met spoed doorverwijst naar de dermatoloog in het ziekenhuis. Klaagster is diezelfde dag door de dermatoloog gezien en is daarna diverse keren bij de dermatoloog op consult geweest. Klaagster is uiteindelijk een periode in het ziekenhuis opgenomen en heeft een huidtransplantatie aan de het onderbeen ondergaan. Klaagster verwijt de huisarts het niet met spoed raadplegen van een specialist na het tweede consult, het onvoldoende supervisie houden op zijn medewerkers en het onvoldoende monitoren van de aandoening van klaagster en onzorgvuldige communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1415

    Klacht tegen gz-psycholoog. De moeder van klaagster is onder behandeling (geweest) bij verweerster vanwege verstoorde relaties in het ouderlijk gezin van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster in het deel van de klacht dat betrekking heeft op de behandeling van de moeder niet-ontvankelijk verklaard. Van de door klaagster geformuleerde klachtonderdelen die betrekking hebben op het contact tussen verweerster en klaagster zelf heeft het Regionaal Tuchtcollege drie klachtonderdelen gegrond verklaard en aan verweerster een berisping opgelegd. Verweerster heeft geen beroep ingesteld tegen de beslissing maar klaagster wel. Het beroep van klaagster richt zich tegen de gedeeltelijke niet-ontvankelijk verklaring en tegen de ongegrondverklaring van het vierde klachtonderdeel, waarmee zij verweerster verwijt dat die haar een mail heeft gestuurd met het verzoek voorlopig geen contact op te nemen met haar moeder. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1561

    Klacht tegen huisarts. Klaagster heeft gedurende een aantal jaren het middel paroxetine gebruikt, in een dosering van 10 mg per dag. Tijdens een consult begin 2016 heeft de huisarts met haar gesproken over het staken van het gebruik van dit middel. Nadat klaagster met het gebruik van dit middel was gestopt, kreeg zij verschillende klachten. Klaagster verwijt de huisarts in de kern - onder meer - dat hij, tegen het uitdrukkelijke verzoek van klaagster in, heeft geadviseerd om zonder afbouwschema te stoppen met het gebruik van paroxetine en dat hij geen begrip heeft getoond en geen nazorg heeft geboden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1186

    Klacht tegen een neurochirurg. Klaagster heeft bij een neuroloog in een ander ziekenhuis (C2022/1202) een lumbaalpunctie ondergaan om een neuroborreliose uit te sluiten. In de uren na de punctie bleek ze geen aandrang te hebben voor mictie en ontbrak het passagegevoel bij mictie. Ook gaf ze pijn aan in de rug en doofheid van het linkerbeen. Weer een andere neuroloog (eveneens aangeklaagd: C2022/1203) heeft een (spoed)MRI verricht. Op de (spoed)MRI werd een degeneratieve stenose gezien op de niveaus L3-L4 en L4-L5. Overleg dezelfde avond met de vraag of er een acute operatie indicatie bestond met een neurochirurg van een ander centrum leidde tot het advies om een afwachtend beleid te voeren. De volgende ochtend was de uitval van de sensibiliteit toegenomen en is klaagster na overleg doorgestuurd naar de beklaagde neurochirurg voor een operatie om de zenuw meer ruimte te geven. De neurochirurg werkt in een ander ziekenhuis. Klaagster verwijt de beklaagde neurochirurg dat hij geen informatie heeft gegeven over de voor- en nadelen en risico’s van de operatie, en dat hij een operatie heeft uitgevoerd die hij zelf onnodig vond. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt die beslissing voor zover de klacht over het informed consent ongegrond is verklaard, verklaart dat klachtonderdeel alsnog gegrond en legt daarvoor aan de neurochirurg de maatregel van waarschuwing op. Voor het overige verwerpt het Centraal Tuchtcollege het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1193

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1191

    Klacht tegen klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van de overleden moeder van klagers. Patiënte was bekend met gevorderde Alzheimer, epilepsie en hypertensie en inwonend bij een van klagers. Na een val thuis bleek sprake van een heupfractuur waaraan patiënte is geopereerd. Na de operatie is patiënte opgenomen op de afdeling geriatrie waar zij een week later is overleden. Klagers verwijten verweerster – samengevat – dat zij onvoldoende zorg en behandeling heeft verleend, het medisch dossier in een later stadium heeft aangepast en inzage heeft gevraagd in een door klagers bij de geschillencommissie ingediende klacht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1192

    Klacht tegen arts, thans klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van de overleden moeder van klagers. Patiënte was bekend met gevorderde Alzheimer, epilepsie en hypertensie en inwonend bij een van klagers. Na een val thuis bleek sprake van een heupfractuur waaraan patiënte is geopereerd. Na de operatie is patiënte opgenomen op de afdeling geriatrie waar zij een week later is overleden. Klagers verwijten verweerster – samengevat – dat zij onvoldoende zorg en behandeling heeft verleend, het medisch dossier in een later stadium heeft aangepast en inzage heeft gevraagd in een door klagers bij de geschillencommissie ingediende klacht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.