Zoekresultaten 21491-21500 van de 45223 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-271 DB/OB

    Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet met klaagster te communiceren over de aanvraag van een kort geding, vanwege bijzondere procesverloop. Niet gelijktijdig toezenden aan klaagster is i.s.m. reglement maar van onvoldoende gewicht. Deels kennelijk ongegrong, deels van onvoldoende gewicht.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16132e

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-960/DB/OB

    Ongeoorloofde druk uitgeoefend op klager door hem een gerechtelijke procedure strekkende tot beëindiging van het gezamenlijk gezag in het vooruitzicht te stellen als hij geen toestemming zou geven voor de verhuizing van zijn minderjarige zoon naar het buitenland, welke verhuizing reeds had plaatsgevonden, terwijl verweerster de voor het geven van die toestemming benodigde gegevens, waaronder de adresgegevens in het buitenland, weigerde te verstrekken. Niet in strijd met de gedragsregels gehandeld door niet met klager in overleg te treden voorafgaand aan verzenden brief. Deels gegrond. Berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:103 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1104/DB/LI

    Klacht niet-ontvankelijk vanwege verstrijken van de termijn ex artikel 46 g lid 1 sub a van de Advocatenwet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-163/DB/LI

    Geheimhoudingsplicht geschonden, de financiële voorwaarden voor haar dienstverlening niet naar behoren vastgelegd en op klaagster sub 3 ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend teneinde betaling van een (betwiste) declaratie te verkrijgen. Deels gegrond. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden onvoorwaardelijke schorsing 13 weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-779/DH/DH

    Gegronde klacht over belangenconflict (gedragsregel 7). Bij klager is het gerechtvaardigde vertrouwen ontstaan dat een advocaat-cliëntrelatie tussen hem en verweerster was ontstaan. Beide procedures hadden betrekking op ‘dezelfde kwestie’ (de eerste voorwaarde van gedragsregel 7 lid 5). Derhalve is niet cumulatief voldaan aan de drie voorwaarden genoemd in gedragsregel 7 lid 5. Er is geen sprake van de uitzonderingssituatie als bedoeld in gedragsregel 7 lid 6. Het stond verweerster daarom niet vrij om voor de wederpartij van klager op te treden; zij had daarvan helemaal moeten afzien. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/101

    Klaagster verwijt verweerster een onjuiste diagnose gesteld te hebben door te oordelen dat bij klaagster sprake is van ‘alcoholmisbruik in de ruimste zin’. Volgens klaagster heeft verweerster onder meer ten onrechte geen navraag gedaan bij andere artsen, zodat de diagnose is gesteld zonder dat verweerster enig inzicht had in de persoon van klaagster. Verweerster bestrijdt de klacht. Deels gegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/308624 / KL RK 16/105

    Erflater was doof en blind. Uit deze lichamelijke problematiek, die vooral ook op het gebied van communicatie de nodige problemen met zich moet hebben gebracht, volgt op zichzelf nog niet dat bij de desbetreffende persoon sprake is van wilsonbekwaamheid. Ook is niet gebleken dat de bijkomende genoemde psychische problematiek en gedragsverandering in mei 2013 zodanig prominent aanwezig waren dat toen sprake was van wilsonbekwaamheid.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/203

    Klager is gekeurd door het Bureau Rijvaardigheidskeuringen, alwaar verweerder werkzaam is. Klager verwijt verweerder geen second opinion te hebben uitgevoerd terwijl hem dat wel was gevraagd en zich onvoldoende onafhankelijk van het CBR te hebben opgesteld. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/309

    Klager is door verweerster onderworpen aan psychiatrisch onderzoek in het kader van een CBR-keuring. Volgens klager heeft verweerster de richtlijnen te streng toegepast en heeft zij ten onrechte overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat klager gestopt is met drankmisbruik, omdat geen duidelijk stopmoment zou kunnen worden vastgesteld. Verweerster voert verweer. Gegrond.