Zoekresultaten 11651-11660 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:165 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-170/DB/LI

    Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in een sommatiebrief facturen te vermelden die klager op dat moment nog niet had ontvangen. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich wegens een verschil van inzicht over de aanpak van de zaak als advocaat te onttrekken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:265 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.083

    Klacht tegen psychiater. De klacht van klager ziet op de behandeling van zijn overleden vader door de psychiater. Volgens het Regionaal Tuchtcollege is klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege dient bij het onderzoek of klager met het indienen van de klacht moet worden geacht de te veronderstellen of veronderstelde wil van de overleden vader uit te drukken aanknoping te worden gezocht bij artikel 7:465 lid 3 BW, dat in geval van wilsonbekwaamheid de levensgezel (bij voorrang boven bijvoorbeeld de ouders of kinderen) aanwijst als gesprekspartner van de arts inzake de geneeskundige behandeling. Uit de overgelegde stukken kan niet worden afgeleid dat de moeder van klager, de weduwe van de overleden vader, van klagers klacht op de hoogte is, dat zij deze ondersteunt en/of dat zij na het overlijden van haar echtgenoot de aan hem verleende zorg in twijfel heeft getrokken. Verder is niet gebleken dat de overleden vader zelf over de door de psychiater (in het verleden) verleende zorg ontevreden was en dat hij vóór zijn overlijden op enig moment een klacht heeft willen indienen ter zake van zijn behandeling, dan wel dat hij heeft ingestemd met het indienen van een klacht en/of aan klager een volmacht heeft verstrekt om namens hem de tuchtrechtprocedure te voeren. Het Centraal Tuchtcollege concludeert dat niet is gebleken dat klager de veronderstelde wil van de overleden vader uitdrukt, althans dat daaraan in ieder geval een dermate grote twijfel bestaat dat dit niet aannemelijk kan worden geacht. Klager kan dan ook niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in zijn klacht terecht niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:259 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.176

    Klacht tegen tandarts. Klager heeft de fabrikant van medicatie tegen astma aansprakelijk gesteld voor de tandcariës die bij hem is ontstaan. Klager heeft de fabrikant toestemming gegeven om bij verweerder, behandelend tandarts van klager, medische gegevens op te vragen. Klager verwijt verweerder kort gezegd 1) het verstrekken van een onjuiste verklaring zonder zijn toestemming op basis van een onjuiste medische anamnese, 2) het zich onprofessioneel gedragen, 3) het afgeven van een ondeskundige verklaring en 4) het verzuimen om nader te informeren bij deskundigen alvorens een verklaring af te geven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 1 gedeeltelijk gegrond verklaard – voor zover het betreft het geven van een verklaring zonder toestemming – en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bekrachtigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, onder verbetering van gronden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-055/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/351541 KL RK 19-46

    De notaris heeft een substantiële hoeveelheid leveringsakten gepasseerd  waarbij zijn kandidaat-notaris die de desbetreffende dossiers had voorbereid ook de verkrijgende partij was. De notaris heeft hiermee het gebod van onafhankelijkheid en onpartijdigheid miskend en tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Daarnaast heeft de notaris in een aantal ondernemingsrechtelijke dossiers heeft de notaris zijn onderzoeks-, informatie-, en Belehrungsverplichting geschonden. Vanwege bijkomende omstandigheden blijft maatregel beperkt tot schorsing gedurende een maand.    

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:226 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-251/DH/DH

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht in zijn beslissing juist weergegeven. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Er is geen ruimte voor verder onderzoek naar de klacht. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:272 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.215

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager lijdt aan nierfalen en heeft last van bloedarmoede. De verzekeringsarts brengt voor het Bureau Medische Advisering advies uit aan de IND in het kader van het verzoek van klager om een verblijfsvergunning. Klager verwijt de verzekeringsarts dat het advies onjuist, ondeskundig en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-673/DB/OB

     Advocaat van de wederpartij. Geen sprake van bedrog, leugens en misleiding. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:266 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.094 en C2019.095

    Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was werkzaam op een crisisafdeling psychiatrie, alwaar mevrouw X. gedurende een periode van zes weken was opgenomen. Kort na afloop van de opname kreeg de verpleegkundige een relatie met mevrouw X. De klacht luidt dat de verpleegkundige - onder meer - zijn professionele grenzen heeft overschreden door seksueel grensoverschrijdend te handelen jegens mevrouw X. De verpleegkundige heeft niet de professionele distantie bewaakt die vereist was, door geen passende afkoelingsperiode in acht te nemen. De verpleegkundige heeft ook geen maatregelen genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen en heeft verzuimd zijn verliefdheidsgevoelens te bespreken met zijn leidinggevende. Het RTG verklaart- zakelijk weergegeven -  de klacht gegrond; legt aan de verpleegkundige de maatregel op van voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden met een proeftijd van één jaar, en stelt daarbij twee voorwaarden, draagt IGJ op toezicht te houden op de voorwaarde onder II; en bepaalt de publicatie. In de zaak C2019.095 komt de verpleegkundige in beroep tegen de beslissing van het Regionale Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de verpleegkundige. In zaak C2019.094 komt de Inspectie in beroep tegen één van de voorwaarden. Dit beroep wordt door het Centraal Tuchtcollege gegrond verklaard en de voorwaarden worden aangepast.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:214 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-072/DH/DH

    Verzet ongegrond.