Zoekresultaten 17751-17760 van de 42319 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:193 Raad van Discipline Amsterdam 17-442/A/NH/D

    Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft zich in de behandeling van de klachtzaak beroepen op een brief, die hij nooit op die datum aan zijn cliënt heeft verzonden, maar pas heeft opgemaakt ten tijde van de behandeling van de klachtzaak van die cliënt. Ook is hij onvoldoende zorgvuldig geweest in zijn correspondentie met de deken. Verweerder heeft in strijd gehandeld met de kernwaarden vertrouwen en integriteit. Schorsing voor de duur van 26 weken, waarvan 24 voorwaardelijk en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:159 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-591/DB/ZWB

    Beslissing om een advocaat na verstreken reactietermijn alsnog in de gelegenheid te stellen om te dupliceren behoort tot de beleidsvrijheid van een deken. Termijn van 4 maanden voor een klachtbehandeling is niet ongebruikelijk en redelijk. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:194 Raad van Discipline Amsterdam 17-414/A/A

    Ongegronde klacht over eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster de belangen van klager onvoldoende en/of op ondeskundige wijze heeft behartigd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:195 Raad van Discipline Amsterdam 17-277/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:196 Raad van Discipline Amsterdam 17-264/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:161 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-336/DB/ZWB

    Aan verweerder zijn op 17 oktober 2016 een tweetal voorwaardelijke schorsingen opgelegd voor de duur van ieder twee weken. Bij beslissing d.d. 4 september 2017 zijn een tegen verweerder ingediend dekenbezwaar en een tegen verweerder ingediende klacht gegrond bevonden en zijn aan verweerder een voorwaardelijke en een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van ieder vier weken opgelegd. Aangezien de gedragingen waarop de beslissingen van 4 september 2017 betrekking hebben, plaatsvonden binnen de proeftijd van de beslissingen van 17 oktober 2016, wijst de raad de vordering tot tenuitvoerlegging van de deken toe.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:156 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-595/DB/OB

    Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Toereikende volmacht ontbreekt en klager heeft geen eigen belang.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:158 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-508/DB/OB , 17-509/DB/OB en 17-510/DB/OB

    Klacht deels betrekking op verwijten waarop al onherroepelijk is betwist en in zoverre kennelijk niet ontvankelijk. Vertrouwen in advocatuur niet geschaad dus voor overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:59 Accountantskamer Zwolle 16/3074, 16/3075, 16/3076 en 16/3077 Wtra AK

      Ingevolge het fundamentele beginsel “vakbekwaamheid en zorgvuldigheid” als bedoeld in artikel 13, tweede lid VGBA, voert de accountant een professionele dienst nauwgezet, grondig en tijdig uit. Van een accountant mag verlangd worden dat hij op zijn minst correct en tijdig reageert, als hem door of namens een cliënt vragen worden gesteld, mede gelet op de belangen van zijn cliënt. Dit geldt ook, indien de relatie met de cliënt op dat moment al is beëindigd. Door pas per e-mail van 19 november 2014 uitsluitsel te geven over de reden voor het achterwege blijven van beantwoording van de in juli en oktober 2014 gestelde vragen, ook al was betrokkene in de veronderstelling dat hij niet meer de accountant van klager was, heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:60 Accountantskamer Zwolle 17/595 Wtra AK

      Het enkele feit van een toegepaste stelselwijziging van waardering van de activa in een later verslagjaar brengt niet met zich dat het eigen vermogen in een eerder verslagjaar onjuist (te hoog) is vastgesteld. De hoogte van het eigen vermogen is nu eenmaal (mede ) afhankelijk van het gekozen stelsel van waardering. Wat betreft de vraag of betrokkene ten onrechte bij zijn wettelijke controle ermee heeft ingestemd dat in de jaarrekening van de onderneming in afwijking van RJ 121.501 voor de bepaling van de bijzondere waardeverminderingen het vastgoed als één portefeuille is beschouwd, is klaagster i.v.m. de overschrijding van de driejaarstermijn niet ontvankelijk.