Zoekresultaten 11521-11530 van de 42215 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:261 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.494

    Klacht tegen psychiater. Het CBR heeft klager verwezen naar de aangeklaagde psychiater om te beoordelen of hij volgens de regels geestelijk en lichamelijk in staat is om te rijden. Klager verwijt de psychiater dat hij in verband met een medisch onderzoek naar zijn rijvaardigheid in verband met mogelijk risicovol gebruik van alcohol, klager uitsluitend op basis van verhoogde leverwaarden ongeschikt heeft verklaard. De psychiater zou ondeskundig zijn.  Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht eveneens voor hetzelfde deel gegrond, maar legt in plaats van een berisping een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:268 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.105

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de gehandicapte dochter van klaagster, patiënte. Zij verwijt verweerster onvoldoende zorg en een verkeerde diagnose en behandeling van de teen van patiënte. Na verwijzing naar het ziekenhuis bleek sprake van botinfectie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:222 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-317/DH/RO

    Klacht over kwaliteit dienstverlening is deels gegrond verklaard. Verweerder heeft nagelaten om aan klager een opdrachtbevestiging te versturen en heeft voorts, nadat hem bleek dat klager (vooralsnog) niet in aanmerking zou komen voor detentiefasering, hij onvoldoende  actie voor klager heeft ondernomen, hem vervolgens  in het ongewisse gelaten en ook nadien niet behoorlijk (schriftelijk) heeft gecommuniceerd met klager. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:216 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-162/DH/DH

    Verweerder heeft de vrouw geadviseerd om de omgangsregeling stil te leggen en om daarmee te handelen in strijd met een beslissing van de rechter. Verweerder heeft nagelaten om tekst en uitleg te geven aan klager over zijn advies aan de vrouw. Verweerder heeft ook nagelaten om met de deken in overleg te treden over zijn advies aan de vrouw. Verweerder heeft de belangen van klager in ernstige mate veronachtzaamd en de raad acht, mede in aanmerking nemend het tuchtrechtelijk verleden van verweerder en verweerders nalaten enige inhoudelijke reactie en hiermee inzicht in zijn drijfveren te geven de maatregel van schorsing voor de duur van acht weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:262 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.011

    Klacht tegen psychotherapeut. Klager is gedurende drie maanden vrijwillig opgenomen geweest in een GGZ-instelling waar verweerder als psychotherapeut werkzaam was. Voorafgaand aan de opname heeft een collega van verweerder de intake gedaan. De klacht houdt onder meer in dat intake en behandeling niet overeenkwamen, klager niet gehoord of gezien is en diagnose en conclusie van het behandelresultaat niet juist waren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:269 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.112

      Klacht tegen verpleegkundige. Klager was gedetineerd in een politiecel. Verweerder heeft hem toen in het kader van gestructureerde medicatieverstrekking in de cel medicijnen verstrekt. Deze medicijnen waren eerder aan klager voorgeschreven en door de apotheek klaargemaakt. Klager heeft een deel van de aangeboden medicijnen geweigerd en een ander deel wel ingenomen. Dit is het enige contact geweest tussen klager en verweerder. De klacht houdt in dat (i) verweerder zich ten onrechte heeft uitgegeven als arts, (ii) verweerder heeft geprobeerd klager te drogeren en (iii) verweerder ten onrechte de diagnose depressie heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Klager komt in beroep op tegen het oordeel over de klachtonderdelen (i) en (ii). Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-176/DH/DH

    Verzet gegrond. Verweerder had op basis van de beschikbare gegevens kunnen zien dat de informatie van zijn cliënt niet volledig was. Verder heeft verweerder geld op zijn  derdengeldrekening doorbetaald aan zijn cliënt, terwijl niet aan alle voorwaarden van de schikking was voldaan. Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Geen maatregel, omdat klaagster in materiële zin haar doel heeft bereikt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:263 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.035

    Klager meldde zich medio december in de tandartspraktijk van de tandarts met pijnklachten aan zijn kies. De secretaresse heeft (na overleg met de tandarts) de inschatting gemaakt dat het geen acute situatie was en een afspraak in januari aangeboden. De tandarts heeft twee dagen later met klager gebeld en klager heeft toen een wortelkanaalbehandeling bij een collega van de tandarts gekregen. Klager verwijt verweerder: 1. het niet erkennen van pijnklachten; 2. het weigeren van behandeling; 3. het weigeren klager te woord te staan; 4. gebrek aan professionaliteit; 5. langdurig verloop van de klachtafhandeling bij de KNMT; 6. het ongevraagd en zonder grondslag versturen van het medisch dossier aan derden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet ontvankelijk voor zover hij in beroep nieuwe klachten heeft ingediend en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:224 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-936/DH/RO

    Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en het verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Geen ruimte voor verder onderzoek naar de klacht.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2019:5 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2019/01

    Paard. Het Veterinair Beroepscollege is met het Veterinair Tuchtcollege van oordeel dat de dierenarts toerekenbaar tekort is geschoten in de zorg voor de merrie door bij de behandeling van de merrie verschillende NSAID’s gecombineerd toe te passen en daarnaast bij de inzet van Quadrisol niet te voldoen aan de bij toepassing van de cascaderegeling geldende administratieve verplichtingen en informatieplicht ten opzichte van appellante als diereigenaar. Het Veterinair Beroepscollege ziet in wat in hoger beroep is aangevoerd geen aanleiding voor het opleggen van een zwaardere of andere maatregel dan die welke het Veterinair Tuchtcollege heeft opgelegd. Het beroep wordt verworpen.