Zoekresultaten 10931-10940 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/327

    Klager verwijt verweerder (orthopeed) dat hij op onzorgvuldige wijze informatie heeft doorgegeen aan het UWV, waardoor zijn WIA-uitkering is beeindigd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-209

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft in zijn beslissing bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.140

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden moeder van klager. Klager verwijt verweerster dat zij niet zorgvuldig heeft gehandeld door Trimethoprim voor te schrijven zonder vooraf een urinetest en bloedonderzoek te doen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-210

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Gedragsregel 25 lid 1 is niet geschonden, omdat er toestemming was om klager rechtstreeks te benaderen. Bij het stellen van de vraag is niet gebleken dat klager  op enigerlei wijze onder druk is gezet om de vraag te beantwoorden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-825

    Verzetbeslissing. Termijnoverschrijding. Hoewel de raad begrip heeft voor de moeilijke omstandigheden waarin klaagster zich destijds bevond, leveren de door klaagster naar voren gebrachte omstandigheden geen bijzondere omstandigheden op om de overschrijding van de driejaarstermijn toe te staan (verschoonbaar te achten). De voorzitter heeft verder de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met de relevante omstandigheden. Het verzet is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.124

    Klacht tegen tandarts. De aangeklaagde tandarts is eigenaar van en werkzaam in een kliniek voor cosmetische zorg. De tandarts wordt op de website gepresenteerd als cosmetisch arts, oraal chirurge en specialist op het gebied van dentofaciale esthetiek (BIG-geregistreerd). Klaagster willde een ooglidcorrectie. Zij heeft bij de kliniek een combinatiebehandeling PlexR Soft Surgery en Botox ondergaan, maar was nadien niet tevreden over de behandeling. De klacht houdt in dat de tandarts 1) ten onrechte doet voorkomen dat zij (cosmetisch) arts is, 2) niet bevoegd is om ooglid- en andere huidcorrecties te verrichten, 3) niet bevoegd is om botoxinjecties te geven, 4) bij klaagster een behandeling heeft verricht die kwalitatief onvoldoende is (onvoldoende voorlichting, werken zonder wachttijd, onjuist uitvoeren van de PlexR Soft Surgery-behandeling, onvoldoende nazorg, geen samenwerkingsafspraken met andere zorgaanbieders, geen interne procedure voor incidenten, geen klachten- en geschillenbehandeling) en 5) klaagster onder druk heeft gezet om haar ongunstige (digitale) beoordeling van de behandeling in te trekken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de tandarts voor het gegrond verklaarde deel de maatregel van berisping opgelegd met publicatie ingevolge artikel 71 Wet BIG. Klaagster en de tandarts hebben beide zelfstandig beroep ingesteld tegen deze beslissing. In beide zaken heeft het Centraal Tuchtcollege de beroepen van partijen verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-900

    Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klager heeft niet aangevoerd om welke redenen de voorzittersbeslissing onjuist zou zijn. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.117

    Klacht tegen tandarts. De aangeklaagde tandarts is eigenaar van en werkzaam in een kliniek voor cosmetische zorg. De tandarts wordt op de website gepresenteerd als cosmetisch arts, oraal chirurge en specialist op het gebied van dentofaciale esthetiek (BIG-geregistreerd). Klaagster willde een ooglidcorrectie. Zij heeft bij de kliniek een combinatiebehandeling PlexR Soft Surgery en Botox ondergaan, maar was nadien niet tevreden over de behandeling. De klacht houdt in dat de tandarts 1) ten onrechte doet voorkomen dat zij (cosmetisch) arts is, 2) niet bevoegd is om ooglid- en andere huidcorrecties te verrichten, 3) niet bevoegd is om botoxinjecties te geven, 4) bij klaagster een behandeling heeft verricht die kwalitatief onvoldoende is (onvoldoende voorlichting, werken zonder wachttijd, onjuist uitvoeren van de PlexR Soft Surgery-behandeling, onvoldoende nazorg, geen samenwerkingsafspraken met andere zorgaanbieders, geen interne procedure voor incidenten, geen klachten- en geschillenbehandeling) en 5) klaagster onder druk heeft gezet om haar ongunstige (digitale) beoordeling van de behandeling in te trekken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de tandarts voor het gegrond verklaarde deel de maatregel van berisping opgelegd met publicatie ingevolge artikel 71 Wet BIG. Klaagster en de tandarts hebben ieder voor zich beroep ingesteld tegen deze beslissing. In beide zaken heeft het Centraal Tuchtcollege de beroepen van partijen verworpen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-665 18-975

    Klacht tegen advocaat wederpartij ongegrond. De raad is van oordeel dat verweerster bij haar handelwijze binnen de vrijheid is gebleven die haar als advocaat van de wederpartij is gegeven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.074

    Klacht tegen huisarts. Klager is in 2001 voor hartklachten gedotterd en bij hem is een stent geplaatst. Op enig moment meldt klager zich bij verweerster met klachten. Er was sprake van een hoge bloeddruk. Verweerster spreekt een vervolgmeting over een week af en stelt in het vooruitzicht dat bij herhaalde hoge bloeddruk gestart wordt met medicatie. Aan dit traject is geen uitvoering gegeven. Eerst circa 1,5 jaar na genoemde meting is verweerster met medicatie gestart. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de verhoogde bloeddruk gedurende lange tijd onbehandeld te laten en legt aan verweerster een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerster en gelast publicatie van de beslissing.