Zoekresultaten 10681-10690 van de 42352 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:3 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/19

    De klacht, die uit drie onderdelen bestaat, is gericht tegen de notaris en tegen het kantoor waaraan de notaris is verbonden. De kamer oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, voor zover deze is gericht tegen het notariskantoor. Het samenwerkingsverband waar de notaris aan verbonden is, kan op grond van artikel 93 Wna namelijk geen beklaagde zijn. Anders dan de notaris meent, is de kamer van oordeel dat klager geen oneigenlijk gebruik maakt van het klachtrecht. Klachtonderdeel 1 houdt de volgende verwijten in. Door zijn informatieplicht, onderzoeksplicht en waarschuwingsplicht te schenden, heeft de notaris volgens klager: a)       op 19 september 2016 een akte van levering gepasseerd waarbij aan de koper perceel 1097 is geleverd, terwijl klager dit perceel niet aan de koper had verkocht en ook niet aan de koper had willen overdragen; b)       op de situatietekening de parkeerruimte ten onrechte aan de linkerkant van het perceel ingetekend in plaats van aan de rechterkant van het perceel. Op grond van een aantal in de beslissing vermelde omstandigheden is de kamer van oordeel dat de notaris in de uitoefening van zijn ambt, bij en voorafgaand aan het passeren van de akte van levering van 19 september 2016, zich onvoldoende zorgvuldig en nauwkeurig van de relevante omstandigheden en feiten heeft vergewist ten aanzien van de ligging en omvang van het uiteindelijk door klager verkochte onroerend goed. Bovendien heeft hij niet voldaan aan zijn informatieplicht jegens klager. De kamer heeft klachtonderdeel 1.a daarom gegrond verklaard. Klachtonderdeel 1.b mist feitelijke grondslag en is door de kamer ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2, inhoudende dat de notaris niet bij het passeren van de akte van levering aanwezig zou zijn geweest, mist eveneens feitelijke grondslag en wordt dus ook ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 3 houdt het verwijt in dat de notaris en zijn verzekeraar klager op onbehoorlijke en onprofessionele wijze hebben behandeld. De notaris en de verzekeraar reageren volgens klager óf niet óf bijzonder traag op schrijven van klager. Dit klachtonderdeel wordt gedeeltelijk gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de notaris. De kamer is van oordeel dat de lange reactietermijnen van de verzekeraar niet aan de notaris kunnen worden toegerekend, temeer nu een notaris in het algemeen geen invloed heeft op de handelwijze van zijn verzekeraar. Dat dat in dit geval anders zou zijn, is gesteld noch gebleken. Aangezien de klacht van klager gegrond wordt verklaard voor zover deze betrekking heeft op de klachtonderdelen 1.a en (deels) 3 en sprake is van het schenden van kernwaarden in het notariaat als onderzoeksplicht, informatieplicht en zorgplicht, wordt aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:226 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180221

    Klacht tegen lid van de Raad van de Orde van Advocaten. Verweerster zou tijdens een kantoorbezoek niet hebben gehandeld zoals het een behoorlijk lid van de Raad van de Orde van Advocaten betaamt. Het onderzoek in hoger beroep, waaronder het besprokene ter zitting, heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. Bekrachtiging beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:8 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-748/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:233 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190017

    Klacht van advocaat. Volgens klaagster heeft verweerder zich willens en wetens onnodig grievend over haar uitgelaten tegenover een journalist. Het hof stelt voorop dat van advocaten mag worden verwacht dat zij streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen en dat zij zich niet onnodig grieven uitlaten over een ander. Verweerder heeft zich echter niet onwelwillend of onnodig grievend uitgelaten over klaagster. De door verweerder gebruikte bewoordingen vallen binnen de vrijheid van de advocaat van een wederpartij. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.   

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:227 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180201

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het hof oordeelt dat artikel 46h lid 7 Advocatenwet door de voorzitter op juiste gronden is toegepast. Er bestaat geen aanleiding voor het doorbreken van het zogeheten appelverbod. Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-657/DH/RO/H

    Voorzittersbeslissing. Verzoekers niet ontvankelijk verklaard in verzoek om herziening.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-187/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190008 en 190009

    Klacht over eigen advocaat en bestuursvoorzitter van het kantoor. Klaagster is niet-ontvankelijk in de klacht tegen de bestuursvoorzitter van het kantoor, over het gebrek aan een kantoorklachtenregeling omdat klaagster geen eigen belang bij die klacht heeft. Enkel de deken kan klagen in het algemeen belang en de bestuursvoorzitter heeft niet als de advocaat van klaagster opgetreden noch als advocaat van de wederpartij. Klaagster is over het gebrek aan een kantoorklachtenregeling wel ontvankelijk jegens de (voormalig) eigen advocaat, en dit klachtonderdeel is gegrond. Klaagster is onjuist geïnformeerd door de advocaat over de klachtenregeling en deze regeling voldeed niet aan de Voda, onder meer omdat de regeling niet openbaar en publiek toegankelijk was. Voorts klaagt klaagster over de (voormalig) eigen advocaat omdat hij na een adviesopdracht voor klaagster in een geschil tegen haar is opgetreden. Het hof oordeelt dat verweerder ten minste de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt door de wederpartij van klaagster bij te staan in een geschil tegen klaagster, terwijl verweerder - althans zijn kantoor - door de adviesopdracht beschikte over informatie van klaagster die van belang kon zijn in dat geschil en waarover minstgenomen discussie is over de vertrouwelijkheid van die informatie. Klacht gegrond. Waarschuwing en proceskostenveroordeling. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:228 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180294

    Herstelbeslissing. Het hof vult het dictum van de beslissing met nummer 180294 aan met een proeftijd van twee jaar, ingaande op de datum van de herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:10 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-676/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond.