Zoekresultaten 861-870 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/331428 KL RK 17-214

      De klacht is op meerdere onderdelen gegrond verklaard. De kamer rekent het de oud-notaris met name zwaar aan dat hij de geldleningsakte heeft gepasseerd, terwijl die akte ontegenzeggelijke onjuistheden bevat. De oud-notaris had de akte moeten controleren op feitelijke onjuistheden. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten en daarmee de rol heeft miskend die het notariaat heeft in het dienen van de rechtszekerheid. Een vermelding van een feit dat in strijd met de werkelijkheid is, tast de geloofwaardigheid van en daarmee het vertrouwen in het notariaat aan. Akten van een notaris mogen nooit feitelijke onjuistheden bevatten. Een notaris heeft in te staan voor de deugdelijkheid van de door hem verleden akten. Met zijn handelen heeft de oud-notaris een kernwaarde, namelijk het bewaken van de rechtszekerheid, aangetast. Hierdoor is het vertrouwen in het notarisambt aangetast.   In de beslissing van de kamer met kenmerk C/05/329765 KL RK 17-189 legt de kamer de oud-notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken. Die maatregel heeft betrekking op dezelfde gedragingen van de oud-notaris als die aan de orde zijn gesteld in onderhavige klacht. Gelet op de verwevenheid van beide zaken, zal de kamer in onderhavige zaak aan de oud-notaris geen maatregel opleggen.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:34 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/331438 C/05/331439 C/05/331440

      Klager verwijt de oud-notaris dat hij heeft bijgedragen aan het laten ontstaan van onduidelijkheid over diens betrokkenheid bij de Stichting, welke op zijn kantooradres was gevestigd, en bij de bank, welke ook op zijn kantooradres zou zijn gevestigd.   De kamer overweegt dat het in casu ging om een voor de oud-notaris onbekende buitenlandse bank. De medebestuurder van de Stichting, mevrouw [ A ], heeft het briefpapier van de bank gebruikt om de brief van 3 oktober 2014 aan [ X ] op te stellen. Op die brief staat het kantooradres van de notarissen als administratieve zetel van de bank vermeld. De oud-notaris heeft de brief namens mevrouw [ A ] ondertekend. De brief maakte onderdeel uit van de offerte die de Stichting aan [ X ] heeft aangeboden. De offerte is door de oud-notaris als bestuurder van de Stichting ondertekend. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van de oud-notaris gelegen om de identiteit van de bank nader te onderzoeken. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft de oud-notaris niet de zorgvuldigheid betracht die van hem verwacht had mogen worden. De klacht is daarom gegrond.   In de beslissing van de kamer met kenmerk C/05/329777 KL RK 17-191 legt de kamer de oud-notaris de maatregel op van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken. Die maatregel heeft betrekking op dezelfde gedragingen van de oud-notaris als die aan de orde zijn gesteld in onderhavige klacht. Gelet op de verwevenheid van beide zaken, zal de kamer in onderhavige zaak aan de oud-notaris geen maatregel opleggen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/335147 KL RK 18-42

    Klager verwijt de oud-notaris dat hij zijn onafhankelijkheid, zijn onderzoeksplicht en zijn zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden. De kamer heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard. Deze gegrondverklaringen zien op meerdere normschendingen, die de oud-notaris naar het oordeel van de kamer zwaar aangerekend moeten worden. Met name het feit dat de oud-notaris zijn onafhankelijkheid heeft geschonden door zowel als secretaris van de Stichting en tevens als notaris op te treden en het ten onrechte bij partijen gewekte vertrouwen, rekent de kamer de oud-notaris zwaar aan.   Gelet op de ernst van de normschendingen zou in beginsel ontzetting uit het ambt een passende maatregel zijn. Op basis van de specifieke omstandigheden van het geval ziet de kamer aanleiding om de oud-notaris geen maatregel op te leggen. De kamer licht die specifieke omstandigheden als volgt toe. De oud-notaris is de leeftijdsgrens als bedoeld in artikel 14 lid 1 Wna inmiddels gepasseerd. De oud-notaris oefent sinds 1 februari 2016 het notarisambt niet meer uit en is evenmin als kandidaat-notaris werkzaam. De oud-notaris zal – gelet op zijn leeftijd – evenmin in de toekomst nog als (kandidaat)notaris werkzaam zijn. Daarnaast weegt mee dat de kamer in de met deze klacht samenhangende zaken met zaaknummers C/05/329765 / KL RK 17-189 en C/05/329777 / KL RK 17-191 aan de oud-notaris de maatregel van schorsing in het ambt voor de duur van twee maal zes weken heeft opgelegd.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:32 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/329945 / KL RK 17-197

    De kamer is van oordeel dat uit deze in het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland opgenomen vaststaande feiten blijkt dat het van tevoren de opzet van klager en [X] is geweest dat de aandelen van klager in [Z] zouden worden overgedragen aan een vennootschap waarvan [X], of een door hem naar voren geschoven persoon, formeel de bestuurder en aandeelhouder zou worden en klager zeggenschap zou houden in deze vennootschap door middel van een door de nieuwe aandeelhouder te verlenen volmacht aan zijn moeder. Dit betekent dat klager al vóór de aandelenoverdracht eind oktober 2013 ervan op de hoogte was dat niet een willekeurige derde, maar [X] de UBO van de kopende vennootschap zou kunnen worden. De kamer stelt voorts vast dat het tijdens de zitting door de gemachtigde van de notaris gevoerde verweer dat klager van meet af aan heeft beoogd dat [X] de UBO van de kopende vennootschap zou worden, vervolgens niet meer door de gemachtigde van klager is bestreden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/332269 / KL RK 18-10

    Zoals de notaris heeft erkend, is in eerste instantie ten onrechte maar één kindsdeel van moeder in de aangifte erfbelasting opgenomen. Daarnaast is de verklaring van erfrecht per abuis tweemaal in rekening gebracht. Beide fouten zijn direct hersteld nadat ze zijn ontdekt en er is voor klager geen schade uit voortgevloeid. Uit de stukken en het besprokene ter zitting komt het beeld naar voren dat de notaris ondanks de vele vragen en verzoeken van klager en zijn activiteiten buiten haar om, met veel geduld en welwillendheid is blijven proberen om de nalatenschap op een voor klager bevredigende wijze af te wikkelen. Deze constructieve houding stuitte echter dikwijls op onbegrip van klager. Verder is de notaris klager nog tegemoet gekomen door vanaf voorjaar 2016 haar verdere werkzaamheden niet meer in rekening te brengen. Onder deze omstandigheden kan, al heeft de notaris bovenvermelde fouten gemaakt, niet worden geoordeeld dat de notaris bij de afwikkeling van deze nalatenschap tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.  

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:20 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/12

    Klaagsters verwijten de notaris dat hij als vereffenaar hun klachten wegwuift, een onnavolgbare koers vaart en de samenwerking laat escaleren. Meer concreet verwijten klaagsters de notaris, dan wel zijn medewerker de heer [naam medewerker notaris], dat: hij relevante informatie achterhoudt en onvoldoende communiceert (klachtonderdeel 1); zonder reden een onjuiste en onvolledige boedelstaat ter griffie heeft gedeponeerd (klachtonderdeel 2); bedenkelijk gedrag vertoont (klachtonderdeel 3); wettelijke regels niet nakomt (klachtonderdeel 4) en de erfgenamen onnodig op kosten jaagt (klachtonderdeel 5).   Klachtonderdelen 1, 3, 4 en 5 ongegrond. Klachtonderdeel 2 is gegrond: De kamer is van oordeel dat klaagsters terecht hebben aangevoerd dat de taxateur, die onder de verantwoordelijkheid stond van de notaris, als vereffenaar, wel degelijk had moeten kijken in kasten, lades en op zolder. Klaagsters hebben zich terecht op het standpunt gesteld dat de meeste mensen waardevolle spullen niet open en bloot op tafel hebben liggen. Dat het niet economisch zou zijn daar wel in te kijken, gelet op het uurtarief, zoals de notaris stelt, volgt de kamer dan ook niet. Door niet in kasten, lades en op zolder te (doen) kijken heeft de notaris de mogelijkheid gecreëerd dat goederen aan de boedel onttrokken konden worden. De notaris had in dit geval slagvaardiger kunnen en moeten optreden en ook veel meer van de mogelijkheden gebruik moeten maken die de wet hem biedt. Naar het oordeel van de kamer heeft hij daardoor het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in een notaris moeten kunnen stellen. Daardoor heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, zodat dit onderdeel van de klacht gegrond zal worden verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-12

      Klaagster verwijt –naar de Kamer begrijpt– dat  de volmacht van 19 juli 2017 door de notaris is misbruikt en dat de notaris haar zorgplicht heeft geschonden. Verder stond er een omissie in de akte van tweede hypotheek op het woonhuis van klaagster en erflater.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/330213 KL RK 17-204

        De notaris wordt de maatregel van schorsing uit het ambt gedurende drie maanden opgelegd. Daarbij weegt naar het oordeel van de kamer zwaar dat de notaris zonder voorwaarden te stellen zijn kwaliteitsrekening beschikbaar heeft gesteld voor de geldstromen tussen partijen, om vervolgens de daarmee gemoeide bedragen uitsluitend op instructie van één van deze partijen weer verder door te betalen. Juist door zich op deze wijze aan te passen aan de wijze waarop partijen gebruikelijk zaken met elkaar hebben gedaan, heeft de notaris de geboden van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en zorgvuldigheid van de notariële dienstverlening ernstig verwaarloosd .  

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 18-26

    Klager verwijt de kandidaat-notaris het volgende: 1. klager was niet bevoegd om de verkoopvolmacht te tekenen. 2. er is zonder overleg aan een derde partij verkocht en geleverd. 3. het aandeel in de verkoopopbrengst van klager had bij de notaris in depot moeten blijven en had niet uitgekeerd mogen worden.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/123

    Aansprakelijkstelling notaris. Naar het oordeel van de kamer mag van een behoorlijk handelend notaris worden verwacht dat hij, als hij ontdekt dat hij een fout heeft gemaakt, er voor zorgt dat hij zo spoedig mogelijk alles in het werk stelt om deze fout te herstellen. Indien herstel niet mogelijk blijkt, dient hij te zorgen voor een passende vergoeding van de schade die een benadeelde (cliënt) als gevolg van zijn handelwijze heeft geleden en nog zal lijden. Dit geldt eens te meer als de tuchtrechter al heeft geoordeeld dat een notaris ten aanzien van de betreffende cliënt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Mede in verband met het vertrouwen dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen, ook als er helaas een fout wordt gemaakt, is het van groot belang dat een notaris in zo’n situatie duidelijk en tijdig met alle betrokkenen communiceert. De notaris heeft niet aan deze maatstaf voldaan. Al staat het een notaris uit hoofde van de polisvoorwaarden bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet vrij om zonder toestemming van zijn verzekeraar aansprakelijkheid te erkennen, dat neemt naar het oordeel van de kamer niet weg dat de notaris (zo nodig na overleg met zijn verzekeraar) met deze beperking in het achterhoofd wel degelijk tijdig op de verzoeken van klagers had kunnen reageren en/of met hen in gesprek had kunnen gaan. Indien hij met het oog op de  aansprakelijkheidskwestie zelf geen contact met klagers wilde opnemen, had het in ieder geval op zijn weg gelegen om te bevorderen dat de verzekeraar dat namens hem zo spoedig mogelijk had gedaan. Door verzoeken onbeantwoord te laten en onvoldoende initiatief te nemen richting de verzekeraar hebben klagers bijna twee jaar in het ongewisse verkeerd over de vraag of/in hoeverre hun claim zou worden geaccepteerd, terwijl evenmin duidelijk was of de door hen gestelde schade door de verzekeraar werd gedekt. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris, zoals tijdens de zitting is gebleken, de verzekeraar pas (ruim) een jaar na ontvangst van de eerste aansprakelijkstelling over de schadeclaim heeft geïnformeerd. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris klagers daardoor aan een groot financieel risico blootgesteld omdat te late melding kan lijden tot verlies van dekking. Klacht gegrond, schorsing voor de duur van twee weken, waarbij de kamer mede in aanmerking heeft genomen dat de notaris, aan wie eerder tuchtmaatregelen zijn opgelegd, de ernst van zijn (gebrek aan) handelen niet voldoende serieus lijkt te nemen.