Zoekresultaten 34521-34530 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3111 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3730/11.132

    De advocaat treedt in de echtscheidingsprocedure van klager aanvankelijk op voor klager en diens echtgenote. De advocaat voert in die periode telefoongesprekken met de echtgenote zonder klager daarover te informeren. Klager leidt later de gevoerde gesprekken af uit door hem verzochte specificaties van de declaraties. De advocaat had in zijn opdrachtbevestiging meegedeeld dat hij vragen van partijen zou beantwoorden en dat hij dat niet altijd zou kortsluiten met de andere partij, behoudens wanneer het de belangen van die andere partij zou betreffen. In de opdrachtbevestiging staat ook dat de advocaat, indien partijen niet gezamenlijk tot oplossingen zouden komen, genoodzaakt zou zijn zich terug te trekken als advocaat voor beiden. Na ongeveer zes maanden trekt klager de opdracht aan de advocaat in en verklaart dat hij geen bezwaar heeft indien de advocaat verder voor de vrouw blijft optreden. De advocaat bevestigt in die fase schriftelijk dat tussen partijen geen afspraken tot stand zijn gekomen en dat eventueel bereikte overeenstemmingen komen te vervallen omdat zij niet volledig waren bereikt. In de periode daarna treedt de advocaat namens de vrouw tegen klager op. In de procedure doet de advocaat namens de vrouw een bewijsaanbod, waarbij de advocaat zelf als getuige zal worden gehoord omtrent door de vrouw beweerde afspraken uit de eerste periode. Klacht dat de advocaat klager niet heeft geïnformeerd over de (langdurige) telefoongesprekken met de vrouw; dat de advocaat in een brief aan de rechtbank heeft aangeboden om als getuige te worden gehoord terzake van beweerdelijke afspraken uit de eerste periode, waardoor de advocaat heeft aangeboden zijn beroepsgeheim te schenden; voorts dat de advocaat heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 7 lid 3 door tegen klager op te treden nadat hij meer dan een half jaar voor beiden was opgetreden. Beoordeling. De advocaat heeft zich beroepen op de opdrachtbevestiging en op de omstandigheid dat de gevoerde telefoongesprekken het belang van klager niet hebben geraakt. Tegenover dit verweer is niet gebleken dat de inhoud van de gevoerde gesprekken van dien aard was dat zich daarin een tegenstrijdig belang openbaarde of dat het geboden was dat de advocaat klager op de hoogte hield van die gesprekken. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Gelet op gedragsregel 7, de uitdrukkelijke schriftelijke bevestiging van de advocaat aan partijen dat zij niet tot overeenstemming waren gekomen en dat eventueel bereikte overeenstemmingen waren komen te vervallen alsmede op de geheimhoudingsplicht van de advocaat, heeft hij door het bewijsaanbod aan de rechtbank te doen schade toegebracht aan het vertrouwen in de advocatuur en zijn eigen beroepsuitoefening. De advocaat kan zich er niet op beroepen dat het getuigenaanbod van zijn cliënte afkomstig is, daar hij zelf de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak draagt en zich daaraan niet kan onttrekken met een beroep op de van zijn cliënte verkregen opdracht. Het tweede klachtonderdeel is gegrond. Naar het oordeel van de raad is geen grond aanwezig om af te wijken van gedragsregel 7, lid 3, zodat de advocaat zich had behoren terug te trekken als advocaat van beiden, ook al had klager meegedeeld er geen bezwaar tegen te hebben dat de advocaat voor de vrouw ging optreden. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3124 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3756/11.158

    De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder kennelijk onjuist is opgetreden in zaken die hij voor klager behandelde en of dat verweerder klager onjuist geadviseerd heeft en daarbij diens belangen heeft geschaad. De klacht die ziet op het excessief declareren wordt tevens ongegrond verklaard, aangezien het excessief declareren wordt gemotiveerd door te stellen dat de declaraties te hoog zijn in verband met de wijze waarop de belangenbehartiging is geschied. Het klachtonderdeel dat ziet op het feit dat verweerder pas na herhaald verzoek van klager overgegaan is tot aanschrijving van de wederpartij in verband met de proceskostenveroordeling die deze aan klager diende te voldoen, wordt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht, waarbij mede in aanmerking wordt genomen de algehele wijze van belangenbehartiging door verweerder. De klachtonderdelen zijn ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3105 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3837/11.239

    Na of bij overdracht van zaken zoekgeraakte dossiers. Geen behoorlijke dossierbehandeling. Klacht in zoverre gegrond. Of er fouten zijn gemaakt in dossier blijkt niet uit de stukken. Klacht in zoverre ongegrond  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3118 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3906/12.40

    Verzoek 60b Advocatenwet. De verwijten die aan verweerder worden gemaakt worden weliswaar gedeeltelijk ondersteund door bevindingen in onder meer de onderzoeksrapportages maar zijn onvoldoende om een zware maatregel als schorsing voor onbepaalde tijd te rechtvaardigen.  

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3131 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3655/11.57

    Verzet. Uitgangspunt in de relatie advocaat-wederpartij is steeds dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die partij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Daarvan is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat verweerster zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3112 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3706/11.108

    Verzet tegen voorzittersbeslissing is ongegrond. De gronden van het verzet betreffen slechts een uitwerking van de eerdere klacht en leiden niet tot een ander oordeel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3125 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3748/11.150

    Verweerder heeft niet binnen een redelijke termijn op verzoeken van klager gereageerd. Het had bovendien op de weg van verweerder gelegen om, indien hij geen mogelijkheden meer zag in de zaak van klager, dit mee te delen aan klager in plaats van in het geheel niet te reageren. De klacht is gegrond. Als maatregel wordt opgelegd enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3106 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3710/11.112

    Klacht dat de advocaat niet bereid was namens klager een nadere conclusie met producties in te dienen in een procedure bij het gerechtshof. De advocaat heeft over het nemen van een nadere conclusie geadviseerd aan klager. Hij heeft bij het gerechtshof verzocht een nadere conclusie te mogen nemen. De toestemming daartoe is enkele dagen na het indienen van de klacht verleend. De advocaat heeft uiteindelijk, in weerwil van zijn advies aan klager, de door klager opgestelde tekst als productie bij de nadere conclusie gevoegd, evenals andere producties van klager. Klacht kennelijk ongegrond. In het verzet worden ook nieuwe klachten aangevoerd en wordt de raad verzocht een uitspraak te doen over de vraag of verweerder in de behandeling van zijn opdracht al dan niet onzorgvuldig is geweest. Verzet ongegrond, waarbij wordt overwogen dat in het oordeel van de raad besloten ligt dat er geen grond is om uit te spreken dat de advocaat niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3119 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3701/11.103b

    Verzet. Verschoonbare termijnoverschrijding. In verzet geen gronden aangevoerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3132 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.3694/11.96

    Klager klaagt over de bijstand van verweerster aan zijn dochter. In beginsel kan slechts de dochter zelf daarover klagen. Gesteld noch gebleken is dat zich op die regel een uitzondering voordoet. Klager is niet-ontvankelijk. Ten overvloede overweegt de Raad dat voorzover klager wel ontvankelijk zou zijn, de klacht ongegrond is omdat de geheimhoudingsverplichting aan het afgeven door verweerster van het dossier aan derden in de weg staat.