Zoekresultaten 18851-18860 van de 44770 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:21 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-042
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 19-02-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:21
Wrakingsbeslissing door wrakingskamer zonder zitting (artikel 4 Wrakingsprotocol). De drie wrakingsgronden tegen de raad worden kennelijk ongegrond geoordeeld. Aan de enkele niet concreet onderbouwde stelling van verzoeker dat verweerders onkundig zijn als tuchtrechters valt niet de gevolgtrekking te verbinden dat de rechterlijke onpartijdigheid van verweerders schade zou kunnen lijden. Dat bij één van de tuchtrechters sprake zou zijn van een oneerlijke handelspraktijk, biedt geen grond voor gerechtvaardigde twijfel aan zijn niet-vooringenomenheid in de hoofdzaak of dat daardoor de rechterlijke onpartijdigheid van die tuchtrechter schade zou kunnen leiden. Verwijt tegen andere tuchtrechter ook kennelijk ongegrond. Wraking wordt afgewezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2018:36 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170242
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 05-02-2018
- ECLI:NL:TAHVD:2018:36
Verweerder heeft onduidelijkheid laten bestaan over de vraag voor welke opdracht(en) hij klaagster als opdrachtgeefster mocht beschouwen. Verweerder heeft nagelaten om vooraf door middel van een opdrachtbevestiging duidelijk te maken wie hij voor de bewuste werkzaamheden als opdrachtgever beschouwde en wie derhalve de financiële consequenties van zijn optreden zou dragen. Klacht gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling. Bekrachtiging.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:61 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.069
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 07-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:61
C2017.069: klacht tegen een SEH-arts. Klaagster verwijt de SEH-arts dat hij: 1. In zijn zorgplicht als SEH-arts tekort is geschoten 2. Patiënte (klaagsters moeder) niet serieus heeft genomen Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard en de SEH-arts de maatregel van berisping opgelegd. In beroep verklaart het Centraal Tuchtcollege klachtonderdeel 1, onder verbetering van gronden, eveneens gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.254
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:74
Klacht tegen psychiater. Klager verblijft in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. Klager meent dat hij daar ten onrechte verblijft en verwijt verweerder dit. Voorts verwijt klager verweerder dat die heeft gezegd dat klager meer dwangmedicatie zal worden toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.331
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:68
Klaagster is aan haar voet geopereerd door twee orthopedisch chirurgen. Tijdens de operatie is een daarbij gehanteerde zaag op het bovenbeen van klaagster gelegd. Daardoor is een derdegraads brandwond op het been van klaagster ontstaan. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door: 1.) de zaag op haar bovenbeen neer te leggen; 2.) na het incident geen contact met haar op te nemen en 3.) aansprakelijkheid van de hand te wijzen en de fabrikant aan te wijzen als schuldige. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard, aan de orthopedisch chirurg de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Het beroep richt zich uitsluitend tegen het ongegrond verklaren van de klachtonderdelen 2 en 3. Het Centraal Tuchtcollege gaat eerst in op de betekenis van GOMA gedragscode voor dit soort geschillen. Vervolgens onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klachtonderdeel 2. ongegrond is. Door bij herhaling schriftelijk en mondeling op het incident terug te komen en blijk te geven van begrip voor de moeilijke situatie waarin klaagster was terechtgekomen, hebben de orthopedisch chirurgen aan de op hen rustende zorgplicht voldaan. Wat betreft klachtonderdeel 3. overweegt het Centraal Tuchtcollege dat het niet op de weg van de orthopedische chirurgen lag om zich in het kader van de te verlenen nazorg te begeven in inhoudelijke discussies, tussen klaagster en de verzekeraar van de orthopedisch chirurgen, over civiele aansprakelijkheid, causaliteit en schadebegroting. Van de orthopedische chirurgen kon niet meer kon worden gevergd dan dat zij de verzekeraar aanspoorden om tot een afronding te komen. Dat hebben zij ook gedaan. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.189
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:62
Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft zich tot verweerder gewend met de wens 28 kronen, waarvan 1 gouden, te laten plaatsen. Klaagster verwijt verweerder onder meer en kort gezegd dat de voorbereiding op de behandeling en de dossiervorming onvoldoende waren en voorts dat de uitvoering van de behandeling onzorgvuldig was. Het Regionaal Tuchtcollege acht deze beide klachtonderdelen gegrond en legt aan verweerder ter zaken de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de uitvoering van de behandeling ongegrond en verwerpt het beroep voor het overige. Vanwege het feit dat er sprake was van een medisch niet-noodzakelijke ingreep en daarmee van een verzwaarde informatieplicht waar verweerder niet aan heeft voldaan handhaaft het Centraal Tuchtcollege de opgelegde maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.256
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:75
Klager is uitgevallen voor zijn werk als financieel directeur. Op een zeker moment achtte klager zich in staat vergelijkbaar werk bij een ander bedrijf te doen, maar hij wilde niet geschikt worden verklaard voor het eigen werk bij de eigen werkgever. De bedrijfsarts heeft hem vervolgens volledig arbeidsgeschikt verklaard voor eigen werk bij een andere werkgever. Klager en zijn toenmalige werkgever hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten. Klager heeft vervolgens een WW-uitkering aangevraagd en gekregen. Klager heeft geen melding gemaakt van arbeidsongeschiktheid tijdens de duur van de WW-uitkering. Vervolgens heeft klager met terugwerkende kracht een WIA-uitkering aangevraagd. Verweerder, verzekeringsarts, heeft met betrekking tot deze aanvraag een medisch onderzoeksverslag geschreven. Het UWV heeft naar aanleiding van dat verslag aan klager geen WIA-uitkering toegekend. Klager verwijt verweerder dat deze een zelfstandig besluit heeft genomen op basis van informatie van de bedrijfsarts die niet volledig was. Er is geen arbeidsdeskundig onderzoek gedaan en er is geen FML opgesteld. Er had, gelet op de langdurige ziekte van klager, een uitgebreide probleemanalyse moeten worden opgesteld. Verweerder heeft onbevoegd zijn mening gegeven, want er is geen volledig rapport van de bedrijfsarts, aldus klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.360
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:69
Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft eerder een klacht tegen verweerder ingediend handelend over het beëindigen van de behandelovereenkomst. Over deze klacht is zowel in eerste aanleg als in beroep geoordeeld. De onderhavige klacht betreft de behandeling van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet in haar klacht ontvangen wegens strijd met het beginsel van concentratie van klacht. Het college oordeelt dat klaagster de huidige klacht tegelijk met de eerder ingediende klacht had kunnen en dus ook moeten indienen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing, verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht en doet de zaak zelf af. De klacht van klaagster dat verweerder – kort gezegd – haar niet heeft ingelicht over het feit dat zij leed aan parodontitis en haar daar ook niet voor heeft behandeld acht het Centraal Tuchtcollege ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-922
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 21-02-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:17
Voorzittersbeslissing: Voorzitter oordeelt klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Vrijheid om op te treden op basis van feitelijke informatie cliënten. Het door verweerder ingenomen standpunt dat zijn cliënten de nodige medische problemen hadden, mede als gevolg van hun geschil met klagers, is niet van dien aard dat het als onnodig grievend wordt geoordeeld.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:63 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.233
- Datum publicatie: 08-03-2018
- Datum uitspraak: 08-03-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:63
Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij een knieprothese bij haar heeft geplaatst met nikkel erin, terwijl hij wist, althans behoorde te weten, dat zij allergisch is voor nikkel. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de chirurg niet van de allergie van klaagster wist, althans behoorde te weten en dat de keuze van de orthopedisch chirurg de betreffende prothese te plaatsen, ook indien hij die wel wetenschap zou hebben gehad, verantwoord was. Het beroep wordt verworpen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1885
- Pagina: 1886
- Pagina: 1887
- ...
- Pagina: 4477
- Volgende pagina zoekresultaten