Zoekresultaten 18221-18230 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:142 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-957

    De raad oordeelt het verzet tegen de voorzittersbeslissing over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat van klager ongegrond. Niet komen vast te staan dat verweerder onvoldoende voortvarend te werk is gegaan of onbereikbaar was.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-345

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter stelt vast dat geen sprake was van een advocaat-cliënt relatie. Verweerster heeft als privépersoon aangifte gedaan tegen klager wegens stalking, hetgeen haar vrij stond. Niet is komen vast te staan dat verweerster tijdens het getuigenverhoor heeft gelogen, althans grievende uitlatingen over klager heeft gedaan. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit volgt dat de gedragingen van verweerster tijdens haar verhoor op enigerlei wijze verband hielden met haar praktijkuitoefening als advocaat dan wel dat zij zich daarbij heeft gedragen zoals voor een advocaat in het licht van de beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd is, is de voorzitter van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1739c

      Klager verwijt verweerster kokervisie en zware nalatigheid ten gevolge waarvan zijn echtgenote is overleden. Verweerster is derde huisarts van de huisartsenpost met wie patiënte in paar dagen tijd contact heeft. Tijdens eerdere contacten geen alarmsymptomen genoteerd. Ook uit eigen vragen en bevindingen komt geen noodzaak tot nader onderzoek naar voren. Continueren van beleid gericht op pijnbestrijding gerechtvaardigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-293

    Klacht over een declaratie en daarin opgenomen betalingstermijn; niet over excessief declareren. Naar het oordeel van de voorzitter is klaagster op grond van het bepaalde in artikel 46g lid 3 Advocatenwet niet-ontvankelijk in haar klacht omdat voor haar de weg van de Geschillencommissie Advocatuur open heeft gestaan. Klaagster heeft immers met verweerster de overeenkomst tot dienstverlening ondertekend, waarin de bevoegdheid om over declaratiegeschillen te oordelen - óók voor toekomstige overeenkomsten krachtens de toepasselijke voorwaarden, zoals in dit geval  - is voorbehouden aan de Geschillencommissie Advocatuur. Klaagster had dat zo ook kunnen begrijpen uit genoemde overeenkomst met verweerster alsmede uit de daarvan deel uitmakende informatiebrief over de Klachten- en Geschillenregeling. De voorzitter acht zich onbevoegd over deze klacht te oordelen.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16217a

      Verwijt aan huisarts van huisartsenpost dat hij tijdens visite aan klaagster uitvalsverschijnselen niet heeft herkend en diagnose herseninfarct heeft gemist.  Aangenomen wordt dat de huisarts voorafgaand aan bezoek aan klaagster door triagiste niet op de hoogte was gebracht van neurologische uitvalsverschijnselen. Verschillende lezingen van de feiten: college kan niet vaststellen dat klaagster de huisarts tijdens visite heeft meegedeeld  dat zij haar glas niet meer had kunnen optillen en dat zij haar bestek niet had kunnen vasthouden en dat het nu voorbij was. ABCDE benadering niet toegepast, maar niet verwijtbaar. Geen voor de huisarts kenbare omstandigheden die aanleiding daartoe gaven, bovendien feitelijk bijna alle factoren van ABCDE benadering nagelopen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:182 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160302

    Verzoek om aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet voor het starten van een procedure tegen de staat. Het beklag is ongegrond, omdat het dezelfde kwestie betreft als waarover reeds door het hof is beslist in 2016 (150019) en klager geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft gesteld die aanleiding zouden kunnen geven tot een nieuwe inhoudelijke beoordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:143 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-997

    Verweerder heeft als advocaat van de wederpartij aan klaagster op een vrijdag een vonnis laten betekenen met daarin aanzegging en bevel tot betaling binnen 2 dagen van verbeurde dwangsommen van € 100.000,-. Klaagster heeft de vermeende overtreding van het vonnis meteen via haar advocaat betwist. Toepasselijkheid van gedragsregel 19? Naar het oordeel van de raad heeft verweerder de vrijheid als advocaat van de wederpartij overschreden door onvoldoende de gerechtvaardigde belangen van klaagster in het oog te houden. Voor de raad is voldoende aannemelijk geworden dat voor de betekening geen contact van verweerder met de advocaat van klaagster is geweest over de te nemen rechtsmaatregelen jegens klaagster, dat klaagster op vrijdagmiddag door de betekening is overvallen en daardoor kosten heeft moeten maken voor haar advocaat en voor het starten van een kort geding na het weekend, omdat verweerder had geweigerd om de betalingstermijn van 2 dagen te verlengen. Door de aanzegging zo kort voor het weekend te laten plaatsvinden werd bovendien vrijwillige betaling en een termijn voor beraad over een oplossing door verweerder bemoeilijkt. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in de gegeven omstandigheden zich aldus niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt jegens een wederpartij als klaagster nu hij haar belangen onnodig en onevenredig heeft geschaad en klaagster onnodig met kosten heeft belast. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-344

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter oordeelt de klacht over de advocaat van de verhuurder kennelijk ongegrond. De door verweerster gebruikte bewoordingen in haar sommatiebrief aan klager waren in de gegeven omstandigheden toegestaan en niet bedreigend of anderszins intimiderend.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1739b

      Klager verwijt verweerder kokervisie en zware nalatigheid ten gevolge waarvan zijn echtgenote is overleden. Verweerder heeft patiënte gezien op huisartsenpost vanwege pijnklachten. Er waren geen afwijkende waarden, geen aanwijzingen voor hernia, klachten zijn serieus genomen en onderzocht. Pijnmedicatie is aangepast. Verweerder kon volstaan met verrichte onderzoek. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16217b

      Verwijt aan huisarts van huisartsenpost dat hij tijdens visite aan klaagster uitvalsverschijnselen niet heeft herkend en diagnose herseninfarct heeft gemist en haar ten onrechte niet naar het ziekenhuis heeft verwezen op basis van de uitval aan de rechterzijde.  Huisarts had op grond van mededelingen triagiste en zijn eigen waarneming van een nog aanwezige neurololgische afwijking bedacht moeten zijn op beroerte. Anamnese onvoldoende uitgediept en onvolledig neurologisch onderzoek gedaan.  Verwijzing naar neuroloog lag in de rede. De huisarts heeft de resultaten van het – onvolledige – onderzoek onjuist geïnterpreteerd, waardoor deugdelijk vervolgonderzoek achterwege is gebleven. Huisarts heeft zich niet toetsbaar opgesteld. Berisping.