Zoekresultaten 18581-18590 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:115 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-814

    Verzet ongegrond. Verweerder kan, als voormalig lid van de maatschap, niet tuchtrechtelijk worden aangesproken voor het gewraakte handelen van een ander voormalig lid van de maatschap. Factoren die daarbij meespelen zijn dat verweerder geen bemoeienis met de zaak heeft gehad, hetgeen door de andere advocaat expliciet is erkend, en het gewraakte handelen heeft plaatsgevonden na de ontbinding van de maatschap en de uitschrijving van verweerder als advocaat.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:116 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-511/DH/DH

    De raad schorst verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk. Verweerster reageert niet, althans onvoldoende op verzoeken van de deken, houdt zich niet aan haar toezeggingen en is niet of nauwelijks bereikbaar voor de deken, zijn medewerkers en de door haarzelf ingeschakelde coach. Verweerster heeft haar kantoororganisatie op essentiële punten niet op orde. Daarnaast is haar boekhouding niet inzichtelijk en beschikt zij niet over een geheimhoudingsverklaring van haar boekhouder. Zelfs nadat de deken haar een tweede kans heeft geboden – door een eerder ingediend verzoek ex artikel 60b Advocatenwet in te trekken – heeft verweerster haar leven niet gebeterd. Integendeel: zij blijft excuus op excuus stapelen. De raad heeft er daarom geen enkel vertrouwen in dat een uitstel van twee weken voor het opstellen van een plan van aanpak - zoals door verweerster verzocht - tot het gewenste resultaat zou leiden, nu is gebleken dat verweerster stelselmatig en structureel toezeggingen niet nakomt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-080

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond.  Van een onjuist advies door verweerder, over de door klaagster gestelde dwaling bij mediation, is niet gebleken. De latere regeling van klaagster met de mediator maakt dit niet anders. De beslissing van verweerder om de volgens verweerder onjuiste beschikking van de rechtbank (ten gunste van klaagster) niet te incasseren is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:116 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-813

    Verzet gegrond, voor zover betrekking hebbende op de overweging van de voorzitter dat verweerder niet beschikte over een rekeningnummer van klager. Gebleken is dat verweerder wel over een rekeningnummer van klager beschikte. Klacht alsnog ongegrond, nu verweerder op terechte gronden (nog) niet tot betaling aan klager is overgegaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 625816/NT 17-26 OJ 625819/NT 17-27 OJ

    De kamer is van oordeel dat de kandidaat-notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van het passeren alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van de echtgenote van klager en dat zij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. Klacht ongegrond. Aangezien de klacht uitsluitend is gericht tegen het passeren van het testament op 12 september 2015 en vast staat dat de notaris hiermee geen bemoeienis heeft gehad, wordt de klacht tegen de notaris niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-815

    Verzet ongegrond. Verweerster kan, als voormalig lid van de maatschap, niet tuchtrechtelijk worden aangesproken voor het gewraakte handelen van een ander voormalig lid van de maatschap. Factoren die daarbij meespelen zijn dat verweerster geen bemoeienis met de zaak heeft gehad, hetgeen door de andere advocaat expliciet is erkend, en het gewraakte handelen heeft plaatsgevonden na de ontbinding van de maatschap en de uitschrijving van verweerster als advocaat.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:117 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-987

    Klacht tegen advocaat wederpartij ongegrond. Klager is een voormalig officier van justitie. Niet is komen vast te staan dat verweerder een valse aangifte tegen klager heeft gedaan en dat verweerder klager actief in een negatieve publiciteit heeft gebracht, althans dat verweerder daarbij de grenzen van de hem toekomende ruime vrijheid als partijdig belangenbehartiger heeft overschreden. Van misleiding van het hof en het ten onrechte opstarten van een artikel 12 Wetboek van Strafvorderingsprocedure is de raad evenmin gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:118 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-391

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen deken kennelijk ongegrond. Het is niet aan de deken om de Leidraad klachtbehandeling naast de Advocatenwet te leggen om te controleren of de leidraad de Advocatenwet volgt. 

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:47 Accountantskamer Zwolle 16/1207 Wtra AK

      Klacht over stellingen die betrokkene die ook advocaat is, als advocaat in een procedure namens haar cliënt naar voren heeft gebracht. Die stellingen missen volgens klager feitelijke grondslag. Van andere stellingen had betrokkene de feitelijke juistheid moeten onderzoeken, alvorens ze in te nemen. De klacht is binnen de termijn van drie jaar ingediend. Dat betrokkene dezelfde stellingen eerder heeft ingenomen op tijdstippen die meer dan drie jaar voor het indienen van de klacht zijn gelegen, maakt dit niet anders. Een ander oordeel zou tot gevolg hebben dat een accountant tuchtrechtelijk verwijtbare uitlatingen en stellingen kan herhalen zonder daarop tuchtrechtelijk aangesproken te kunnen worden, omdat hij diezelfde uitlatingen eerder ook heeft gedaan. Beroepsmatig handelen in de zin van artikel 42 Wab omvat mede het handelen van een accountant in zijn hoedanigheid van advocaat. De omstandigheid dat het handelen van een accountant in zijn hoedanigheid van advocaat (mogelijk) ook is onderworpen aan het tuchtrecht voor advocaten is geen reden om die accountant niet ook onderworpen te achten aan het tuchtrecht voor accountants. Gezien de bijzondere positie van de advocaat in zijn rol als behartiger van uitsluitend de belangen van zijn cliënt, zoekt de Accountantskamer aansluiting bij haar jurisprudentie inzake het door een accountant in zijn eigen zakelijke betrekkingen innemen van civielrechtelijke standpunten. Dat betekent dat slechts onder bijzondere omstandigheden door de Accountantskamer geoordeeld zal kunnen worden dat er in het kader van de naleving van de fundamentele beginselen van integriteit, objectiviteit, professionaliteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid plaats is voor een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een advocaat/accountant ingenomen stelling bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar zijn aard bezien door een objectieve, redelijke en goed geïnformeerde derde die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als het accountantsberoep in diskrediet brengend. In deze zaak is niet gebleken van dergelijke bijzondere omstandigheden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:119 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-805

    Verzet ongegrond tegen handelen van de advocaat van de wederpartij in echtscheidingszaak, want geen schending van artt. 6 en 8 EVRM.