Zoekresultaten 20231-20240 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:40 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160257

    Klacht tegen de eigen advocaat, inhoudende dat zij de belangen van klaagster in de echtscheidingsprocedure onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld, is ook in hoger beroep ongegrond. Klaagster heeft ermee ingestemd dat voor de waardering van de bestanddelen van de huwelijksgoederengemeenschap aansluiting zou worden gezocht bij de in 2011 verrichte taxatie en dat niet nogmaals taxaties zouden behoeven te worden uitgevoerd. De klacht dat verweerster niet heeft gecontroleerd of de actuele waarde van de woning nog correspondeerde met de waarde vermeld in het taxatierapport, is daarom ongegrond. Verweerster heeft de kwestie van de vrijwaring met klaagster besproken, zodat verweerster niet verweten kan worden dat zij heeft nagelaten haar twijfels over de haalbaarheid van de door de bank te verlenen vrijwaring aan klaagster kenbaar te maken. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2016.275

    De klacht heeft betrekking op de (voorgenomen) ooglid correctie van klaagster, uit te voeren door de aangeklaagde huisarts. Tijdens het voorgesprek en uit het door klaagster ingevulde intakeformulier kwam naar voren dat klaagster bloedverdunnende medicijnen gebruikte. Klaagster heeft in overleg met de trombosedienst voorafgaand aan de geplande ingreep haar medicatie afgebouwd en bovendien op voorschrift van haar eigen huisarts drie dagen bètablokkers gebruikt om haar iets verhoogde bloeddruk te verlagen. Op de dag van de ingreep heeft de huisarts tijdens de voorbereiding geconstateerd dat de oogleden van klaagster verdikt waren en uit het met klaagster gevoerde gesprek kwam toen naar voren dat klaagster een pacemaker had waarop de huisarts de voortgang heeft gestaakt en contact op heeft genomen met de cardioloog. Naar aanleiding van dit gesprek heeft de huisarts de ingreep niet uitgevoerd in verband met het risico van ontregeling van de pacemaker. Klaagster verwijt de huisarts dat hij: 1. De operatie onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid door niet door te vragen naar de redenen van het gebruik van de bloedverdunnende medicatie, hij heeft zich op de dag van de ingreep onvoldoende op de operatie voorbereid en door zijn handelwijze veroorzaakt dat klaagster nodeloos medicatie heeft gebruikt; 2. Onjuist advies heeft gegeven over de hervatting van de antistollingsmedicatie nadat de ingreep zou hebben plaatsgevonden; 3.Klaagster financiële schade heeft berokkend waarvan zij vergoeding wenst; 4. Slecht heeft gecommuniceerd en geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn eigen fouten door zich te verschuilen achter andere instanties. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen 1,2 en 4 gegrond en 3 niet-ontvankelijk en legt de arts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts. De berisping blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:278 Raad van Discipline 's-Gravenhage `16-940-DH/RO

    Voorzittersbeslissing; klacht tegen advocaat in cassatie-strafzaak

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:53 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-160/DB/ZWB

    Niet gebleken van affectieve relatie met cliënte. Niet onnodig grievend door te verwijzen naar feiten waarvoor klager onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:95 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2016.131

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:41 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160259

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerders hebben de volledige behandeling van het geschil tussen klager en zijn werkgever overgenomen van de rechtsbijstandverzekeraar van klager, die niet tevreden was over de begeleiding door de rechtsbijstandverzekeraar. Toen zij klager adviseerden aan te sturen op opschorting van de mediation omdat klager ziek was, terwijl zij wisten dat klager door de bedrijfsarts hersteld was verklaard, hadden zij klager moeten waarschuwen dat als de werkgever deze opstelling niet zou accepteren deze een ontslagvergunning kon aanvragen. Verweerders hebben de strategie niet opnieuw met klager besproken toen de werkgever de mediation stop zette. Verweerders mochten er niet van uitgaan dat de risico's al voldoende door de rechtbijstandverzekeraar met klager waren besproken. Vernietiging beslissing van de raad. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2016.298

    Klacht tegen een psychiater, inhoudende dat zij klager voor 'junk' heeft uitgemaakt, dat klager dankzij de psychiater verstoken is geraakt van de medicatie die hij wel degelijk nodig heeft (oxazepam) en dat de psychiater de behandelrelatie met hem heeft beëindigd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat niet tot de vaststelling kan worden gekomen dat de psychiater de termen junk en junkengedrag jegens klager heeft gebruikt, dat de psychiater met haar beleid om het de medicatie (oxazepam) te stoppen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld jegens klager, en dat klager bij de zorgoverdracht door de psychiater niet in zijn belangen is geschaad nu dit op zorgvuldige wijze is geschied. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:279 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-953/DH/RO

    Voorzittersbeslissing; klacht advocaat tegen advocaat

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 616084/NT 16-65

    Klacht over - onder meer - negatieve bewaringspositie. Het handelen van de notaris toont volgens de kamer aan dat hij onvoldoende besef heeft van de hoge eisen die de maatschappij, mede in het belang van de rechtszekerheid, aan het notariaat stelt. Te allen tijde moet de maatschappij erop kunnen vertrouwen dat de aan een notaris toevertrouwde gelden in veilige handen zijn. De kamer acht de normschendingen van de notaris dusdanig ernstig dat het niet langer verantwoord is dat de notaris zijn ambt voortzet. Dat er sinds het bewaringstekort in september 2016 niet opnieuw een bewaringstekort is ontstaan en dat de notaris diverse maatregelen heeft getroffen, waaronder het aannemen van een (interne) boekhouder en het aanstellen van een coach/begeleider maakt dit niet anders. Op een vraag ter zitting naar de kans op herhaling antwoordde de notaris dat hij zal trachten om niet opnieuw in een dergelijke situatie terecht te komen. De kamer heeft gezien het vorenstaande niet de overtuiging dat de notaris – geconfronteerd met soortgelijke financiële problemen– niet nogmaals de gelden van de kwaliteitsrekening zal aanwenden om aan zijn verplichtingen te voldoen. Gezien de door het BFT in het rapport van 6 januari 2017 vastgestelde zwakke financiële positie van de notaris lijkt dat risico niet denkbeeldig. De notaris lijkt het laakbare van zijn handelen niet althans onvoldoende in te zien, hetgeen de kamer hem ernstig aanrekent. Ontzetting uit het ambt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:96 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2016.179