Zoekresultaten 12481-12490 van de 45167 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:123 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-407/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond, want onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:136 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-072/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:130 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-747/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:124 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-380/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Dat verweerder de pleitaantekeningen niet heeft voorgedragen, is niet klachtwaardig, nu klager tijdens de zitting een schikking heeft getroffen. Dat klager onder druk zou zijn gezet om te schikken, is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:131 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-404/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. De door klager ter discussie gestelde bewoordingen zijn niet van die aard dat daarmee de grenzen van professioneel gedrag zijn overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:125 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-810/DH/DH

    Klacht over klachtenfunctionaris. Klagers klacht is niet behandeld conform de kantoorklachtenregeling, maar dit kan niet aan verweerder verweten worden. Verweerder heeft in het vervolg zijn verantwoordelijkheid als klachtfunctionaris miskend en fouten gemaakt in de behandeling van klagers klacht. De raad legt geen maatregel op, omdat verweerder zijn verontschuldigingen heeft aangeboden, klager geen belangrijk nadeel heeft ondervonden van het handelen van verweerder en gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder. Klagers klacht tegen het advocatenkantoor wordt ongegrond verklaard, omdat het gedrag waarover geklaagd wordt niet aan het kantoor kan worden toegerekend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:132 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-385/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:126 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-870/DH/DH

    Verweerster heeft maandenlang beloofd een procedure te zullen opstarten, waarna zij dit plotseling niet meer wilde omdat het procesrisico te groot zou zijn. Ook heeft verweerster toezeggingen gedaan en is die vervolgens niet nagekomen en is zij onzorgvuldig omgegaan met een tegen haar ingediende klacht. Gelet op de ernst en de duur van de gedragingen acht de raad een berisping nodig. Daarbij weegt de raad mee dat verweerster tot en met de zitting op geen enkele wijze haar verontschuldigingen aan klager heeft aangeboden, terwijl het ook voor haar zonneklaar was dat zij jegens hem diverse steken had laten vallen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:114 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-383/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over zijn advisering in een familierechtkwestie en over zijn besluit om zich terug te trekken gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk kennelijk van onvoldoende gewicht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:115 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-733/DH/DH/D

    Verweerder heeft werkzaamheden verricht voor een natuurlijke persoon. De facturen voor deze werkzaamheden zijn betaald door een derde, een vennootschap. Met de wijze van factureren heeft verweerder volgens de deken de mogelijkheid in het leven geroepen voor de vennootschap om de op basis van de facturen verschuldigde btw te verrekenen, terwijl geen sprake is van met btw belaste levering van diensten aan de vennootschap. De deken acht deze werkwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad oordeelt anders. Volgens de raad heeft verweerder gedeclareerd conform de gemaakte afspraken en de onderlinge verhoudingen. Een advocaat hoeft slechts onderzoek te doen naar het doel van de betaling door een derde, als hij in redelijkheid twijfelt aan dat doel. Verweerder heeft in de facturen onder ‘betreffende’ en in de specificaties geen misverstand laten bestaan over de aard van de werkzaamheden en de belanghebbende erbij. Welke consequenties de vennootschap eventueel aan de declaraties verbindt, is irrelevant voor de beslissing omdat dit een aangelegenheid betreft waar verweerder buiten staat. De raad verklaart het dekenbezwaar ongegrond.