Zoekresultaten 3881-3890 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:252 Raad van Discipline Amsterdam 22-879/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Gelet op de door verweerder gegeven toelichting is het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat hij om opheldering heeft gevraagd over de officiële woonplaats van klager. Het is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder het tussenvonnis van de kantonrechter niet in de kortgedingdagvaarding heeft genoemd.

  • ECLI:NL:TSCTS:2022:4 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2022-06 (2022.V1-Eemslift Hendrika)

    Op maandag 5 april 2021 was de Eemslift Hendrika tijdens stormweer op weg van Bremerhaven naar Kolvereid (Noorwegen). Zij voer langs de Noorse westkust ter hoogte van Ålesund. Aan dek stonden 2 catamarans, een jacht, een zeiljacht en een grote vissersboot. In het onderruim bestond de lading uit een catamaran en 6 azipod thrusters. Door het slechte weer is het schip zwaar gaan stampen en slingeren, met als gevolg grote versnellingskrachten op de lading. Van de 6 azipod thrusters zijn er 3 gaan schuiven. Hierdoor zijn uiteindelijk een paar gevulde ballastwatertanks vanuit het ruim lek geraakt. Een grote hoeveelheid ballastwater (120 - 300 m3) is toen het onderruim ingestroomd en bewoog zich hier als een vrij vloeistofoppervlak. Ook de catamaran in het onderruim bewoog. Door het vrij vloeistofoppervlak en de schuivende lading nam de stabiliteit drastisch af en werd er besloten om het schip te verlaten. De bemanning heeft het schip onder zware weersomstandigheden moeten verlaten. Acht van de twaalf bemanningsleden zijn rond 12.00 uur vanaf het achterdek geëvacueerd met een SAR-helikopter van de Noorse kustwacht. De kapitein, eerste stuurman, HWTK en CSI (Cargo Super Intendent) bleven aan boord om te proberen de situatie te stabiliseren. Om ca. 18.30 uur is besloten dat ook zij geëvacueerd zouden worden. Vanwege het slechte weer lukte het niet om deze bemanningsleden vanaf het achterdek op te pikken. Zij moesten in zee springen en werden daar opgepikt door de SAR-helikopter. Later is ook nog de grote vissersboot uit zijn sjorringen gebroken en van dek in zee geschoven, waarbij onder meer één van de boordkranen zwaar werd beschadigd. De Eemslift Hendrika is een paar dagen later door bergers op sleeptouw genomen. Daarmee is een milieuramp voorkomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:259 Raad van Discipline Amsterdam 22-591/A/A

    Ongegronde klacht over advocaat in hoedanigheid van bestuurder. De raad acht het niet aannemelijk dat er over de hoedanigheid van verweerder onduidelijkheid heeft kunnen bestaan bij klager. Dat verweerder direct en/of indirect betrokken is bij een groot aantal ernstige zaken en gedragingen kan niet worden vastgesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerder schadeveroorzakend en/of in strijd met de belangen van de certificaathouders en de statuten heeft gehandeld. Dat verweerder onjuiste en zelfs valse documenten heeft aangeleverd, heeft klager niet onderbouwd. Klager heeft ook onvoldoende onderbouwd dat verweerder niet of niet adequaat reageert op e-mailberichten van klager.

  • ECLI:NL:TSCTS:2022:5 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2022-07 (2022.V4-Njord)

    Op donderdagavond 18 november 2021 is de Njord kort na vertrek uit Brevik (Noorwegen) bij Bjorkaybaersground aan de grond gelopen. Het schip, waarvan de bestemming Bremerhaven was, werd op dat moment bestuurd door een aan boord aanwezige loods. Die deed dat met de stuurautomaat. Bij vertrek was het zicht slecht. De diepgang voor was toen 5,9 meter en achter 6,1 meter (zomerdiepgang 7,30 meter).

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:260 Raad van Discipline Amsterdam 22-813/A/NH 22-619/A/NH/D

    Gegronde klacht en dekenbezwaar. Verweerder heeft het tegenover klager gedurende ruim twee jaar doen voorkomen alsof er een procedure aanhangig was terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Hiermee heeft verweerder de kernwaarde integriteit in grove mate en gedurende langere tijd geschonden. De integriteit van een advocaat is een belangrijke, zo niet de belangrijkste, kernwaarde van de advocatuur. Ook heeft verweerder hiermee het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Wat het des te kwalijker maakt is dat verweerder wist dat klager in een kwetsbare financiële positie verkeerde en de gezondheid van klager te lijden had onder de kwestie en hij de schuld van het stilliggen van de zaak van klager voor een groot deel bij de rechtbank heeft gelegd. Bovendien is het niet de eerste keer dat verweerder het tegenover een cliënt heeft doen voorkomen dat er een procedure loopt, terwijl dat niet zo is. Verweerder is daarnaast meerdere verplichtingen uit de Wwft niet nagekomen waarmee hij de kernwaarden integriteit en deskundigheid heeft geschonden. Verweerder heeft op de zitting van de raad verklaard dat hij inmiddels een coach in de arm heeft genomen en dat hij met haar hulp en begeleiding al veel heeft bereikt, maar de raad heeft er onvoldoende vertrouwen in dat iets dergelijks als in deze zaak aan de orde is niet nog eens zal kunnen gebeuren. Daarbij speelt mee dat verweerder er op de zitting van de raad weinig blijk van heeft gegeven de ernst van zijn handelen werkelijk in te zien en de raad geen inhoudelijke informatie heeft verstrekt over het coachingstraject dat hij volgt. De raad acht het dan ook niet verantwoord dat verweerder nog langer advocaat is. De raad is daarom van oordeel dat de meest vergaande maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel is.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:229 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-997/DH/DH

    Verzoek tot opheffing van een op grond van artikel 60ab Aw opgelegde schorsing toegewezen. Zie ook 22-825/DH/DH/D en 22-826/DH/DH/D.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:254 Raad van Discipline Amsterdam 22-887/A/A

    Voorzittersbeslissing; niet-ontvankelijk, want buiten de driejaarstermijn van artikel 46g lid 1 onder a van de Advocatenwet ingediend.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:248 Raad van Discipline Amsterdam 22-703/A/A 22-704/A/A

    Voorzittersbeslissing; Betreft een kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij en over diens kantoorgenoot. De klachtonderdelen hangen zeer nauw samen met de civielrechtelijke geschillen tussen klagers en de cliënt van verweerders en het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om daarover een oordeel te geven.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4218

    Klacht tegen verloskundige. Beklaagde heeft naar het oordeel van het college de CTG-registratie op meerdere momenten niet goed beoordeeld. Dit had niet alleen met de kennis van nu, maar ook op dat moment wel van haar als redelijk bekwaam handelend verloskundige verwacht mogen worden. Dit valt haar dan ook tuchtrechtelijk te verwijten. In zoverre is de klacht gegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:406 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-118/AL/NN

    Verzetbeslissing. Het optreden van advocaat in een andere hoedanigheid van die van advocaat vergt een volledige toetsing door de tuchtrechter. Dit laat onverlet dat de deken bij zijn werkzaamheden ingevolge de “Leidraad dekenale klachtbehandeling” beleidsvrijheid toekomt en dat hij pas tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt indien hij zich binnen die beleidsvrijheid dusdanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De voorzitter heeft de juiste maatstaf gehanteerd en aan de hand van deze maatstaf terecht geconcludeerd dat de klacht kennelijk ongegrond is. Verzet ongegrond.